Plan: | Vondellaan 47 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0546.BP00086-0301 |
Na de vorming van de strandwallen en een geleidelijke zeespiegelstijging, vanaf circa 5000 jaar geleden, werd het Hollandse landschap steeds meer afgezonderd van de directe invloeden van de zee. Na het steeds verder dichtslibben van riviermondingen in de strandwallen, verzoette het milieu en ontstond langzaam een dik veenpakket: het Holland Laagpakket. Rondom Leiden bleef de Oude Rijn een grote rol spelen in de vorming van de ondergrond. De rivier verlegde haar oevers regelmatig, en zette aan weerszijden grote hoeveelheiden klei en zand af. Achter deze oeverafzettingen ontstonden relatief hoog gelegen kreek- en geulsystemen, waar eveneens klei en zand werd afgezet.
Deze oeverafzettingen langs de Oude Rijn en aangetakte kreken vormden vanwege de hogere ligging en stevigere ondergrond van oudsher ideale vestigingsplaatsen voor ijzertijdnederzettingen.
De oudst bekende vermelding van bewoning stamt uit het jaar 860 na Christus. De dijknederzetting werd destijds aangeduid als Leithon. De eerste bebouwing werd opgericht aan de voet van de dijk op de zuidelijke oever van de Rijn, ter plaatse van de huidige Breestraat. Op het punt waar de twee Rijntakken samenvloeiden werd in dezelfde tijd een verdedigingsheuvel, een zogenaamde "motte", opgeworpen. Op de heuvel werd rond het jaar 1200 de nu nog bestaande burcht gebouwd.
De stad ontstond op een kruispunt van een aantal belangrijke water- en landwegen. De Nieuwe en de Oude Rijn voegden zich hier samen tot één rivier. De Leidse Vliet en de Mare stroomden hier in de Rijn uit. De stad had een centrale functie voor het omliggende platteland als markt- en handelscentrum.
Al snel kreeg men te maken met ruimtegebrek in de stad. In de middeleeuwen zouden uiteindelijk vier stadsvergrotingen plaatsvinden: de Hoge Woerd, de uitleg in de Waard, de uitleg in de Mare en tenslotte de uitleg van het Nieuwland en Rapenburg in 1386.
Aan de oostzijde van de Mare (nu Lange Mare) lag een zelfstandige woonkern. Aan de westzijde van de Mare lag verspreide bebouwing langs de Maredijk en de weg over de Mors. Deze bebouwing werd in 1355 gedeeltelijk binnen de stadsgrenzen gebracht. Om de stadsuitbreidingen aan te laten sluiten op de oude stad werden nieuwe bruggen tussen de stadsdelen aangelegd.
Als gevolg van de bevolkingsgroei begon men tegen het einde van de 17de eeuw de raamlanden in het Nieuwland te bebouwen. Door de groeiende welvaart van de stad was dit echter niet voldoende. De stad werd in de daaropvolgende periode verder uitgebreid. Na enkele kleinere uitbreidingen volgde in 1611 een grotere uitbreiding, ten noorden van de bestaande stad, gevolgd door meerdere stadsuitbreidingen. Na deze uitbreidingen was het gebied binnen de singels grotendeels voltooid.
In de 18de eeuw liep de welvaart sterk terug. Leiden bleef echter zijn functie als streekcentrum vervullen. Tot het laatste kwart van de 19e eeuw kwam het niet tot grote uitbreidingen buiten de singels. Langs de uitvalswegen, de Rijnoevers, De Maredijk en de Singels werden in de eerste helft van de 19e eeuw vooral buitenhuizen en bedrijven als houtzagerijen gebouwd. Tegen het eind van de eeuw werden vooral de zuidelijke singels steeds meer bebouwd met losse villa's of aaneengeschakelde huizen voor de rijkere standen. De eerste stedenbouwkundig geordende uitbreiding van Leiden buiten de singels was de wijk Vreewijk vanaf 1882.
Na de opkomst van de sociale woningbouwverenigingen breidde Leiden zich verder uit. Vanaf de jaren '10 van de vorige eeuw kwamen verschillende uitbreidingen tot stand in de Kooi, in Noord, in de Tuinstadwijk, in het Haagwegkwartier en in de Rijndijkbuurt. De wijken in het noorden waren veelal bedoeld voor de arbeiders, terwijl de uitbreidingen in het zuiden veelal werden gebouwd voor de middenklasse en de welgestelden. Pas in de periode van de Wederopbouw volgden ook aan de zuidzijde uitbreidingen met sociale woningbouw.
De uitbreidingen in de Vogelwijk en het Poelgeest- en Houtkwartier waren een direct gevolg van de grenswijziging van 1920 die dit gebied bij de gemeente Leiden trok. De tramlijn die langs de Rijnsburgerweg liep zorgde voor een goede verbinding met het centrum van de stad.
Tot de annexatie in 1966 liep de grens tussen Leiden en Oegstgeest dwars door het Morskwartier. Tot begin jaren '30 was er slechts sprake van gemengde bebouwing tussen weg en water langs de Hoge en Lage Morsweg. De Haagse Schouwweg - die destijds nog doorliep over het universiteitsterrein (Leeuwenhoek) en aansloot op de Endegeesterstraatweg - fungeerde als rijksweg tussen Amsterdam en Den Haag. Er waren wel al plannen om een nieuwe rijksweg aan te leggen, maar de aanleg daarvan stagneerde door de Tweede Wereldoorlog. Na de Tweede Wereldoorlog werd de huidige A44 aangelegd en kwam de functie van de Haagse Schouwweg te vervallen.
Omstreeks begin jaren '30 werd gestart met woningbouw aan de Lage Morsweg. De bebouwing zette zich voort langs de grens naar het noordoosten, in de richting van het huidige Plesmanviaduct. Rond de jaren '60 werd in samenwerking met de gemeente Oegstgeest het bestemmingsplan Morskwartier gemaakt. Aan de hand van dit plan werd op het Leidse grondgebied gestart met woningbouw. Na de annexatie van het voormalig Oegstgeester grondgebied werd er gebouwd in de Juwelenwijk (Morskwartier) en aan de Jan Luykenlaan en Muiderkring. Het tracé van de zogenaamde Verlengde Warmonderweg werd hierbij in acht genomen. In de jaren '70 werd de Plesmanlaan aangelegd. Na het totstandkomen van de nieuwe structuurschets voor Leiden West, kwam de functie van de Verlengde Warmonderweg te vervallen. Op deze weg werd nog wel een openbaar vervoertracé gereserveerd. Aan de hand van de structuurschets zijn eind jaren '70 en begin jaren '80 de woonwijken Koppelstein en Bockhorst gerealiseerd. In die jaren komen ook de Doctor Lelylaan en de Churchillbrug (in het verlengde van de Doctor Lelylaan, over de Oude Rijn) tot stand. Langs dit tracé en langs de Diamantlaan, Robijnstraat en tussen de Vondellaan en spoorbaan ontstaan in de jaren daaropvolgende de nodige voorzieningen.