direct naar inhoud van 4.2 Cultuurhistorie
Plan: Vondellaan 47
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00086-0301

4.2 Cultuurhistorie

4.2.1 Beleidskader
4.2.1.1 Verdrag van Malta

In 1998 is het Verdrag van Malta tot stand gekomen. Doelstelling van het verdrag is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Ter uitvloeisel van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen. Dit verdrag is hiermee van toepassing op de ontwikkelingslocaties in het plangebied.

4.2.1.2 Nota Belvedere

Vanuit een ontwikkelingsgerichte visie op de omgang met cultuurhistorie worden in deze nota beleidsmaatregelen voorgesteld die tot een kwaliteitsimpuls bij de toekomstige inrichting van Nederland zouden moeten leiden. Doelstelling van de nota is om de alom aanwezige cultuurhistorische waarden sterker richtinggevend te laten zijn bij de inrichting van Nederland om daarmee het aanzien van Nederland aan kwaliteit te laten winnen en tegelijkertijd de onderlinge samenhang van cultuurhistorische waarden op het terrein van de archeologie, gebouwde monumenten en historische cultuurlandschap te versterken.

4.2.1.3 Monumentenwet 1988

Een deel van het culturele erfgoed wordt beschermd via de Monumentenwet (1988). Deze wet geeft het Rijk de mogelijkheid om objecten met een leeftijd hoger dan 50 jaar aan te wijzen als rijksmonument. Rijksmonumenten worden wettelijk beschermd via het vergunningenstelsel en bij restauratie zijn financiƫle middelen beschikbaar. De Monumentenwet geeft daarnaast de mogelijkheid tot aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten. Onder stads- en dorpsgezicht worden groepen van onroerende zaken bedoeld die een bijzondere eigenschap hebben en in welke zich een of meer monumenten bevinden. De aanwijzing zorgt voor extra bescherming via aangepaste bestemmingsplannen en het daarbij horende vergunningenstelsel. De leeftijdsgrens van 50 jaar schuift steeds op, er komen daarom steeds meer gebouwen bij die rijksmonument kunnen worden.

De Monumentenwet richt zich voornamelijk op bescherming. Wanneer het gewenst is dat monumenten gebruikt worden voor het stimuleren van ontwikkelingen, zullen andere instrumenten een rol moeten spelen. De Monumentenwet geeft aan gemeenten de vrijheid om zelf monumenten aan te wijzen en een monumentenlijst op te stellen. Een gemeentelijk monument mag jonger zijn dat 50 jaar, maar kan geen gebruik maken van de middelen die het Rijk ter beschikking stelt. De gemeente Leiden heeft dit uitgewerkt in de gemeentelijke monumentenverordening.

4.2.1.4 Provinciale Verordening Ruimte

De provincie Zuid-Holland vindt het culturele erfgoed een belangrijke kwaliteit van de leefomgeving. Instandhouding van dit culturele erfgoed draagt bij aan versterking van de kwaliteit van de leefomgeving.

De provincie heeft in de Verordening Ruimte, vastgesteld op 2 juli 2010, het toetsingskader uiteengezet waaraan ruimtelijke plannen van gemeenten moeten voldoen. Hierin is ook het molenbiotoopbeleid opgenomen met hierin de bouwmogelijkheden binnen molenbiotopen.

In ruimtelijke plannen moet rekening gehouden worden met de aanwezige van cultuurhistorische waarden in het plangebied. Voor traditionele windmolens moeten de windvang en het zicht op de molen voldoende zijn gegarandeerd. Daartoe dienen ruimtelijke plannen te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • binnen de straal van 100 m, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht/beplanting aanwezig zijn, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • als de molen ligt in het gebied buiten de bebouwingscontouren (kaart 1 van de Verordening) mag de maximale hoogte niet meer zijn dan 1/100ste van de afstand tussen bouwwerk/ beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (1 op 100-regel);
  • als de molen ligt in een gebied binnen de bebouwingscontour mag de maximale hoogte van bebouwing/beplanting mag niet hoger zijn dan 1/30ste van de afstand tussen bouwwerk/beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (1 op 30-regel).

4.2.2 Onderzoeksresultaten
4.2.2.1 Beschermd stads- of dorpsgezicht

Het plangebied van dit bestemmingsplan is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dropsgezicht.

4.2.2.2 Landgoederenbiotoop

Het plangebied van dit bestemmingsplan is niet gelegen binnen een landgoederenbiotoop.

4.2.2.3 Molenbiotoop

Het plangebied van dit bestemmingsplan is niet gelegen binnen een molenbiotoop.

4.2.2.4 Rijksmonumenten

In het plangebied van dit bestemmingsplan bevinden zich geen rijksmonumenten.

4.2.2.5 Gemeentelijke monumenten

In het plangebied van dit bestemmingsplan bevinden zich geen gemeentelijke monumenten.

4.2.2.6 Karakteristieke panden

In het plangebied van dit bestemmingsplan bevinden zich geen karakteristieke panden.