direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Klei-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpRBGkleioost-va01

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' (zie bijlage);
  • b. per bedrijf wordt ten hoogste 50% van de bruto vloeroppervlakte als niet-zelfstandig kantoorvloeroppervlakte gebruikt, met een maximum van 2000 m²;
  • c. het medegebruik van bedrijfsgebouwen voor detailhandel is toegestaan voorzover het goederen betreft die ter plaatse worden vervaardigd en verwerkt en/of dit een ondergeschikte en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering vormt met een maximum van 75 m2 verkoopvloeroppervlakte per bouwperceel;
  • d. uitsluitend ter plaatste van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losvoorzieningen, groen-, parkeer-, nutsvoorzieningen en water.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van de gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de maatvoeringaanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de maatvoeringaanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 70% van het bouwperceel;
  • d. de afstand van een gebouw tot een naar een aanliggende weg gekeerde perceelsgrens mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • e. de afstand van een gebouw tot de achterperceelgrens bedraagt niet minder dan 2 m en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan:
    • 1. 5 m voor bouwpercelen breder dan 35 m;
    • 2. 5 m tot één zijdelingse perceelsgrens en 2 m tot de andere voor bouwpercelen met een breedte van 35 m of minder;
  • f. een bedrijfswoning heeft een inhoud van ten hoogste 750 m³;
  • g. een bedrijfswoning kan integraal deel uitmaken van bedrijfsbebouwing;
  • h. bij bedrijfswoningen bedraagt het gezamenlijk grondoppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 25% van het gehele bijbehorende erf, de bebouwde oppervlakte daarvan inbegrepen, tot ten hoogste 50 m² met dien verstande dat ten minste 50% van het achtererf onbebouwd blijft;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'water' zijn gebouwen uitsluitend toegestaan in de vorm van overhangende bouwdelen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor of ten hoogste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m, waarbij geldt dat per bouwperceel ten hoogste 2 m vlaggenmasten mogen worden geplaatst;
  • d. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 10 m;
  • e. de bouwhoogte van silo's en kranen bedraagt ten hoogste 12 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. per bouwperceel is ten hoogste één bedrijf toegestaan, dan wel het op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan ter plaatse bestaande grotere aantal;
  • b. laden, lossen en parkeren dient op eigen terrein te worden gerealiseerd;
  • c. geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • e. zelfstandige detailhandel en kantoren zijn niet toegestaan;
  • f. veiling gerelateerde bedrijven, bouwmarkten, tuincentra en horecabedrijven zijn niet toegestaan;
  • g. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is buiten het bouwvlak niet toegestaan.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.1:

  • a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste één categorie hoger dan in lid 3.1 onder a, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 onder a genoemd;
  • c. voor de vestiging van detailhandelsbedrijven in zeer volumineuze goederen, in de vorm van auto's, boten, caravans, tenten, aanhangwagens en invalidewagens, inclusief de daarbij behorende onderdelen en accessoires, waarvan de vestiging in de dorpscentra en woonwijken ongewenst is op grond van de benodigde grote bedrijfsvloeroppervlakte, onder voorwaarde dat op het eigen bouwperceel voorzien moet worden in ten minste één parkeerplaats per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak.
3.4.2 Afwijken van de kantoorvloeroppervlakte

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder b, voor een kantoorvloeroppervlakte van ten hoogste 3.000 m², mits het kantooraandeel niet meer bedraagt dan 50 % van het bruto vloeroppervlakte. Toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid is uitsluitend toegestaan, indien vestiging van het betrokken bedrijf bij een belangrijke openbaar vervoer locatie niet mogelijk is vanwege:

  • a. een tekort aan ruimte bij openbaar vervoer locaties in de regio;
  • b. een zodanig groot en extensief ruimtebeslag, dat realisering bij een openbaarvervoer locatie in relatie tot de beschikbare capaciteit en het aanbod aan arbeidsintensieve functies niet gewenst is;
  • c. de milieuhygiënische situatie.