Plan: | Sneeuwwitje Ankerpark |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0546.OV00134-0301 |
Op 3 december 2019 heeft de gemeenteraad het Uitvoeringsbesluit Ankerpark, deelproject Singelpark (RV 19.0139) vastgesteld. In dit uitvoeringsbesluit is ook door de gemeenteraad besloten om – onder voorwaarden – een deel van de kade van het Ankerpark aan te wijzen als (potentiële) toekomstige locatie voor het schip 'Sneeuwwitje'. Aanvrager heeft hierop een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend op 09 maart 2020. Uit deze aanvraag volgt dat het volledig gerestaureerde schip een plek heeft aan de kade van het Ankerpark.
Dit bouwplan is in strijd met de regels uit het vigerende bestemmingsplan 'Binnenstad' waardoor het plan tevens gezien moet worden als een verzoek om afwijking van het bestemmingsplan. In dit geval kan alleen worden afgeweken van het bestemmingsplan met toepassing van de zogenaamde 'uitgebreide Wabo-procedure' (art. 2.12, eerste lid, onder a onder 3).
Om af te kunnen wijken moet uit een zogenaamde 'ruimtelijke onderbouwing' blijken dat het project getuigt van een goede ruimtelijke ordening. Het college van burgemeester en wethouders is voornemens om mee te werken aan deze aanvraag. Voorliggende rapportage vormt die ruimtelijke onderbouwing.
De locatie ligt in het beschermd stadsgezicht Leiden binnen de Singels. Het schip wordt gerealiseerd aan de kade van het Ankerpark.
Voor het projectgebied, zoals aangegeven en toegelicht in paragraaf 1.2, vigeren op dit moment de volgende bestemmingsplannen:
Naam bestemmingsplan | Vastgesteld | Raad van State | |
Binnenstad | 28 september 2017 | 30 maart 2018 | |
Parapluplan Fietsparkeren | 18 februari 2021 | ||
Parapluherziening beleidsregels parkeren Binnenstad en Stationsomgeving | 14 oktober 2021 |
Het bouwplan wordt geprojecteerd op gronden waarop de bestemmingsplannen 'Binnenstad', 'Parapluplan Fietsparkeren' en 'Parapluplan beleidsregels parkeren Binnenstad en Stationsomgeving' van toepassing zijn.
Vanuit het bestemmingsplan 'Binnenstad' geldt de enkelbestemming 'Water' (artikel 14) met de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 4' (artikel 19) en 'Waarde - Cultuurhistorie' (artikel 20). Tevens heeft het de functie-aanduiding: 'passantenhaven'.
Het bouwplan is in strijd op de volgende punten uit het bestemmingsplan 'Binnenstad':
Op de voor 'Water' aangewezen gronden is het volgens het bestemmingsplan niet mogelijk om een gebouwen op te richten. Het bouwplan is ook in strijd met de doeleindenomschrijving van artikel 14 nu het beoogde gebruik van de boot niet past binnen de bestemmingsomschrijving.
In het 'Parapluplan Fietsparkeren' staant de dynamische fietsparkeerregeling. In de 'Parapluherziening beleidsregels parkeren Binnenstad en Stationsomgeving' staat de dynamische autoparkeerregeling. Het plan is niet in strijd met het 'Parapluplan Fietsparkeren' en met het 'Parapluherziening beleidsregels parkeren Binnenstad en Stationsomgeving'.
Na de vorming van de strandwallen en een geleidelijke zeespiegelstijging, vanaf circa 5.000 jaar geleden, werd het Hollandse landschap steeds meer afgezonderd van de directe invloeden van zee. Na het steeds verder dichtslibben van riviermondingen in de strandwallen verzoette het milieu en ontstond langzaam een dik veenpakket: het Holland Laagpakket. Rondom Leiden bleef de Oude Rijn een grote rol spelen in de vorming van de ondergrond. De rivier verlegde haar oever regelmatig en zette aan weerszijden grote hoeveelheden klei en zand af. Achter deze oeverafzetting ontstonden relatief hoog gelegen kreek- en geulsystemen, waar eveneens klei en zand werden afgezet. Deze oeverafzettingen vormden vanwege de hogere ligging en stevigere ondergrond van oudsher ideale vestigingsplaatsen.
In de Romeinse Tijd vormde de Rijn de noordelijke grens van het Romeinse Rijk, ook bekend als de Limes. Ter verdediging van deze grens bouwden de Romeinen op de zuidelijke oever van de Rijn een groot aantal legerforter, ook wel 'castella' genoemd, die onderling bereikbaar waren via de Limesweg. Gevonden resten van de Limesweg en Romeinse bewoning in de Leidse binnenstad zijn tot nu toe schaars. In 1993 is een opgraving uitgevoerd rond de Hogewoerd. De vroegste bewoning dateert uit de tweede helft van de 1ste eeuw AD, en eindigde rond het midden van de 3e eeuw AD. Het is aannemelijk dat deze nederzetting in de nabijheid van de Limesweg lag.
Het betreft het bedrijfsvaartuig Sneeuwwitje. Het schip is de voormalige woon- en aterlierboot van beeldhouwer Frans de Wit. De romp diende vroeger als zeilschip, en is uitgebouwd door Frans de Wit met afvalstaal van de Koninklijke Nederlandse Grofsmederij, die op de locatie van het huidige Ankerpark gevestigd was. De Sneeuwwitje heeft cultuurhistorische waarden als onderdeel van de Leidse geschiedenis. Het Ankerpark is aangelegd in 1979, na sloop van de Grofsmederij. Het park is aangelegd in een gereconstrueerde vestingwalvorm. Dit schip heeft een bijzondere relatie met het Ankerpark en sluit inhoudelijk aan op historie en de nieuwe inrichting van het Ankerpark. Het schip is namelijk in de jaren zestig door de Leidse beeldhouwer en landschapskunstenaar Frans de Wit verbouwd tot woon-/atelierschip, onder andere met afvalstaal afkomstig van de Koninklijke Nederlandse Grofsmederij op de Waard (Ankerpark). Al lange tijd is de doelstelling het schip te behouden vanwege het bijzondere karakter ervan: een uniek stalen vaartuig met een bijzondere ontstaansgeschiedenis die verwijst naar het industriële verleden van de stad.
Op 3 december 2019 heeft de gemeenteraad het Uitvoeringsbesluit Ankerpark, deelproject Singelpark (RV 19.0139) vastgesteld. In dit uitvoeringsbesluit is ook door de gemeenteraad besloten om – onder voorwaarden – een deel van de kade van het Ankerpark aan te wijzen als (potentiële) toekomstige locatie voor het schip 'Sneeuwwitje'.
Aanvrager is sinds 2016 bezig met het restaureren van het schip. De Sneeuwwitje zal als bruidslocatie af te huren zijn voor een bruiloft in klein gezelschap. De locatie zal uitsluitend bestemd zijn voor de huwelijksceremonie waarna elders voor gasten een receptie kan worden gehouden. Het bruispaar wordt de mogelijkheid geboden om in de bruidssuite te overnachten. Ook zal Sneeuwwitje aan kunstenaars beschikbaar gesteld gaan worden als kleinschalige expositieruimte. Dit temeer vanwege het feit dat de Sneeuwwitje onderdeel uit zal gaan maken van het Ankerpark waar tevens kunstwerken staan. Tot slot wordt er de mogelijkheid geboden om in klein gezelschap te vergaderen of een heisessie te organiseren. De activiteiten zullen overwegend overdag plaats vinden, behalve het overnachten. Daarnaast kan het sporadisch voorkomen dat er in het begin van de avond vergaderd wordt.
Op 9 november 2021 heeft de gemeenteraad de 1.1-versie van de Omgevingsvisie Leiden 2040 vastgesteld (RV 21.0078). De Omgevingsvisie Leiden 2040 1.1-versie is een verdere uitwerking ten opzichte van de 1.0-versie uit 2019. In deze Omgevingsvisie Leiden 2040 worden de ambities en doelstellingen voor de lange termijn (2040) vastgelegd. De omgevingsvisie beschrijft op hoofdlijnen de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in de stad. Het bevat geen blauwdruk voor de ontwikkeling van de stad, maar beschrijft wel de waarden die we belangrijk vinden in de ontwikkeling van de stad, eigenschappen die we koesteren en nieuwe ontwikkelingen die ruimte vergen.
In de Omgevingsvisie zijn de stadskeuzes voor de hele stad beschreven. Deze vormen samen de bouwstenen van de visie op Leiden 2040. De uitwerking is opgedeeld in vier thema's:
1. Groen-blauw raamwerk
2. Aantrekkelijk vestigingsklimaat
3. Duurzame mobiliteit
4. Bodem als fundament
Binnen deze thema's zijn Leidse keuzes gemaakt. Deze keuzes geven per thema het toekomstbeeld aan waar we op stadsniveau naartoe willen werken. De uitwerking van de stadskeuzes kunnen verschillen per gebied, zowel in de combinatie van als in de prioritering tussen de stadskeuzes. Aan de hand van drie type leefmilieus worden de stadskeuzes aangevuld met aandachtspunten per leefmilieu.
Het plan valt binnen het thema 'aantrekkelijk vestigingsklimaat'. Uit de Omgevingsvisie Leiden 2040 nu Sneeuwwitje cultuurhistorische waarden heeft als onderdeel van de Leidse geschiedenis. Met de toevoeging van dit schip bij het Ankerpark wordt de historische waarde van dit gedeelte van de stad versterkt. Het betreft een uniek stalen vaartuig met een bijzondere ontstaansgeschiedenis die verwijst naar het industriële verleden van de stad.
In 2004 heeft de gemeenteraad de ontwikkelingsvisie "Leiden, Stad van Ontdekkingen" vastgesteld (RV 04.0097). In hetzelfde raadsbesluit heeft het college opdracht gekregen een cyclisch proces te ontwikkelen voor onderhoud van de ontwikkelingsvisie. De geactualiseerde uitgave van de ontwikkelingsvisie 2030 "Leiden, Stad van Ontdekkingen" is het resultaat van dat "onderhoud". Deze actualisering is op 13 september 2012 door de raad vastgesteld (RV 12.0044). De geactualiseerde uitgave van de visie vervangt hiermee de vorige versie uit 2004.
De geactualiseerde uitgave van Leiden Stad van Ontdekkingen dient als leidraad voor beleidsontwikkeling en voor gesprekken over samenwerking in de stad en met de omgeving.
In 2004 hebben bewoners, instellingen, collegeleden en de gemeenteraad uitvoerig gesproken over de gewenste ontwikkelingsrichting van Leiden. Die gesprekken mondden uit in de ontwikkelingsvisie 2030 "Leiden, Stad van Ontdekkingen". Die had 'kennis' en 'kwaliteit' als pijlers. Gebruiken maken van de kracht van de stad en deze kracht verder versterken, was daarbij het motto.
Er was bij de vaststelling van de geactualiseerde visie geen behoefte aan een geheel nieuwe visie, maar de tijd was wel rijp voor een geactualiseerde uitgave die toekomstbestendig is. De kernpunten van de Ontwikkelingsvisie 2030 voldeden nog prima, maar de uitwerking daarvan is deels achterhaald door veranderde omstandigheden.
Belangrijke ambities van de geactualiseerde visie 'Leiden, Stad van Ontdekkingen' zijn 'internationale kennis' en 'historische cultuur'. Kennis vindt zijn basis in de Universiteit van Leiden, het Leids Universitair Medisch Centrum en het Leiden Bio Science Park. Historische cultuur is overal in de stad terug te vinden in de vorm van monumenten, musea en een ruim cultureel aanbod. Als Leiden deze ambities wil waarmaken moet de bereikbaarheid op orde zijn en wil de gemeente meer gebruik maken van 'de kracht van de stad'.
Het plan is passend binnen de ontwikkelingsvisie, nu hier invulling wordt gegeven aan de ambitie 'historische cultuur'. Met de komst van Sneeuwwitje op deze plek wordt er een stukje historische cultuur toegevoegd aan de binnenstad.
Programma Binnenstad
Op 16 juni 2009 heeft de raad het 'Programma Binnenstad' vastgesteld. Het doel van het Programma Binnenstad is een samenhangende visie en een programma gericht op de verbetering van de kwaliteit van de binnenstad van Leiden. De historische binnenstad is een van de onderscheidende kwaliteiten van de stad. Versterking van de kwaliteit zal de aantrekkelijkheid van de stad vergroten. Dit maakt de stad niet alleen aantrekkelijker voor inwoners, maar versterkt tevens de bezoekersfunctie van Leiden aanzienlijk. De tendens dat Leiden positie verliest als winkel- en bezoekersstad moet hiermee worden omgebogen.
De doelen van het programma zijn:
Er is eerst een visie gemaakt, gebaseerd op gesprekken met vele partners uit de stad, onderzoeken naar onder andere het winkelaanbod en de ruimtelijke economische potenties van de binnenstad, onderzoek onder winkelend publiek en Leiden panel, bezoeken aan diverse andere historische binnensteden. Ook is het concept getoetst bij ontwikkelaars, beleggers en vastgoedeigenaren bijeengekomen op een conferentie. De visie wordt gebruikt als een meerjarig en integraal leidend kader voor de ontwikkeling van de binnenstad. De visie definieert van 18 verschillende gebieden en locaties in de binnenstad de functie, de gewenste ontwikkeling, het bijbehorende programma en het type ontwikkeling.
Per jaar wordt een uitvoeringsprogramma opgesteld waarin alle inspanningen voor het jaar beschreven staan.
Structuurvisie Verder met de Binnenstad
Het Programma Binnenstad is uitgewerkt in de structuurvisie 'Verder met de binnenstad'. Deze nota is op 11 oktober 2012 (RV 12.0040) door de gemeenteraad vastgesteld.
De structuurvisie Verder met de Binnenstad is een verdiepende visie over de binnenstad van Leiden. Het blijft naast de Omgevingsvisie Leiden 2040 bestaan.
De maatregelen van het programma Binnenstad zijn onder meer gericht op het ruimtelijk-economisch beleid. ‘Verder met de Binnenstad, Gebruikshandleiding voor ontwikkelingen in de binnenstad van Leiden’ stelt ontwikkelende partijen beter in staat om goede ontwikkelplannen op te stellen en uit te voeren. Daarmee levert zij een praktisch en hanteerbaar kader voor een brede doelgroep.
Het plan is passend binnen de structuurvisie en deze visie staat de ontwikkeling dan ook niet in de weg.
Op 28 januari 2021 heeft de gemeenteraad de Ruimtelijk-economische horecavisie Leiden 2020-2026 vastgesteld. De gemeente wil met deze ruimtelijk-economische horecavisie een horeca-ontwikkeling stimuleren die bijdraagt aan de kwaliteit en identiteit van de stad, en waarbij er een goede balans is gezocht tussen wonen (leefbaarheid) en economische vitaliteit. De visie is tevens bedoeld als toetsingskader waardoor ondernemers, bewoners en andere belanghebbenden weten waar ze aan toe zijn. In de visie is het midden gezocht tussen flexibiliteit en zekerheid, door:
Bovenstaand beleid is gericht op het aantrekken van meer zakelijk en toeristische verblijfsgasten en gaat uit van uitbreiding van het aantal hotelvoorzieningen in diverse segmenten in Leiden. Er is in het beleid niet voorzien in een segment van hotelontwikkelingen op het water. Vanuit economisch oogpunt is er echter geen bezwaar als de Sneeuwwitje ook wordt gebruikt voor een overnachting van het bruidspaar. De voorziening in de Sneeuwwitje moet worden gezien als 1 hotelkamer, wat passend is in bovenstaand beleidskader.
Het verhuren van het schip ten behoeve van trouwceremonie(s) is voorstelbaar. Het is een unieke locatie op een mooie plek in Leiden. De bedoeling is dat enkel de ceremonie met een kleine borrel plaatsvindt op het schip. Het feest e.d. zullen op een andere locatie plaatsvinden. Ondersteunende horeca is daarmee akkoord vanuit economisch perspectief, hierbij wordt wel opgemerkt dat indien het wenselijk is om (zwak houdende) alcohol te schenken er eventueel een drank en horecaverlof, of –vergunning noodzakelijk is.
Erfgoedwet (2016)
Vanaf 2016 wordt een gedeelte van het cultureel erfgoed beschermd via de Erfgoedwet. In deze wet zijn deels de regels uit de voormalige Monumentenwet 1988 opgenomen, en deels zijn deze tijdelijk in de Erfgoedwet ondergebracht totdat de Omgevingswet in werking zal treden. Tot dat moment geeft de Erfgoedwet het Rijk de mogelijkheid om objecten aan te wijzen als rijksmonument en regelt de bescherming daarvan via een vergunningenstelsel, opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De Erfgoedwet geeft daarnaast de mogelijkheid tot aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten. Onder stads- en dorpsgezicht worden groepen van onroerende zaken bedoeld die een bijzondere cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen en in welke zich een of meer monumenten bevinden. De wet verplicht in het geval van een Rijksbeschermd stadsgezicht de betrokken gemeente een beschermend bestemmingsplan op te stellen voor het gebied.
De Erfgoedwet geeft aan gemeenten de mogelijkheid om zelf monumenten aan te wijzen.
Erfgoednota 2014-2020
Erfgoednota van de stad:
Op 19 december 2013 heeft de Leidse gemeenteraad de Erfgoednota 2014-2020 (RV 13.0113) vastgesteld. De Erfgoednota benadert erfgoed integraal en gaat niet alleen over de historische stad zelf, maar ook over erfgoedkennis, onderwijs, ondernemerschap, collecties, verhalen en beleving. In Leiden, Stad van Ontdekkingen, zorgen professionals, betrokken burgers en gemeente samen voor uitvoering van de ambities van de Erfgoednota.
De Erfgoednota gaat uit van de volgende visie: Leiden heeft met haar (internationale) kennis en collecties, haar aantrekkelijke historische stad en de grote mate van betrokkenheid van bewoners een onderscheidende kracht in huis op het gebied van erfgoed. Een belangrijke ambitie uit de Erfgoednota is dat Leiden haar historische omgevingskwaliteit wil behouden, benutten en versterken door een aantrekkelijke, vitale en toekomstbestendige stad. Erfgoed inspireert in de ontwikkeling van de stad. Daarbij benut Leiden de inspiratie uit het verleden en zoekt waar mogelijk aansluiting bij bestaande historische karakteristieken en essenties.
Beschermd Stadsgezicht
Het projectgebied is gelegen binnen het beschermde stadsgezicht 'Leiden binnen de singels'. De aanwijzing van de binnenstad tot beschermd stadsgezicht in 1982 heeft als doel te waarborgen dat er in de toekomst zo zorgvuldig mogelijk wordt omgegaan met de Leidse binnenstad zoals die door de eeuwen heen tot stand is gekomen. Hieronder wordt een samenvatting gegeven van de beschrijving van het beschermd stadsgezicht die de basis heeft gevormd voor de aanwijzing, voorzover van toepassing op het projectgebied.
Als kenmerken voor de Leidse binnenstad worden genoemd:
Het object ligt in het beschermd stadsgezicht Leiden binnen de Singels. Het betreft het bedrijfsvaartuig Sneeuwwitje. Het schip is de voormalige woon- en aterlierboot van beeldhouwer Frans de Wit. De romp diende vroeger als zeilschip, en is uitgebouwd door Frans de Wit met afvalstaal van de Koninklijke Nederlandse Grofsmederij, die op de locatie van het huidige Ankerpark gevestigd was. De Sneeuwwitje heeft cultuurhistorische waarden als onderdeel van de Leidse geschiedenis. Het Ankerpark is aangelegd in 1979, na sloop van de Grofsmederij. Het park is aangelegd in een gereconstrueerde vestingwalvorm.
Het vaartuig heeft cultuurhistorische waarden en is behoudenswaardig. De ligging in de Zijlsingel aan het Ankerpark is een passende locatie. Er is voldoende ruimte en het schip sluit aan bij de industriële geschiedenis van de omgeving. In principe zijn er geen negatieve gevolgen voor het beschermd stadsgezicht ter plaatse. De benodigde voorzieingen worden inpandig opgelost. Daarbij zijn met de realisatie van het Ankerpark reeds nutsvoorzieningen getroffen om de realisatie van het schip mogelijk te maken.
Door de afdeling SI is ter plaatse van de voorgenomen locatie een zogenaamde klic-melding uitgevoerd. Op basis van deze melding is geconstateerd dat rondom de voorgenomen locatie diverse kabels en leidingen aanwezig zijn, waarmee rekening dient te worden gehouden. Belangrijkste kabel waar rekening mee moet worden gehouden is een middenspanning leiding van Liander die vanaf de Zijlsingel richting het Ankerpark loopt. Dit is met name relevant in het kader van eventueel aan te brengen meerpalen, alsmede onderhoud aan de betreffende kabel.
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht om, in het kader van 'een goede ruimtelijke ordening' aan te tonen dat toekomstige en bestaande bewoners en gebruikers een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd, maar ook dat bestaande bedrijven niet in hun belangen worden geschaad. Hiertoe kan een bepaalde afstand tussen een milieubelastende activiteit en een milieugevoelige functie noodzakelijk zijn. Die afstand wordt 'milieuruimte' genoemd. Milieuzonering omvat het stelsel van verschillende gradaties van milieuruimte, die rondom verschillende typen bedrijven noodzakelijk is, ingedeeld in zogenaamde milieucategorieën. Milieuzonering werkt wederkerig. Dat betekent dat nieuwe bedrijven afstand moeten houden tot gevoelige objecten, maar ook dat nieuw te ontwikkelen (gevoelige) objecten voldoende afstand moeten houden tot bestaande bedrijven. Die afstand is noodzakelijk, omdat de bedrijfsvoering van een bestaand bedrijf niet kan worden aangetast of er hinder kan ontstaan voor bewoners en gebruikers wanneer er onvoldoende afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies bestaat. Ter bepaling van de noodzakelijke afstand zijn het 'Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer', oftewel het Activiteitenbesluit en de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' uit 2009 leidend.
Het gebied waar het schip geplaatst gaat worden wordt gezien als een gebied met functiemenging (bron: VNG uitgave 'Bedrijven en milieuzonering', 2009). Het bouwplan vormt geen belemmering voor de bedrijven in de omgeving. Ook wordt het plan niet belemmerd door bedrijven in de omgeving. Het plan is mogelijk wel een belemmering voor woningen in de directe omgeving. Het gaat hierbij om het aspect geluid. In paragraaf 3.6.3 wordt nader op dit aspect ingegaan en wordt geconcludeerd of het aspect geluid een belemmering vormt voor de uitvoering van dit bouwplan.
Wet Geluidhinder
Een boot waar exposities, heisessies en af en toe een borrel plaats vindt is geen geluidsgevoelige bestemming. De eisen uit de Wet geluidhinder (Wgh), onder meer voor weg- en railverkeerslawaai, zijn dan ook niet van toepassing.
Geluidnota Leiden
In de Geluidsnota staat onder bedrijven: 'De etmaalgerichte aanpak leidt er toe dat in grote delen van de stad een norm van 45 dB(A) etmaalwaarde voor woongebieden de meest geëigende waarde is. Waar drukke wegen het woongebied doorsnijden, wordt onderscheid gemaakt tussen normen aan de straatkant, aan de achtergevel en het binnengebied. Aan de kant van een drukke openbare straat en aan de rand van een bedrijventerrein, winkel- en uitgaansgebied geldt een norm van 50 dB(A); aan de achterkant van de eerstelijns bebouwing en in het binnengebied geldt 45 dB(A). Hiermee wordt de noodzakelijke bescherming geboden aan het rustige (privé) binnengebied'. Daarnaast biedt de Geluidnota Leiden de mogelijkheid om voor bepaalde gebieden een ruimere normstelling van 55 dB(A) te hanteren. Een norm van 55 dB(A) is in een dergelijk gebied (druk bezocht binnenstedelijk gebied met horeca, terrassen, winkels, markt etc.) dus niet ongewoon. Aanleiding voor een ruimere normstelling is het al heersende achtergrondniveau. In horecagebieden wordt deze voor een groot gedeelte bepaald door de op straat aanwezige mensen en verkeersbewegingen van komende en vertrekkende gasten. In een dergelijk gebied zullen bedrijfseigen geluiden zoals terrasgeluiden eerder opgaan in het omgevingsgeluid en zijn daardoor acceptabeler dan bijvoorbeeld in een stille buitenwijk of op de stille achtergevel van een woning.
Aanvrager heeft schriftelijk verklaard een begrenzer toe te passen waardoor maximaal 70dB uit de geluidsinstallatie mogelijk is. Gelet op dit lage aantal dB is het onwaarschijnlijk dat sprake zal zijn van geluidsoverlast op woningen in de omgeving. Dit is in beginsel akkoord bevonden door de Omgevingsdienst.
In het Besluit milieueffectrapportage is bepaald dat een milieueffectbeoordeling uitgevoerd moet worden als een project belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu heeft. Het gaat dan vaak om een project dat genoemd is in de bijlage onder D, van het Besluit m.e.r. (categorie D11.2, stedelijk ontwikkelingsproject). Gelet op de locatie van het bouwplan in binnenstedelijk gebied, de aard en omvang van het voorgenomen bouwplan, is dit plan is te kleinschalig van aard om te kunnen beschouwen als een (wijziging) van een stedelijk ontwikkelingsproject zoals bedoeld in lijst D (D 11.2) van het Besluit m.e.r. Het Besluit is voor dit plan niet van toepassing.
Parapluplan stedenbouwkundige bepalingen bouwverordening
Het parapluplan kent een voorwaardelijke verplichting voor parkeren en laden/lossen. Deze verplichting luidt dat bij activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning (art. 2.1, lid a en/of c Wabo) is vereist, ten behoeve van het parkeren van auto's en het laden/lossen in voldoende mate ruimte is aangebracht. Om te bepalen of dit het geval is dient gebruikt te worden gemaakt van de (meest recente) Beleidsregels Parkeernormen van de gemeente Leiden.
Beleidsregels Parkeernormen Leiden 2020
Bij nieuwe ontwikkelingen (nieuwbouw of functiewijziging) dient er voldoende parkeerplaatsen en ruimte voor laden en lossen op eigen terrein beschikbaar te zijn. Hiermee wordt voorkomen dat een nieuwe ontwikkeling te veel nadelige gevolgen voor de omgeving oplevert.
Om te beoordelen wat 'voldoende' parkeerplaatsen voor auto- en fietsparkeren zijn, heeft het college van B&W op 14 juli 2020 de 'Beleidsregels parkeernormen Leiden 2020' vastgesteld. Ze hebben ook betrekking op de wijze van bepalen van de hoeveelheid en de kwaliteit van benodigde parkeerplaatsen voor zowel auto als fiets, in verband met aanvragen voor alle activiteiten, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid Wabo.
Om te bepalen of een project een parkeereis veroorzaakt wordt het betreffende project getoetst aan de Beleidsregels Parkeernormen Leiden 2020.Voor wat betreft het auto-parkeren ontstaat er geen parkeereis, nu het plan in de binnenstad ligt en er voor een 0-normering kan worden gekozen. Dit heeft tot gevolg dat personeel niet in aanmerking komt voor een parkeervergunning. De historische binnenstad is uitstekend te bereiken per OV, al dan niet in combinatie met een (OV-) fiets of lopen. Het is te verwachten dat de meeste gasten op een duurzame manier naar deze bestemming komen. Wie met de auto komt, kan gebruik maken van één van de parkeergarages in de binnenstad of het betaald openbaar parkeren. Wanneer er in autoparkeercapaciteit wordt voorzien bij een dergelijke ontwikkeling in de binnenstad, dan trekt dit juist autoverkeer aan. Dit is niet in lijn met het beleid Autoluwe binnenstad.
Voor het fietsparkeren ontstaat er een parkeereis van 2 fietsparkeerplekken. Aanvrager heeft aangegeven dat op het dek van het schip, 2 fietsparkeerplekken worden gerealiseerd. Hiermee is de parkeereis opgelost, en staat het parkeerbeleid niet in de weg voor deze ontwikkeling.
Beleid waterschap
Waterbeheerplan 5
Voor de planperiode 2016-2021 zal het Waterbeheerplan 5 (WBP5) van het hoogheemraadschap van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft het hoogheemraadschap van Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. In het WBP5 staat samen werken met de omgeving aan water centraal. Het hoogheemraadschap van Rijnland wil samen met zijn omgeving werken aan duurzaam en efficiënt waterbeheer. De vier hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water, gezond water en de waterketen.
Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen.
Bij voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil het hoogheemraadschap van Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen. Gezond water is de zorgplicht om het water schoon zoals past bij de functie van het water te houden. Wat betreft de waterketen, zijnde afvalwater, wordt dit optimaal gezuiverd en onttrokken grondstoffen worden hergebruikt.
Keur en uitvoeringsregels
Per 1 juli 2015 is een nieuwe Keur en de daarbij horende uitvoeringsregels in werking getreden. De Keur is benodigd vanuit de Waterwet. Daarin zijn vastgelegd de bevoegdheden en taken van het hoogheemraadschap, zijnde de zorg voor het watersysteem, de zorg voor het zuiveren van afvalwater, de zorg voor andere waterstaatsaangelegenheden en waterbeheer. De Keur dient tevens ter invulling van deze doelstellingen, te weten: voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen, en vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen. Samengevat is maakt de Keur en uitvoeringsregels het mogelijk dat het hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor: waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden), watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken) en andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).
De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als het hoogheemraadschap van Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Keurvergunning. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Uitvoeringsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van het hoogheemraadschap van Rijnland nader uitgewerkt.
Waterkeringen
Het hoogheemraadschap van Rijnland heeft de zorg voor de waterkeringen (zowel primaire als secundaire) en de instandhouding van de landscheidingen met de aangrenzende waterschappen.
Verharding onbebouwde gronden
Binnen het beheergebied van het hoogheemraadschap van Rijnland gelden strenge regels om onbebouwde grond te verharden. Bij toename van verharding van de onbebouwde gronden met meer dan 5.00 m2 is compensatie van verharding door middel van extra te graven vierkante meters water verplicht. Hiervoor geldt een realisatie- en meldingsplicht als ontheffing van de Keur en uitvoeringsregels van het hoogheemraadschap van Rijnland. De eigenaar van de gronden dient toename van de verharding en de realisatie van extra water te melden bij het hoogheemraadschap van Rijnland. Bij toename van verharding van om onbebouwde grond met meer dan 5.000 m2 dient de eigenaar een vergunning aan te vragen bij het hoogheemraadschap van Rijnland.
Water en ruimtelijke ordening
Het aanwezige watersysteem vormt een belangrijke randvoorwaarde voor wat in een bepaald gebied wel of juist niet mogelijk is en stelt daarmee eisen aan de omgang en inrichting van de beperkte ruimte. Bouwen langs het water kan enorm bijdragen aan het woongenot. Bouwen op de verkeerde plek kan veel ellende geven door wateroverlast. Terecht wordt steeds meer erkend dat water mede sturend dient te zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is inmiddels voor iedereen duidelijk dat het watersysteem meer ruimte nodig heeft om de effecten van klimaatverandering, zeespiegelrijzing en bodemdaling het hoofd te kunnen bieden. Een goede afstemming tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening is daarom noodzakelijk.
Extra aandacht voor water in ruimtelijke plannen in een vroeg stadium van de planvorming is blijvend vereist met het oog op de toekomst en het naleven en uitvoering van de Watertoets, de Kaderrichtlijn Water (KRW), Waterplan Leiden en eisen vanuit waterbeheer.
Het water ter plaatse van de voorgenomen locatie wordt door het Hoogheemraadschap aangemerkt als primaire watergang, kernzone en beschermingszone. Ondanks dit alles is het voorgenomen bouwplan in beginsel akkoord, belangrijkste aspect daarbij is dat de watergang voor minimaal 2/3 aaneengesloten vrij blijft én het schip minder dan 8 meter breed is. Bij de uitvoering dient wel de zorgplicht in acht te worden genomen. Deze zorgplicht is er op gericht dat het watersysteem ter plaatse goed blijft functioneren. Zo mag de doorstroming niet worden bemoeilijkt, mag de waterberging niet verminderen en mag de waterkwaliteit niet verslechteren. Door de komst van het schip blijft minimaal 2/3e aaneengesloten vrij. Ook is het schip 4,5 meter breed, waardoor binnen de maximale breedte van 8 meter wordt gebleven.
Op 7 januari 2021 is middels vooroverleg met het Hoogheemraadschap ook akkoord gegeven op dit plan met bovenstaande redenering.
Op grond van artikel 2.10, lid 1 onder c Wabo dient een omgevingsvergunning geweigerd te worden voor aanvragen die in strijd zijn met het bestemmingsplan en er geen vergunningverlening mogelijk is met toepassing van artikel 2.12 Wabo.
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend na het voeren van een procedure tot afwijking van het bestemmingsplan. Hierbij gelden drie mogelijkheden:
Het plan is strijdig met het bestemmingsplan. Voor dit bouwplan is in het Besluit omgevingsrecht geen mogelijkheid opgenomen voor een buitenplanse afwijking.
Daarmee is de juiste juridisch-planologische procedure voor het mogelijk maken van het ingediende bouwplan, het verlenen van een omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3o Wabo.
Het betreft een uitgebreide procedure. Dit houdt in dat het ontwerpbesluit met deze ruimtelijke onderbouwing zes weken ter inzage wordt gelegd voor het indienen van zienswijzen. Eenieder kan gedurende die termijn een zienswijze indienen. De zienswijzen worden beantwoord in een zienswijzennota. Als gevolg van ingediende zienswijzen kan een omgevingsvergunning worden geweigerd. De aanvrager kan dan een aangepaste aanvraag indienen.
Geven de zienswijzen geen aanleiding de omgevingsvergunning te weigeren, dan kunnen de indieners van de zienswijzen door de raadscommissie worden gehoord. De raadscommissie neemt een besluit op de zienswijzen en in voorkomende gevallen over het afgeven van een verklaring van geen bedenkingen. Indien geen zienswijzen ingediend worden, kan direct na de ter inzage legging van het ontwerpbesluit een omgevingsvergunning verleend worden.
De omgevingsvergunning treedt in werking met ingang van de dag na afloop van de beroepstermijn van zes weken gerekend vanaf de dag na die waarop het besluit ter inzage is gelegd en nadat deze langs elektronische weg kenbaar is gemaakt. Tegen het besluit tot verlening van een omgevingsvergunning kan rechtstreeks beroep worden aangetekend bij
de rechtbank gedurende een termijn van zes weken na publicatie van de vergunning.
Bij de toepassing van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3º is in sommige gevallen een verklaring van geen bedenkingen vereist.
De Wabo biedt de raad op grond van artikel 6.5, derde lid Bor de mogelijkheid om een lijst van categorieën van gevallen vast te stellen, waarvoor een verklaring van geen bedenkingen van de raad niet is vereist. Met een dergelijke lijst kan de raad er voor zorgen dat het geen verklaring hoeft af te geven voor strijdige ruimtelijke activiteiten met een zeer beperkt planologisch belang, of activiteiten waarover de raad reeds eerder heeft besloten in de vorm van een gebiedsvisie, wijkontwikkelingsplan, stedenbouwkundig masterplan of soortgelijk ruimtelijk kader.
Op 17 november 2017 heeft de raad van Leiden besloten (RV 17.0100) een lijst met categorieën van gevallen vast te stellen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist. Deze lijst wordt periodiek herzien.
In beginsel hoeft voor een dergelijk plan als dit geen verklaring van geen bedenkingen te worden afgegeven. Maar uit artikel 1, lid 9 van de lijst volgt dat voor ontwikkelingen die plaatsvinden binnen beschermd stadsgezicht een verklaring van geen bedenkingen is vereist. Voorliggend plan ligt in de binnenstad, en daarmee ligt het ook binnen beschermd stadsgezicht.
De ontwerpverklaring is inmiddels verleend. Er zijn echter geen zienswijzen binnengekomen, waardoor op grond van artikel 1, lid 3 van de lijst met categorieën van gevallen waarvoor geen verklaring van bedenkingen is vereist, geen verklaring van geen bedenkingen is afgegeven.
De aanvrager draagt de kosten voor de realisering van het project. De gemeente Leiden doet geen investeringen.
In artikel 6.12 lid 1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Wat onder een bouwplan moet worden verstaan is opgenomen in artikel 6.2.1 Bro. Het plan is niet aan te merken als een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro. Er hoeft derhalve geen exploitatieplan worden opgesteld.
Via een planschadeovereenkomst worden eventuele (planschade) kosten verhaald. Hiermee is de financiële uitvoerbaarheid van het plan aangetoond.
De plankosten worden in rekening gebracht op basis van de Legesverordening.
Bij het opstellen van deze omgevingsvergunning hoort een belangenafweging. In zo'n belangenafweging worden alle belangen tegen elkaar afgewogen om uiteindelijk tot een besluit te komen. Gedurende het beroepstermijn kunnen belanghebbenden zijn of haar belang bij de rechtbank kenbaar maken.
Via publicaties in de Staatscourant en de Stadskrant zal de termijn van terinzage legging van de omgevingsverguning worden aangekondigd. Belanghebebenden worden tijdens deze periode van zes weken in de gelegenheid gesteld om beroep tegen het voorgenomen plan kenbaar te maken.
De beantwoording van eventuele zienswijzen vindt plaats in een zienswijzennota. Deze zienswijzennota vormt een onderdeel van het uiteindelijke besluit tot al dan niet verlening van de omgevingsvergunning. Er zijn echter geen zienswijzen ingediend.
Ten tijde van het opstellen van het Uitvoeringsbesluit Ankerpark heeft participatie plaatsgevonden met de buurt en andere stakeholders. Hier zijn ook de plannen van het schip Sneeuwwitje behandeld, nu uit het ontwerp Ankerpark al een reservering is opgenomen voor een permanente ligplaats van het schip Sneeuwwitje. Tevens is de buurt per brief geïnformeerd over de mogelijkheden tot het indienen van zienswijzen destijds.