direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden
Plan: Buitengebied Leerdam, 2e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0545.BPBUITENGEBIEDHER2-VS01

Artikel 4 Agrarisch met waarden

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden agrarisch grondgebruik als opgenomen in 4.1.2 onder d ;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige, archeologische en ecologische waarden;
  • c. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • d. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • e. behoud en herstel van aanwezige poelen en watergangen;
  • f. onderhoudspaden langs watergangen;
  • g. paden en landwegen;
  • h. bestaande voorzieningen van openbaar nut;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de in 4.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

4.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Verhouding tussen doeleinden

Binnen het hele gebied binnen deze bestemming is het beleid gericht op het beschermen en verder ontwikkelen van ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, alsmede op het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor een duurzame en concurrerende landbouw en het behoud van de bedrijfsvoering van de aanwezige landbouw.

b Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden. Dit houdt in dat het beleid gericht is op:

  • 1. het in stand houden en versterken van het open weidekarakter van het komgebied, het behoud van de karakteristieke verkaveling (smalle percelen met een fijnmazig slotenpatroon);
  • 2. het behoud van het natte karakter van het gebied, de goede waterkwaliteit, het fijnmazige slotenstelsel, aanwezige ruigten en grienden en extensief agrarisch graslandgebruik.
c Ruwvoedergewassen

Per bedrijf mag maximaal 20% van het bedrijfsoppervlak, te weten de gronden binnen deze bestemming tezamen met de gronden binnen de bestemming Agrarisch - Bouwvlak, gebruikt worden voor het telen van ruwvoedergewassen anders dan gras.

d Grondgebonden agrarisch grondgebruik

Voor grondgebonden agrarisch grondgebruik gelden de volgende bepalingen:

  • 1. boom-, (bloem)bol- en sierteelt is niet toegestaan, behoudens boomteelt ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt';
  • 2. overig grondgebonden agrarisch grondgebruik is toegestaan.
e Extensief recreatief medegebruik

Het gehele gebied mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het extensief recreatief medegebruik worden recreatieve voorzieningen, zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d, toegestaan in het gehele gebied.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Binnen deze bestemming zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde die ten dienste staan van deze bestemming.

4.2.2 Agrarische bedrijven: gebouwen

Gebouwen zijn toegestaan, uitsluitend met de bestaande maatvoering als maximum en met de bestaande situering van legale gebouwen.

4.2.3 Agrarische bedrijven: bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
  • b. het oprichten van sleufsilo's, mestsilo's, teeltondersteunende voorzieningen, paardenbakken e.d. is niet toegestaan; in afwijking hiervan zijn ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt' tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 4 m voor maximaal 6 maanden per jaar, met dien verstande dat de palenconstructie ten behoeve van hagelnetten en vraatnetten hier permanent aanwezig mag zijn;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m.
4.2.4 Gebouwen van openbaar nut en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor de bebouwing, niet begrepen onder 4.2.3 geldt het volgende:

  gebouwen van openbaar nut, zoals trafo's, schakelstations, meet- en regelstations   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van recreatief medegebruik (o.a. zitbanken en wegwijzers), openbaar nut en verkeersgeleiding  
goothoogte   max. 3 m   n.v.t.  
bouwhoogte   max. 3,5 m   - openbare verkeersverlichting max. 6 m;
- overig: max. 2,5 m.  
bebouwde oppervlakte     max. 15 m   max. 15 m2  

4.2.5 Bestaande afwijkingen bij bouwwerken

Voor zover de bestaande maatvoering van bouwwerken afwijkt van de onder 4.2.3 t/m 4.2.4 genoemde maten, gelden deze bestaande maten als maxima, voorzover het bouwwerk legaal is gebouwd.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijking situering

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 teneinde gebouwen op een andere locatie te situeren, mits de verplaatsing van het gebouw een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit is.

4.3.2 Afwijking hogere erf-/ perceelsafscheidingen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.3 onder a teneinde voor erf- en perceelsafscheidingen een grotere hoogte toe te staan van maximaal 2 m, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de grotere hoogte is noodzakelijk om dieren binnen de wei te houden;
  • b. de erfafscheidingen mogen niet visueel gesloten zijn;
  • c. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
  • d. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 4.1 omschreven waarden.
4.3.3 Afwijking teeltondersteunende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.3 onder b. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied concentratie fruitteelt', teneinde teeltondersteunende voorzieningen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m, met dien verstande dat voor hagel- en vraatnetten een maximale bouwhoogte van 4,5 m geldt;
  • b. uitsluitend teeltondersteunende voorzieningen met een open vormgeving en constructie zijn toegestaan;
  • c. uitsluitend tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan, te weten maximaal max 6 maanden, met dien verstande dat de palenconstructie ten behoeve van hagelnetten en vraatnetten permanent aanwezig mag zijn;
  • d. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 1 ha, met dien verstande dat voor hagelnetten en vraatnetten geen maximum omvang geldt;
  • e. de bedrijfseconomische noodzaak voor de plaatsing van teeltondersteunende voorziening is aangetoond;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de omliggende waarden en functies;
  • g. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • h. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
  • i. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;
  • j. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 4.1 omschreven waarden.
4.3.4 Afwijking paardenbakken

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.3 en 4.4.1 onder j. teneinde het realiseren van paardenbakken toe te staan, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er is aangetoond dat situering binnen de bestemming Agrarisch - Bouwvlak redelijkerwijs niet mogelijk is;
  • b. de paardenbak mag uitsluitend direct grenzend aan de bestemming Agrarisch - Bouwvlak worden gesitueerd;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a is het toegestaan om paardenbakken die worden gerealiseerd ten behoeve van een (bedrijfs)woning binnen de bestemming Wonen of Bedrijf de paardenbak te situeren direct grenzend aan het betreffende bestemmingsvlak, mits wordt aangetoond dat situering binnen het betreffende bestemmingsvlak redelijkerwijs niet mogelijk is;
  • d. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast, waarbij in ieder geval een afstand van minimaal 25 m wordt aangehouden ten opzichte van (bedrijfs)woningen van derden;
  • e. de paardenbak mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke waarden;
  • f. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied kernrandzone' is bedrijfsmatig gebruik van de paardenbak toegestaan; daarbuiten is uitsluitend hobbymatig gebruik van de paardenbak toegestaan ten behoeve van de bestemming Agrarisch - Bouwvlak; het gebruik van een paardenbak ten behoeve van de bestemming Wonen of Bedrijf is uitsluitend hobbymatig toegestaan;
  • h. de omvang van de paardenbakken mag in totaal niet meer bedragen dan 800 m2 per bouwperceel indien dit ten behoeve van de bestemming Agrarisch - Bouwvlak is; de omvang van de paardenbak ten behoeve van de bestemming Wonen of Bedrijf mag niet meer bedragen dan 500 m2;
  • i. lichtmasten of anderszins verlichting zijn niet toegestaan;
  • j. de hoogte van afrasteringen mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
  • k. overige bouwwerken zijn niet toegestaan;
  • l. indien activiteiten die samenhangen met het aanleggen van een paardenbak omgevingsvergunningplichtig zijn ingevolge het bepaalde in 3.6 vormt de afweging hierbij onderdeel van deze afwijking en is geen aparte omgevingsvergunning benodigd.
4.3.5 Afwijking voorzieningen buiten bouwvlak

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.3 teneinde aan het bouwvlak (de bestemming Agrarisch - Bouwvlak) ondersteunende voorzieningen toe te staan in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met bijbehorende niet gebouwde onderdelen, zoals sleufsilo's en mestkuilen, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er is aangetoond dat situering binnen de bestemming Agrarisch - Bouwvlak redelijkerwijs niet mogelijk is;
  • b. de voorziening mag uitsluitend direct grenzend aan de bestemming Agrarisch - Bouwvlak worden gesitueerd;
  • c. de overschrijding mag aan één zijde plaatsvinden, niet zijnde een naar de openbare weg gekeerde zijde;
  • d. de overschrijding van het bouwvlak door de ondersteunende voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met bijbehorende niet gebouwde onderdelen, mag niet meer dan 20 m bedragen, gemeten uit de grense van de bestemming Agrarisch - Bouwvlak over maximaal de breedte van het bouwvlak;
  • e. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast, waarbij in ieder geval een afstand van minimaal 25 m wordt aangehouden ten opzichte van (bedrijfs)woningen van derden;
  • f. de bebouwde oppervlakte van de overschrijding (uitsluitend voorzover het de gebouwde onderdelen betreft) mag niet meer bedragen dan 400 m2;
  • g. voor het overige is de maatvoering van het bepaalde in 3.2.2 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van toepassing;
  • h. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
  • i. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • j. er wordt voldaan aan de eisen ten aanzien van externe veiligheid;
  • k. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;
  • l. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 4.1 omschreven waarden;
  • m. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • n. indien activiteiten die samenhangen met het aanleggen van een voorziening omgevingsvergunningplichtig is ingevolge het bepaalde in 4.6 vormt de afweging hierbij onderdeel van deze afwijking en is geen aparte omgevingsvergunning benodigd.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen, niet zijnde bouwwerken, buiten de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied concentratie fruitteelt' en de aanduiding 'bomenteelt';
  • b. boomteelt, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt';
  • c. het gebruik van gronden voor kamperen, anders dan na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 4.5.1;
  • d. permanente bewoning van kampeermiddelen of verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • e. het gebruik van gronden als volkstuin;
  • f. het beoefenen van lawaaisporten;
  • g. het gebruik van gronden en opstallen voor de bewerking van grondstoffen ten behoeve van het produceren van meststoffen;
  • h. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, waaronder kuilvoer- en mestopslag;
  • i. het gebruik van gronden voor paardenbakken.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijking kleinschalig kamperen als nevenactiviteit

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 onder d teneinde kleinschalig kamperen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan op de gronden direct aansluitend aan de gronden met de bestemming Agrarisch - Bouwvlak;
  • b. het aantal kampeermiddelen mag niet meer bedragen dan 15, gerekend tezamen met het aantal kampeermiddelen dat is geplaatst op aangrenzende gronden bij het betreffende agrarische bedrijf met de bestemming Agrarisch - Bouwvlak op grond van het bepaalde in 3.5.7;
  • c. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • d. ondergeschikte ondersteunende horeca is toegestaan ten behoeve van de kampeerders;
  • e. de ruimtelijke structuur en de landschappelijke en natuurlijke waarden worden niet aangetast;
  • f. de voorzieningen in de vorm van sanitaire voorzieningen, slecht weervoorzieningen en ondergeschikte ondersteunende horeca worden zijn binnen deze bestemming niet toegestaan, maar uitsluitend binnen de bestemming Agrarisch - Bouwvlak;
  • g. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • h. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • i. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
  • j. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;
  • k. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 4.1 omschreven waarden;
  • l. het onder b genoemde aantal kampeermiddelen mag worden uitgebreid onder de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. de uitbreiding bedraagt maximaal 10 kampeermiddelen, gerekend tezamen met het aantal kampeermiddelen dat is geplaatst op aangrenzende gronden bij het betreffende agrarische bedrijf met de bestemming Agrarisch - Bouwvlak op grond van het bepaalde in 3.5.7;
    • 2. de uitbreiding is noodzakelijk voor een betere bedrijfsvoering van het agrarische bedrijf.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de in het schema onder 4.6.3 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren.
De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend als wordt voldaan aan de in de tabel genoemde criteria.

4.6.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder 4.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning of omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. die betreffen het normale beheer en/of onderhoud.
4.6.3 Schema omgevingsvergunningen

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het aanbrengen van ondergrondse transport, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
 
1. het aanbrengen van de leidingen mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de agrarische belangen;
2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterhuishouding;
3. er mag geen onherstelbare schade plaatsvinden aan ecologische waarden in de gebieden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - weidevogelgebied';  
het aanbrengen van verhardingen en halfverhardingen met een grotere oppervlakte dan 200 m2   1. het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan wel het extensief recreatief medegebruik
2. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;
3. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
4. er mag geen onherstelbare schade plaatsvinden aan ecologische waarden in de gebieden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - weidevogelgebied';  
het diepwoelen en diepploegen van de bodem (>40 cm), behoudens ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt'   1. er mag geen verandering van de bodemstructuur optreden;
2. het mag niet leiden tot inklinking  
het graven en ophogen van de bodem, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt'   1. er mag geen verandering van de bodemstructuur optreden
2. het mag niet leiden tot inklinking
3. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij het de waterbeheerder;  
het graven/ aanleggen, dempen, vergroten of herprofileren van sloten en kleine oppervlaktewateren   1. het veenweideverkavelingspatroon mag niet onevenredig worden aangetast;
2. er mag geen verandering van de bodemstructuur optreden
3. het mag niet leiden tot inklinking
4. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;
5. het mag niet in strijd zijn met de waterstaatkundige doelstelling zoals verwoord in het stedelijk waterplan;
6. het dempen van lengtesloten kan uitsluitend worden toegestaan, mits sprake is van een groot maatschappelijk belang  
fruitteelt, voorzover dit geen bestaande fruitteelt is èn is gelegen buiten de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied concentratie fruitteelt';   1. de karakteristieke openheid mag niet onevenredige worden aangetast;
 
het aanbrengen van laanbeplanting en bosschages, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt';   1. de karakteristieke openheid mag niet onevenredige worden aangetast.  
het aanleggen van boomgaarden binnen een afstand van 50 meter van (bedrijfs)woningen van derden of de bestemmingen Wonen   1. aantonen dat het woon- en/of verblijfsklimaat binnen de genoemde functies niet onevenredig worden aangetast;
2. de landschaps- en natuurwaarden worden niet onevenredig aangetast;  
het verwijderen van houtgewas, houtwallen, bosschages, behoudens voorzover het de teelt betreft ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt'   1. de activiteiten mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige landschaps- en natuurwaarden.  
het omzetten (scheuren) van grasland in bouwland uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - weidevogelgebied';   1. er mag geen onherstelbare schade plaatsvinden aan ecologische waarden.  
het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen, voor zover het geen bouwwerken zijn, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied concentratie fruitteelt', behoudens ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt'   1. uitsluitend teeltondersteunende voorzieningen met een open vormgeving en constructie zijn toegestaan;
2. uitsluitend tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan, te weten maximaal max 6 maanden;
3. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 1 ha;
4. de bedrijfseconomische noodzaak voor de plaatsing van teeltondersteunende voorziening is aangetoond;
5. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de omliggende waarden en functies;
6. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.  
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Wijziging (nieuw)vestiging agrarisch bedrijf

Burgemeester en Wethouders kunnen met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming van (een deel van) de gronden binnen deze bestemming wijzigen teneinde de bestemming om te zetten in de bestemming Agrarisch - Bouwvlak ten behoeve van de nieuwvestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • d. alle grondgebonden agrarische bedrijven zijn toegestaan, met uitzondering van boom-, (bloem)bol- en sierteeltbedrijven;
  • e. (nieuw)vestiging is uitsluitend toegestaan langs bestaande wegen;
  • f. in aanvulling op het bepaalde onder a zijn fruitteeltbedrijven uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied concentratie fruitteelt';
  • g. de nieuwvestiging ter plaatse moet noodzakelijk zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering: dit betekent dat voor zover de betrokken agrariër elders een agrarisch bedrijf heeft, eerst dient te worden aangetoond dat op de betreffende locatie geen reële bedrijfseconomische of planologisch verantwoorde uitbreidingsmogelijkheden aanwezig zijn;
  • h. het dient te gaan om een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een bedrijf dat naar verwachting binnen redelijke termijn zal uitgroeien tot een volwaardig bedrijf; hierover dient tevoren een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijk, agrarisch deskundige te worden gehoord;
  • i. er dient een bouwvlak op maat te worden toegekend;
  • j. maximaal is één bedrijfswoning toegestaan;
  • k. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • l. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • m. voor nieuwvestiging geldt dat het woon- en leefklimaat van omliggende functies niet onevenredig mogen worden aangetast;
  • n. nieuwvestiging is niet toegestaan indien er geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor de beoogde functie;
  • o. de nieuwvestiging mag, gelet op de instandhoudingsdoelstelling van het Natura 2000-gebied Zuider Lingedijk/Diefdijk Zuid, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het Natura 2000-gebied Zuider Lingedijk/Diefdijk Zuid niet laten verslechteren of een significant verstorend effect hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen;
  • p. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;
  • q. door middel van een flora- en faunaonderzoek dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;
  • r. uit onderzoek blijkt dat de geluidbelasting op de gevel van een geluidsgevoelig object de voorkeursgrenswaarde niet overschrijdt;
  • s. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 4.1 omschreven waarden;
  • t. de regels van Artikel 3 Agrarisch - Bouwvlak zijn van overeenkomstige toepassing, waarbij voor de bedrijfsactiviteit een aanduiding in de tabel en op de verbeelding wordt opgenomen.
4.7.2 Wijziging vergroting en/of vormverandering agrarisch bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming op onderdelen wijzigen ten behoeve van vergroting en/of vormverandering van een agrarisch bouwvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de vergroting en/of vormverandering dient noodzakelijk te zijn uit het oogpunt van continuïteit van het bedrijf; omtrent het noodzakelijkheidscriterium wordt advies aangevraagd aan een onafhankelijke terzake deskundige;
  • b. het bestemmingsvlak Agrarisch - Bouwvlak van grondgebonden bedrijven mag worden uitgebreid tot een maximum van 1,5 ha;
  • c. het bestemmingsvlak Agrarisch - Bouwvlak van niet-grondgebonden bedrijven mag maximaal met 10% worden uitgebreid tot een maximum van 1,5 ha;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b mag het bestaande agrarische bedrijf, dat na uitbreiding minder dan 70 Nederlandse grootte-eenheden heeft, uitbreiden met maximaal 10% van de aanwezige inhoud vóór toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid;
  • e. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • g. voor de vergroting geldt dat het woon- en leefklimaat van omliggende functies niet onevenredig mogen worden aangetast;
  • h. de vergroting van niet-veehouderijen is niet toegestaan indien er geen sprake is van een goed leef- en verblijfsklimaat voor de beoogde functie;
  • i. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;
  • j. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 4.1 omschreven waarden;
  • k. de regels van Agrarisch - Bouwvlak zijn van overeenkomstige toepassing, waarbij voor de bedrijfsactiviteit een aanduiding in de tabel en op de verbeelding wordt opgenomen.