direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parkeergarage veld 42
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.OV00031-0301

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 26-7-2013 is bij de gemeente Leiden een aanvraag tot een omgevingsvergunning ingediend. Het project is binnen de gemeente geregistreerd onder nummer BV 131329. Het onderhavige project omvat de bouw van een ondergrondse parkeergarage in Nieuw Leyden, locatie veld 42.

1.2 Begrenzing projectgebied

Het plangebied bestaat uit het perceel van veld 42 in de wijk Nieuw Leyden, kadastraal bekend onder sectie N,nummer 2114. Veld 42 is omsloten door de Marnixstrat, de Lodewijk Napoleonstraat, de Van Limburg Stirumstraat en de Molenstraat.

De plancontour is als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing opgenomen.

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Voor het projectgebied, zoals aangegeven en toegelicht in paragraaf 1.2, vigeren op dit moment de volgende bestemmingsplannen:

Naam bestemmingsplan   Vastgesteld   Raad van State  
Leiden Noord   27-5-2008   30-9-2009  
Leiden Noord herziening   20-3-2011   --  

Het bouwplan ligt op gronden met de bestemming Woondoeleinden Nieuw Leyden (W-NL) (artikel 4 regels bestemmingsplan). Gebouwen moeten in de bebouwingsenveloppe, zoals op de plankaart is aangegeven, worden geplaatst (art.4 lid 3 onder b).

De bouw van de parkeergarage is in strijd met het bestemmingsplan. In artikel 4 lid 3 onder e is bepaald dat de parkeerbak verplaatst mag worden zolang hij binnen de bebouwingsenveloppe valt en de parkeerbak niet direct aan de openbare weg zal grenzen. In artikel 4 lid 3 onder f is bepaald dat de parkeerbak in o.a. veld 42 wel aan de openbare weg mag grenzen, maar dan wel half verdiept aangelegd dient te zijn.

De parkeergarage ligt op enkele punten direct aan de openbare weg, maar wordt niet half verdiept aangelegd.

Hoofdstuk 2 Beschrijving van de omgevingsvergunning

2.1 Beschrijving van het projectgebied

De locatie van de parkeergarage ligt tussen de Marnixstraat, de Lodewijk Napoleonstraat, de Van Limburg Stirumstraat en de Molenstraat. Momenteel is deze locatie van het bouwplan een leeg veld. Na de bouw van de parkeergarage zal hier ook een woonblok worden gebouwd.

2.2 Beschrijving van het project

De parkeergarage heeft een bruto oppervlakte van 891 m2 en een bruto inhoud van 2427 m3. In de garage is plaats voor 27 auto's voor de woningen boven de garage en de woningen in de directe omgeving. De parkeerplaatsen worden gekocht. De inrit van de garage is aan de Molenstraat.

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk beleidskader

In hoofdstukken 3 wordt stilgestaan bij de relevante ruimtelijke beleidskaders.

De realisatie van het onderhavige project heeft geen raakvlakken met ruimtelijk beleid op Europees, nationaal en provinciaal niveau, omdat de schaal van het project te klein is om op de betrokken belangen van invloed te zijn. In de onderstaande beleidsafwegingen zijn deze beleidskaders daarom niet meegenomen.

3.1 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Leiden 2025
Op 17 december 2009 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie 2025 vastgesteld. De structuurvisie bouwt voort op het Structuurplan Boomgaard van Kennis en de in 2004 vastgestelde Ontwikkelingsvisie: Leiden stad van ontdekkingen. Bij het opstellen van de structuurvisie is gebruik gemaakt van de Regionale Structuurvisie van Holland Rijnland. De prioriteiten die in de Regionale Structuurvisie voor Leiden zijn benoemd, vormen het uitgangspunt van de structuurvisie.


Wijkontwikkelingsplan Leiden Noord 2003 en stedenbouwkundig plan MVRDV

Nieuw Leyden is is vermeld als een woonbuurt met grondgebonden woningen en parkeren in gebouwde voorzieningen. De wijk krijgt een centrumstedelijk woonmilieu. De woningen zijn/worden in particulier opdrachtgeversschap ontwikkeld. Om eenheid in de wijk te verkrijgen, is een eenduidige verkaveling op de plankaart van het bestemmingsplan opgenomen.
De plannen voor het voormalige EWR/Slachthuisterrein, de nieuwe wijk Nieuw Leyden, zijn positief in het bestemmingsplan opgenomen.

Toepassing op onderhavig plan
Het stedenbouwkundige plannen voor het voormalige slachthuisterrein, de nieuwe wijk Nieuw Leyden, zijn uitgewerkt in het bestemmingsplan en als enveloppen opgenomen. Dit bouwplan valt binnen veld 42 en voldoet aan de hoofdopzet van de wijk.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Archeologie

4.1.1 Beleidskader

Gemeentelijk beleid
Het archeologisch beleid van de gemeente Leiden - vastgelegd in de Nota Cultureel Erfgoed, vastgesteld door de raad op 20 december 2005 - is er op gericht de in de grond aanwezige archeologische waarden zoveel mogelijk te behouden. Wanneer dat niet mogelijk blijkt moet de aanwezige archeologie veilig worden gesteld door middel van opgravingen.

Het vaststellen van de archeologische waarde vindt binnen de archeologische monumentenzorg gefaseerd plaats. Na een bureauonderzoek kan het nodig zijn een archeologische inventarisatie in het veld uit te voeren. De resultaten van de inventarisatie kunnen vervolgens leiden tot een aanvullend archeologisch onderzoek. De resultaten van laatstgenoemd onderzoek vormen het uitgangspunt bij de keuze om een vindplaats te behouden, op te graven, waarnemingen uit te voeren tijdens het bouwproject of geen verdere stappen te ondernemen. Voor zover deze stappen gevolgd moeten worden, dienen deze in dat rapport opgenomen te worden met vermelding van de resultaten.

Uitvoering van archeologisch (voor)onderzoek is in Nederland voorbehouden aan daarvoor vergunninghoudende bedrijven of instanties.

4.1.2 Onderzoeksresultaten

Inleiding
De gemeente Leiden heeft een rijk bodemarchief. In de afgelopen decennia is bij tientallen opgravingen vastgesteld dat het onderzoek van de archeologische resten die in de bodem verborgen liggen een van de belangrijkste bronnen van kennis over de bewoningsgeschiedenis van de regio rondom Leiden vormt. De doelstelling van het gemeentelijk archeologiebeleid is om de archeologische bronnen zo verantwoord mogelijk te beschermen.

Waarneming
Vanuit archeologie zijn geen bezwaren tegen het plan aangevoerd nu uit het inventariserend archeologisch onderzoek eerder dit jaar (uitgevoerd door RAAP archeologisch adviesbureau, 2013. Plangebied Nieuw Leyden veld 42 in Leiden) is gebleken dat bij realisering van de parkeerbak vermoedelijk geen archeologische waarden verstoord zullen worden.

Melding toevalsvonds
Ingeval archeologische resten worden aangetroffen dient dit op grond van artikel 53 van de Monumentenwet onmiddellijk te worden gemeld aan de Minister van OC&W, door tussenkomst van de Unit Monumenten en Archeologie van de gemeente, tel. nr. 071-5167950. De vondst dient gedurende 6 maanden, te rekenen vanaf de datum van de melding, ter beschikking te worden gesteld of gehouden voor wetenschappelijk onderzoek.

4.2 Milieu

Het bouwplan is door de Omgevingsdienst West-Holland beoordeeld op de milieuaspecten bedrijven en milieuzonering, bodem, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Met uitzondering van het aspect geluid vormen deze genoemde aspecten geen belemmering voor de realisatie van het bouwplan.

Geluid

In de aanvraag van de parkeergarage is vermeld dat de ventilatie de meest relevante geluidbron zal zijn, waarbij het geluidsniveau op 10 m van de aanzuig/uitblaasopening beperkt zal blijven tot 40 dB(A). Op verzoek van de Omgevingsdienst West-Holland is het geluidsniveau voor de omliggende woningen in de nachtperiode (uitgangspunt geluidsnota Leiden ten hoogste 35 dB(A) ) onderzocht.

De aanvrager heeft een onderzoeksrapport van Viac ingediend, dat aan de Omgevingsdienst is voorgelegd ter beoordeling. De notitie van Viac d.d. 20 september 2013 geeft informatie over het geluid dat wordt afgestraald door de toegang van de parkeergarage en door de ventilatieschacht. Het onderzoek heeft de garage getoetst aan de geluidnota van de gemeente. In de notitie is opgenomen dat geluiddempers in de ventilatieschacht zullen worden geplaatst. Deze dempers zullen het geluid zover terugbrengen dat wordt voldaan aan de geluidnota.
De Omgevingsdienst heeft vastgesteld dat de toegang zo weinig geluid zal uitstralen dat zonder verdere maatregelen voldaan wordt aan de geluidnota. Het is terecht dat in de notitie van Viac geen verdere aandacht aan de toegang wordt geschonken.

Geluid is geen belemmering voor de realisatie van de parkeergarage onder de voorwaarde dat er geluiddempers in de ventilatieschacht worden geplaatst.

4.3 Stedenbouwkundige inpassing

In de wijk Nieuw Leyden zijn de parkeerplaatsen allen in parkeergarages gerealiseerd, die half onder de woningen liggen op maaiveldniveau. Dit bouwplan voor een ondergrondse parkeergarage is voor de wijk een afwijkende parkeeroplossing. De locatie van het bouwplan ligt aan de rand van de wijk Nieuw Leyden en de vorm is aangepast aan de omgeving buiten Nieuw Leyden. Daarnaast zal het geheel ondergronds bouwen van de parkeergarage, waardoor de woningen op maaiveldniveau komen te liggen, de levendigheid van de straat verhogen. De externe hellingbaan en in- en uitgang voor voetgangers zijn goed ingepast binnen het door het bestemmingsplan voorgeschreven bouwblok. Daarmee is de afwijkende parkeeroplossing akkoord.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt bestaan geen bezwaren tegen het ondergronds bouwen van de parkeergarage.

4.4 Verkeer en vervoer

Het bouwplan omvat de bouw van een ondergrondse parkeergarage, die niet toegankelijk is voor een ieder, maar alleen door de omwonenden, die een parkeerplaats in de garage hebben gekocht. Het bouwplan voor de ondergrondse parkeergarage is beoordeeld op verkeersveiligheid. In het bouwplan zijn hiervoor enkele voorzieningen opgenomen:
==het inrijden en het uitrijden door de auto's kan niet gelijktijdig . Dit wordt geraliseerd door te werken met een afstandsbediening voor de stoplichten. Een uitrijdende auto verlaat zijn parkeervak pas als hij groen licht heeft gekregen, zodat hij de rijbaan in de parkeergarae niet blokkeert voor inrijdende auto's.
==in de garage worden voor de verlichting LED lampen gebruikt, die minder snel defect raken;
==de opstelplaats buiten de garage is aan de linkerkant, zodat het voetgangersgedeelte op het talud direct aansluiten op de stoep voor de inrit van de garage.
De oplossing van de speedgate is uit verkeerstechnisch oogpunt niet ideaal, maar gelet op de bouwtechnische argumenten is deze uitvoering akkoord.

De vakdiscipline Verkeer gaat akkoord met de uitvoering van de parkeergarage.

Hoofdstuk 5 Procedurele aspecten

5.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Per 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden.

Op grond van artikel 2.10, lid 1 onder c Wabo dient een omgevingsvergunning geweigerd te worden voor aanvragen die in strijd zijn met het bestemmingsplan en er geen vergunningverlening mogelijk is met toepassing van artikel 2.12 Wabo.

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend na het voeren van een procedure tot afwijking van het bestemmingsplan. Hierbij gelden drie mogelijkheden:

  • indien in het bestemmingsplan een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid wordt gegeven dan kan deze toegepast worden op grond van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 1º van de Wabo;
  • indien het bestemmingsplan geen binnenplanse afwijkingsmogelijkheid biedt, maar bij algemene maatregel van bestuur afgeweken kan worden dan kan deze toegepast worden op grond van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 2º van de Wabo;
  • indien aan geen van bovenstaande voldaan kan worden, de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat, dan kan de omgevinsgvergunning worden verleend met toepassing van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3º van de Wabo doorlopen worden. Dit is een procedure op grond van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

5.2 Procedure

Het plan is strijdig met het bestemmingsplan. Voor dit bouwplan is in het Besluit omgevingsrecht geen mogelijkheid opgenomen voor een buitenplanse afwijking.

Daarmee is de juiste juridisch-planologische procedure voor het mogelijk maken van het ingediende bouwplan, het verlenen van een omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3o Wabo.

Het betreft een uitgebreide procedure. Dit houdt in dat het ontwerpbesluit met deze ruimtelijke onderbouwing zes weken ter inzage wordt gelegd voor het indienen van zienswijzen. Eenieder kan gedurende die termijn een zienswijze indienen. De zienswijzen worden beantwoord in een zienswijzennota. Als gevolg van ingediende zienswijzen kan een omgevingsvergunning worden geweigerd. De aanvrager kan dan een aangepaste aanvraag indienen.

Geven de zienswijzen geen aanleiding de omgevingsvergunning te weigeren, dan kunnen de indieners van de zienswijzen door de raadscommissie worden gehoord. De raadscommissie neemt een besluit op de zienswijzen en in voorkomende gevallen over het afgeven van een verklaring van geen bedenkingen. Indien geen zienswijzen ingediend worden, kan direct na de ter inzage legging van het ontwerpbesluit een omgevingsvergunning verleend worden.

De omgevingsvergunning treedt in werking met ingang van de dag na afloop van de beroepstermijn van zes weken gerekend vanaf de dag na die waarop het besluit ter inzage is gelegd en nadat deze langs elektronische weg kenbaar is gemaakt. Tegen het besluit tot verlening van een omgevingsvergunning kan rechtstreeks beroep worden aangetekend bij de rechtbank gedurende een termijn van zes weken na publicatie van de vergunning.

5.3 Verklaring van geen bedenkingen

Bij de toepassing van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3º is in sommige gevallen een verklaring van geen bedenkingen vereist.

De Wabo biedt de raad op grond van artikel 6.5, derde lid Bor de mogelijkheid om een lijst van categorieën van gevallen vast te stellen, waarvoor een verklaring van geen bedenkingen van de raad niet is vereist. Met een dergelijke lijst kan de raad er voor zorgen dat het geen verklaring hoeft af te geven voor strijdige ruimtelijke activiteiten met een zeer beperkt planologisch belang, of activiteiten waarover de raad reeds eerder heeft besloten in de vorm van een gebiedsvisie, wijkontwikkelingsplan, stedenbouwkundig masterplan of soortgelijk ruimtelijk kader.

Op 2 december 2010 heeft de raad van Leiden besloten (RV 10.0122) een lijst met categorieën van gevallen vast te stellen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist.

Daarnaast heeft de raad ervoor gekozen de verklaring niet vereist te laten zijn wanneer geen zienswijzen zijn binnengekomen op het ontwerpbesluit, of wanneer het college op grond van bestaand beleid niet mee wenst te werken aan een afwijking van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

De locatie, veld 42, is in eigendom van de aanvrager. De kosten voor de uitvoering van het bouwplan komen volledig voor rekening van de aanvrager. De gemeente Leiden zal geen investeringen doen.

Voor de verantwoording van de bovenstaande gemeentelijke exploitatiebijdragen is het opstellen van een exploitatieplan of anterieure overeenkomst bij het onderhavige bouwplan niet noodzakelijk, omdat:

  • de gemaakte kosten in het kader van het opstellen van ruimtelijke plannen, zoals deze ruimtelijke onderbouwing, worden verhaald op basis van de gemeentelijke legesverordening.
  • de mogelijke planschadekosten worden verhaald op de ontwikkelaar op basis van een getekende planschadeovereenkomst.

Hiermee is de financiële uitvoerbaarheid van het project aangetoond.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2.1 Algemeen

Bij het opstellen van deze ontwerp omgevingsvergunning hoort een belangenafweging. In zo'n belangenafweging worden alle belangen tegen elkaar afgewogen om uiteindelijk tot een besluit te komen. Gedurende een zienswijzentermijn kan eenieder zijn of haar belang bij het college kenbaar maken alvorens de een besluit wordt genomen over verlening van de omgevingsvergunning.

6.2.2 Vooroverleg

De gemeente is conform artikel 3.1.1 Bro jo artikel 3.19 Wabo in overleg getreden met het bevoegd gezag is op grond van artikel 6.18 Bor verplicht tijdens de voorbereiding van een omgevingsvergunning die wordt verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 Wabo, overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Op grond van artikel 3.1.1 Bro jo artikel 3.19 Wabo treedt de gemeente in vooroverleg met het Hoogheemraadschap van Rijnland en op grond van artikel 6.12 Wabo met Gedeputeerde Staten en de Inspecteur.

Het Rijk en de Provincie Zuid-Holland hebben aangegeven dat zij alleen een bouwplan in vooroverleg willen als bij het bouwplan een Rijks- cq een provinciaal belang in het geding is. Bij dit onderhavige plan is geen rijks- of provinciaal belang betrokken, zodat plan niet aan deze twee instanties is voorgelegd.
Bij de opstelling van het bestemmingsplan is de bouw van deze parkeergarage en daarmee de verharding, voorgelegd aan het Hoogheemraadschap van Rijnland. Zij zijn akkoord gegaan met de bestemming in het bestemmingsplan, zodat dit plan niet aan hen is voorgelegd.

6.2.3 Zienswijzen

De ontwerp omgevingsvergunning is vanaf 21 november 2014 zes weken ter visie gelegd. Voor de start van de ter inzage is de ter inzag legging aangekondigd door middel van een publicatie in de Staatscourant, de Stadskrant en door plaatsing op de gemeentelijke website en op www.ruimtelijkeplannen.nl.

Er zijn geen zienswijzen ingediend. Derhalve is een verklaring van geen bedenkingen niet vereist.