direct naar inhoud van Artikel 3 Verkeer
Plan: Hoofdverkeersstructuur kern Rijnsburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpRBGverkeerstr-va01

Artikel 3 Verkeer

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. doorgaand wegverkeer, openbaar vervoer, voet- en fietspaden;
  • b. wegen en paden met een functie voor verblijf, alsmede ter ontsluiting van de nabijgelegen gronden;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen-, parkeer-, nutsvoorzieningen, straatmeubilair, water, ondergrondse containers en geluidswerende voorzieningen;
  • d. alsmede voor (uitbreiding van) tuinen ten dienste van aangrenzende percelen;
  • e. kunstwerken.

3.1.2

De gronden gelegen binnen een afstand van 5 m uit de aanduiding "hartlijn leiding water" zijn mede bestemd voor een ondergrondse watertransportleiding;

3.1.3

Ter plaatse van de aanduiding "brug" zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden mede bestemd voor de wateraanvoer, de waterafvoer en de waterberging alsmede voor verkeer te water;

3.1.4

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van water - duiker" zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden mede bestemd voor de wateraanvoer, de waterafvoer en de waterberging;

3.1.5

De as van de weg moet liggen binnen 1 meter afstand aan weerszijden van de aanduiding "as van de weg";

3.2 Bouwregels
3.2.1

Ten aanzien van de in lid 3.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd.
  • b. de hoogte van bewegwijzering, vlaggenmasten en verlichtingsarmaturen, verkeersregelinstallaties, en daar naar aard mee te vergelijken bouwwerken mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • c. de hoogte van kunstwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • d. de hoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • e. de hoogte van erfafscheidingen binnen de in lid 3.1.1 onder d bedoelde gronden mag niet meer bedragen dan 1 m.

3.2.2

Ten aanzien van de in lid 3.1.2 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 3.1.2 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;

b. ten behoeve van de uit lid 3.1.2 genoemde gronden mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd indien het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Burgemeester en wethouders winnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning advies in bij de leidingbeheerder.

3.2.3

Ten aanzien van de in lid 3.1.3 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het op de planverbeelding aangegeven bouwvlak met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 4 meter gemeten vanaf de bovenkant van het wegdek ter plaatse van de rijbaan op de aangrenzende brug.

3.3 Aanlegvergunningen
3.3.1 Algemeen

Het is verboden binnen een vrijwaringszone van 5 meter aan weerszijden van de leiding als bedoeld in 3.1.2 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
3.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 3.3.1 is niet van toepassing op het uitvoeren van werken en werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen met inbegrip van onderhoud en de vervangingswerkzaamheden van betreffende bestrating en beplanting;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. geen grondwerk verrichtten dieper dan 30 cm onder maaiveld en er geen hei- en schroefwerkzaamheden zullen worden verricht.

3.3.3 Voorwaarden

Een vergunning als bedoeld in lid 3.3.1 wordt uitsluitend verleend indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Burgemeester en wethouders winnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning advies in bij de leidingbeheerder.

3.4 specifieke gebruiksregels
3.4.1

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend, het gebruik van de gronden voor:

  • a. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  • b. het opslaan van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  • d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.

3.4.2

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het opslaan van bouwwerken, puin en specie in verband met normaal onderhoud dan wel ter verwezenlijking van de bestemming.