Plan: | Tiendweg 13 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0545.BPTiendweg13-VS01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Tiendweg 13 van de gemeente Leerdam;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0545.BPTiendweg13-VS01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
een functie die door de activiteiten aan het buitengebied is gebonden, zoals agrarische bedrijven, agrarisch aanverwante bedrijven en buitengebied gebonden bedrijven;
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren, met dien verstande dat maneges, kennels en dierenasiels niet als agrarische bedrijven worden aangemerkt;
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het leveren van diensten aan agrarische bedrijven en groene en recreatieve functies in het buitengebied zonodig met behulp van werktuigen en apparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van werktuigen of apparatuur. Kenmerkende werkzaamheden zijn cultuurtechnische werken en grondverzet, meststoffendistributie en agrarisch loonwerk;
een vollegrondstuinbouwbedrijf, waarbij de teelt en oogst volledig gemechaniseerd plaatsvindt;
de aan een gebied toegekende archeologische waarden;
de in een gebied verwachte middelhoge of hoge trefkans op archeologische waarden;
de toegekende waarden in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit oude tijden;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten, hieronder begrepen de gebouwen die worden aangewend ten behoeve van een nevenactiviteit;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk moet worden geacht;
een intensieve veehouderij, die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan een milieuvergunning heeft voor het houden van dieren als genoemd onder de begripsbepaling van intensieve veehouderij;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en stalgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen;
een stuk grond waarop (bedrijfsmatig) fruitbomen worden gehouden;
een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond ten behoeve van het telen van houtgewassen;
elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatig handelen en/of activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een bedrijf dat aan het buitengebied is gerelateerd, zoals hoveniersbedrijven, dierenklinieken, dierenpensions en producten en/of diensten levert aan particulieren of niet-agrarische bedrijven;
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw waarbij het behoort, dat niet toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt en functioneel dienstbaar is aan dat hoofdgebouw;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (de huishouding van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk moet worden geacht;
de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling;
afscheiding van een erf of perceel door middel van schutting, gaaswerk of hekwerk, waaronder begrepen afrasteringen en omheiningen;
vorm van recreatie die in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen, waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes;
een agrarisch bedrijf dat zich toelegt op het telen of veredelen van fruit in of op de open grond (de teelt onder afdekmateriaal en in tijdelijke kweektunnels daarbij inbegrepen);
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin de productie geheel of in overwegende mate plaatsvindt in kassen of permanent aanwezige tunnels, met een hoogte van 1 m of meer;
het gelegenheid geven tot het houden van recreatief nachtverblijf in gebouwen deel uitmakend van een (voormalig) agrarisch bedrijf, met de mogelijkheid voor het zelf bereiden van maaltijden door de gebruiker;
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant;
een agrarisch bedrijf dat uitsluitend of overwegend is gericht op het houden van vee, waarbij het gebruik van agrarische grond noodzakelijk is voor het functioneren ervan;
een verharding bestaande uit kiezel, grind, schelpen en/ of gemalen baksteen alsmede vergelijkbare losse materialen;
een (deel van een) gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van logies en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bieden van vermaak, niet zijnde een seksinrichting, onderverdeeld in horecacategorieën;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen nagenoeg zonder gebruik te maken van open grond en/of daglicht;
het bedrijfsmatig houden van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen zonder of nagenoeg zonder weidegang, dat als zodanig niet afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel;
een tent, tentwagen, een kampeerauto of een (tour)caravan
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels cultuurhistorische waarden van gebouwen op dat perceel worden beschermd of waaraan mogelijkheden zijn gekoppeld. Van cultuurhistorische waarde is in ieder geval het hoofdgebouw en eventueel ook één of meer bijgebouwen;
gebouwen waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of hard kunststof en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken, of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen;
een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen op beperkte schaal;
bedrijfsmatige activiteiten die naar aard en ruimtelijke verschijningsvorm duidelijk ondergeschikt zijn aan de hoofdbestemming die ter plaatse geldt;
een horecavoorziening die uitsluitend tot doel heeft het overdag verstrekken van dranken en versnaperingen;
een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het achtergrondniveau wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, motorsport, (model)vliegsport; de jachtsport wordt hier niet onder begrepen;
een bedrijf in een sportactiviteit dat hoofdzakelijk op eigen terrein binnen of buiten een gebouw gelegenheid geeft tot het beoefenen van de paardensport en al dan niet mogelijkheden biedt voor het verblijf en de verzorging van paarden, en waarbij ondergeschikt hieraan horeca in horecacategorie 1 als opgenomen in de bijlage Staat van horeca-activiteiten is toegestaan ten behoeve van de bezoekers van de manege;
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel;
een agrarisch bedrijf dat in overwegende mate gericht is op de teelt van agrarische producten zonder afhankelijk te zijn van agrarische grond als productiemiddel dan wel een intensieve veehouderij; zoals de varkens-, kalver- of pluimveefokkerij, eendenmesterij of -fokkerij, pelsdierenhouderij, glastuinbouwbedrijf, witlof- en champignonkwekerij, intensieve kwekerij;
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;
het vestigen van een bedrijf, waaronder begrepen zowel vestiging op een bestaand als een nieuw perceel en herhuisvesting;
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten of gronden dat het voortbestaan van deze objecten of gronden op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau of in de bestaande situatie wordt gehandhaafd;
een horecavoorziening, die ten dienste staat van een andere functie, die volgens de bestemming is toegestaan, en waarbij men ten behoeve van die functie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en (kleine) etenswaren; de horeca-activiteit mag niet los van deze andere functie plaatsvinden;
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining;
hierbij wordt een onderscheid gemaakt in:
een agrarisch bedrijf dat zich richt op het produceren van paarden die geschikt zijn voor een bepaalde taak zoals hengstenstations, opfokbedrijven, paarden- en ponyfokbedrijven, handelsstallen en africhtings- en trainingsstallen, africhtingsbedrijven e.d.;
een niet-agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op (de ondersteuning bij) het gebruik van het paard als hulpmiddel voor de recreërende mens, zoals maneges, verhuurbedrijven, pensionstalling, een wedstrijdstal, stallen en/of oefenaccommodaties;
gronden die bij elkaar horen, omdat zij aan elkaar grenzen en in het gebruik een eenheid vormen, doordat zij uitsluitend bij hetzelfde bedrijf, dezelfde woning of instelling behoren;
een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksaantrekkend zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;
een gebouw dat dient als recreatieverblijf voor gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben;
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, escortbedrijf, parenclub en (raam)prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
het afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan;
opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zonder dat deze ter plaatse bewerkt, verwerkt, gerepareerd of verhandeld worden. Hieronder wordt o.a. verstaan de opslag van (antieke) auto's, boten en caravans;
voorzieningen in, op of boven de grond, die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden te laten plaatsvinden;
een eenvoudig gebouw met beperkte inhoud en oppervlakte bestaande uit één ruimte, bestemd voor recreatief nachtverblijf voor personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
een teeltondersteunende voorziening in de vorm van een werk of bouwwerk voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend materiaal, niet zijnde glas of hard kunststof, en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, groepsaccommodatie/logeergebouw, pension, bed & breakfast, kampeermiddel, trekkershut of camper, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
een verharding bestaande uit baksteen, tegels, beton en/ of asfalt, alsmede daarmede vergelijkbare vaste/ gesloten materialen;
een volwaardige woonfunctie bevindt zich in het hoofdgebouw en bestaat uit een keuken, douche, woonkamer, slaapkamer. Daarbij mag de bewoner ervoor kiezen dat delen van deze woonfunctie worden gecombineerd met de extra functie, zolang er maar daadwerkelijk gewoond wordt.
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;
de denkbeeldige lijn die langs de voorgevel van een (bedrijfs)woning loopt, dan wel indien geen (bedrijfs)woning aanwezig is het dichts bij de openbare weg gelegen gebouw, alsmede het verlengde van die lijn tot aan de bouwperceelgrens;
Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
Wet van 16 februari 1979 (Stb. 99), houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan;
Wet van 5 oktober 2006, houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan;
Wet van 20 oktober 2006, (Stb. 2006, nr. 566), houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
Wet van 22 juni 1950, Stb. K 258, houdende vaststelling van regelen voor de opsporing, de vervolging en de berechting van economische delicten, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
Wet van 29 augustus 1991 (Stb. 439) tot herziening van de woningwet, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
De voor Agrarisch met waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met de bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
Binnen het hele gebied binnen deze bestemming is het beleid gericht op het beschermen en verder ontwikkelen van ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, alsmede op het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor een duurzame en concurrerende landbouw en het behoud van de bedrijfsvoering van de aanwezige landbouw.
Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden. Dit houdt in dat het beleid gericht is op:
Het gehele gebied mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het extensief recreatief medegebruik worden recreatieve voorzieningen, zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d, toegestaan in het gehele gebied.
Binnen deze bestemming zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde die ten dienste staan van deze bestemming.
Gebouwen zijn toegestaan, uitsluitend met de bestaande maatvoering als maximum en met de bestaande situering van legale gebouwen.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Voor de bebouwing, niet begrepen onder 3.2.3 geldt het volgende:
gebouwen van openbaar nut, zoals trafo's, schakelstations, meet- en regelstations | overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van recreatief medegebruik (o.a. zitbanken en wegwijzers), openbaar nut en verkeersgeleiding | |
goothoogte | max. 3 m | n.v.t. |
bouwhoogte | max. 3,5 m | - openbare verkeersverlichting max. 6 m; - overig: max. 2,5 m. |
bebouwde oppervlakte | max. 15 m2 | max. 15 m2 |
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.2.3 teneinde gebouwen op een andere locatie te situeren, mits de verplaatsing van het gebouw een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit is.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.2.3 onder a teneinde voor erf- en perceelsafscheidingen een grotere hoogte toe te staan van maximaal 2 m, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.2.3 onder b. ter plaatse van de aanduiding ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied concentratie fruitteelt', teneinde teeltondersteunende voorzieningen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.2.3 en 3.2.3 onder j. teneinde het realiseren van paardenbakken toe te staan, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.2.3 teneinde aan het bouwvlak (eeb bestemming Agrarisch - Bouwvlak) ondersteunende voorzieningen toe te staan in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met bijbehorende niet gebouwde onderdelen, zoals sleufsilo's en mestkuilen, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
3.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.4.1 onder d teneinde kleinschalig kamperen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in het schema onder 3.6.3 opgenomen omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren.
De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend als wordt voldaan aan de in de tabel genoemde criteria.
Het onder 3.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
Aanlegvergunningplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de aanlegvergunning |
het aanbrengen van ondergrondse transport, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies; |
1. het aanbrengen van de leidingen mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de agrarische belangen; 2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterhuishouding; 3. er mag geen onherstelbare schade plaatsvinden aan ecologische waarden in de gebieden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - weidevogelgebied'; |
het aanbrengen van verhardingen en halfverhardingen met een grotere oppervlakte dan 200 m2 | 1. het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan wel het extensief recreatief medegebruik 2. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder; 3. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden; 4. er mag geen onherstelbare schade plaatsvinden aan ecologische waarden in de gebieden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - weidevogelgebied'; |
het diepwoelen en diepploegen van de bodem (>40 cm) | 1. er mag geen verandering van de bodemstructuur optreden; 2. het mag niet leiden tot inklinking |
het graven en ophogen van de bodem | 1. er mag geen verandering van de bodemstructuur optreden 2. het mag niet leiden tot inklinking 3. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij het de waterbeheerder; |
het graven/ aanleggen, dempen, vergroten of herprofileren van sloten en kleine oppervlaktewateren | 1. het veenweideverkavelingspatroon mag niet onevenredig worden aangetast; 2. er mag geen verandering van de bodemstructuur optreden 3. het mag niet leiden tot inklinking 4. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder; 5. het mag niet in strijd zijn met de waterstaatkundige doelstelling zoals verwoord in het stedelijk waterplan; 6. het dempen van lengtesloten kan uitsluitend worden toegestaan, mits sprake is van een groot maatschappelijk belang |
fruitteelt, voorzover dit geen bestaande fruitteelt is èn is gelegen buiten de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied concentratie fruitteelt'; | 1. de karakteristieke openheid mag niet onevenredige worden aangetast; |
het aanbrengen van laanbeplanting en bosschages | 1. de karakteristieke openheid mag niet onevenredige worden aangetast. |
het aanleggen van boomgaarden binnen een afstand van 50 meter van (bedrijfs)woningen van derden of de bestemmingen Wonen, Recreatie - Verblijfsrecreatie of Maatschappelijk uit het bestemmingsplan Geconsolideerde versie Buitengebied en herzieningen 2014 | 1. aantonen dat het woon- en/of verblijfsklimaat binnen de genoemde functies niet onevenredig worden aangetast; 2. de landschaps- en natuurwaarden worden niet onevenredig aangetast; |
het verwijderen van houtgewas, houtwallen, bosschages | 1. de activiteiten mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige landschaps- en natuurwaarden. |
het omzetten (scheuren) van grasland in bouwland uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - weidevogelgebied'; | 1. er mag geen onherstelbare schade plaatsvinden aan ecologische waarden. |
het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen, voor zover het geen bouwwerken zijn, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied concentratie fruitteelt' | 1. uitsluitend teeltondersteunende voorzieningen met een open vormgeving en constructie zijn toegestaan; 2. uitsluitend tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan, te weten maximaal max 6 maanden; 3. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 1 ha; 4. de bedrijfseconomische noodzaak voor de plaatsing van teeltondersteunende voorziening is aangetoond; 5. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de omliggende waarden en functies; 6. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. |
Overtreding van het bepaalde in 3.6.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2 van de Wet op de economische delicten.
Burgemeester en Wethouders kunnen met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming van (een deel van) de gronden binnen deze bestemming wijzigen teneinde de bestemming om te zetten in een bestemming Agrarisch - Bouwvlak ten behoeve van de nieuwvestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de in 4.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
Binnen deze bestemming is maximaal één bedrijf per aanduiding 'bouwvlak' toegestaan.
Op de gronden met deze bestemming zijn ter plaatse van de aanduiding, zoals opgenomen in de navolgende Staat van agrarisch aanverwante bedrijven in de kolom 'Aanduiding' uitsluitend de bedrijven toegestaan zoals deze zijn opgenomen onder de bijbehorende kolom 'Betekenis', met dien verstande dat naast de bestaande vorm van een agrarisch aanverwante bedrijf ook andere vormen van agrarisch aanverwante bedrijven zijn toegestaan:
Aanduiding | Betekenis | Bedrijf | Adres | Kern | Specificering |
(sb-ah2) | specifieke vorm van bedrijf - agrarisch hulp- en nevenbedrijf 2 | agrarisch aanverwant bedrijf | Tiendweg 13 | Leerdam | Het mede gebruik van de gronden ter plaatse van de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van buitenopslag die ten dienste staat van de bedrijfsvoering, met dien verstande dat buitenopslag alleen is toegestaan achter de voorgevelrooillijn. |
Nieuwe kleinschalige bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 1 en 2 of daarmee gelijk te stellen bedrijven zijn uitsluitend toegestaan door toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in 4.7.1.
Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:
Voor zover ingevolge deze regels een bedrijfswoning is toegestaan, mag ter plaatse ook een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit worden uitgeoefend, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis is uitsluitend toegestaan na verlening van ontheffing ex 4.5.2.
Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten dienste van de bestemming.
Gebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
Voor de inhoud en bebouwde oppervlakte van bedrijfsgebouwen geldt de volgende bepaling:
De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:
Bedrijfsgebouwen | Min. | Max. |
Goothoogte | n.v.t. | 6 m |
Bouwhoogte | n.v.t. | 10 m |
Bedrijfswoning | Min. | Max. |
Goothoogte | n.v.t. | 6 m |
Bouwhoogte | n.v.t. | 10 m |
Inhoud, inclusief aan-, uit- en bijgebouwen | n.v.t. | 650 m3 |
Afstand vrijstaande bedrijfswoning tot zijdelingse bouwperceelgrens | 5 m | n.v.t. |
Bijgebouwen bij bedrijfswoning | Max. |
Inhoud bijgebouwen: zie tabel bedrijfswoning | |
Goothoogte | 3 m |
Bouwhoogte | 6 m |
Overkapping | Max. |
Oppervlakte overkapping | 150 m2 |
Goothoogte | 4,5 m |
Bouwhoogte | 8 m |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Max. |
Hoogte erfafscheidingen | Voor voorgevelrooilijn: 1 m; Overige: 2 m |
Hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Voor voorgevelrooilijn: 1 m; Hoogte toegangspoort (voor en achter voorgevelrooilijn): 2 m; Overige: 3 m |
Paardenbakken zijn niet toegestaan, ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - paardenbak' |
In afwijking van het bepaalde in 4.2.4 geldt, dat voorzover de bestaande goot- of bouwhoogte, de bebouwde oppervlakte of de inhoud meer bedraagt dan ingevolge bovenstaande tabel is toegestaan, de bestaande goot- of bouwhoogte, de bestaande bebouwde oppervlakte of de bestaande inhoud als maximum geldt, voorzover het gebouw legaal is gebouwd. Nieuwbouw hiervan is niet toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.2.4 teneinde de toegestane bebouwde oppervlakte van de bijgebouwen bij de bedrijfswoning te vergroten, mits voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt. Hierbij dient aan het volgende te worden voldaan:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in 4.2.3 opgenomen maximale inhoud van bedrijfsgebouwen van agrarische aanverwante bedrijven, van buitengebied gebonden bedrijven en van kleinschalige ambachtelijke bedrijven, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van de maximale inhoud van bedrijfswoningen, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 850 m3 onder de volgende voorwaarden:
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.4.1 onder c. en toestaan dat een (bij)gebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, hieronder mede begrepen het gebruik van de afhankelijke woonruimte door de rustende boer, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Burgemeester en wethouders trekken de ontheffing in, indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 onder d. voor het toestaan van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.4.1 onder f. teneinde kleinschalig kamperen toe te staan ter plaatse van een aanduiding 'karakteristiek' en/of 'specifieke vorm van bedrijf - voormalig agrarisch bedrijf' , mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de in het schema onder 4.6.3 opgenomen aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren.
De aanlegvergunning kan uitsluitend worden verleend als wordt voldaan aan de in de tabel genoemde criteria.
Het onder vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
Aanlegvergunningplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de aanlegvergunning |
het dempen van sloten en kleine oppervlaktewateren | het verkavelingspatroon mag niet onevenredig worden aangetast; er mag geen verandering van de bodemstructuur optreden; de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder. |
het verwijderen van houtgewas, houtwallen, bosschages | 1. de activiteiten mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige landschaps- en natuurwaarden. |
Overtreding van het bepaalde in 5.6.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2 van de Wet op de economische delicten.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, deze bestemming te wijzigen teneinde nieuwe kleinschalige ambachtelijke bedrijven toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en Wethouders kunnen met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming van (een deel van) de gronden binnen deze bestemming wijzigen teneinde de bestemming om te zetten in een bestemming Agrarisch - Bouwvlak en eventueel een bestemming Agrarisch met waarden ten behoeve van de nieuwvestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf of een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de regels van bestemming Artikel 3 Agrarisch - Bouwvlak van het bestemmingsplan Geconsolideerde versie Buitengebied en herzieningen 2014 en eventueel 3 Agrarisch met waarden van overeenkomstige toepassing, waarbij voor de bedrijfsactiviteit een aanduiding in de tabel en op de verbeelding wordt opgenomen.
Burgemeester en Wethouders kunnen met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening deze bestemming wijzigen in de bestemming Wonen van het Geconsolideerde versie Buitengebied en herzieningen 2014 en eventueel 3 Agrarisch met waarden waarbij na bedrijfsbeëindiging het gebruik van een voormalige bedrijfswoning of boerderijgebouw voor woondoeleinden kan worden toegestaan; tevens kan daarbij woningsplitsing worden toegestaan. Één en ander mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en Wethouders kunnen met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening deze bestemming wijzigen teneinde hergebruik van de bebouwing toe te staan voor inpandige statische opslag in combinatie met wonen in de voormalige bedrijfswoning, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een waterleiding ten behoeve van het transport van water.
Op de in 5.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken ten dienste van de leiding zoals meet- en regelkasten , een aanjaagstation en afsluiterputten.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 5.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en) toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leiding geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de bouwvergunning door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de hieronder opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren:
Het onder 5.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
De in 5.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leiding geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden.
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de in 6.1 omschreven doeleinden, tenzij:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
De ontheffing als bedoeld in 6.4.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld of getoetst wordt aan een daartoe opgestelde archeologische beleidsadvieskaart.
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over een ontheffing als bedoeld in 6.4.1 winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een ontheffing geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in 24.1 bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het onder 6.5.1 vervatte verbod geldt niet:
waarbij tevens aan het bepaalde onder b. dient te worden voldaan;
waarbij tevens aan het bepaalde onder a. dient te worden voldaan;
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 6.5.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering de aanwezige archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in 6.5.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld of getoetst wordt aan een daartoe opgestelde archeologische beleidsadvieskaart.
Alvorens een besluit te nemen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in van een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Overtreding van het bepaalde in artikel 6.5.1 is een strafbaar feit als bedoeld in de zin van artikel 1a, onder 2 van de Wet op de economische delicten.
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen, teneinde de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen, teneinde aan gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' toe te kennen, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden.
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de in 7.1 omschreven doeleinden, tenzij:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
De ontheffing als bedoeld in 7.4.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld of getoetst wordt aan een daartoe opgestelde archeologische beleidsadvieskaart.
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over een ontheffing als bedoeld in 7.4.1 winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een ontheffing geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in 24.1 bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het onder 7.5.1 vervatte verbod geldt niet:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 7.5.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering de aanwezige archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in 7.5.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld of getoetst wordt aan een daartoe opgestelde archeologische beleidsadvieskaart.
Alvorens een besluit te nemen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in van een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Overtreding van het bepaalde in artikel 7.5.1 is een strafbaar feit als bedoeld in de zin van artikel 1a, onder 2 van de Wet op de economische delicten.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 6.1.2 sub d voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarde dat:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – stiltegebied' zijn geen nieuwe ontwikkelingen toegelaten die het natuurlijk heersende geluidsniveau van 40 dB(A) structureel aantasten. Dit betekent in ieder geval dat onderstaande functies niet zijn toegestaan:
Een geluidsrapport dient te worden overlegd wanneer nieuwe functies zijn gepland binnen het stiltegebied.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
Bij toepassing van een ontheffing, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het projectbesluit grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende projectbesluit kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Tiendweg 13'.