direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parapluplan parkeren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpKRVparkeren-va01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Vanaf 1 juli 2018 komen de stedenbouwkundige voorschriften uit de Bouwverordening te vervallen. Een van de consequenties van het vervallen van de stedenbouwkundige voorschriften is dat er vanaf dat moment bij het verlenen van een omgevingsvergunning niet meer op basis van de Bouwverordening getoetst kan worden aan de gemeentelijke parkeernormen. Om uiterlijk op 1 juli 2018 een gemeente-dekkende regeling te hebben voor parkeren wordt een paraplubestemmingsplan "Parapluplan Parkeren" voorgestaan door uniforme bepalingen op te nemen die verwijzen naar de op dat moment geldende beleidsregels voor het stellen van parkeernormen. Hiermee kan de gemeente bij nieuwbouwplannen of wijzigingen van het gebruik eisen blijven stellen aan het aantal parkeerplaatsen en plannen toetsen aan het op dat geldende parkeernormenbeleid.
Dit paraplubestemmingsplan vervangt de parkeerbepaling in de geldende bestemmingsplannen of voegt de parkeerbepaling toe aan de geldende bestemmingsplannen waarin nog geen parkeerbepaling is opgenomen.

1.2 Situering en begrenzing plangebied

Het plangebied van het bestemmingsplan Parapluplan parkeren heeft betrekking op het gehele grondgebied van de gemeente Katwijk. Zie hieronder het plangebied in figuur 1. Alle bepalingen over parkeren in deze bestemmingsplannen vervallen en worden vervangen door artikel 4 van de regels.

Figuur 1 Plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0537.bpKRVparkeren-va01_0001.png"

1.3 Vigerende bestemmingsplannen

Het bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren" heeft betrekking op alle bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen die zijn vastgesteld voor 1 juli 2017.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Regeling parkeren

Dit bestemmingsplan verwijst voor de te hanteren parkeernormen naar de 'Parkeernormenbeleid Katwijk', vastgesteld door het college op 2 februari 2010. Op 2 mei 2017 heeft college besloten de prijsklasse indeling voor huurwoningen aan te passen in het beleid en deze wijziging is verwerkt in het beleid.
Het parkeernormenbeleid is een dynamisch document en bijstelling van het beleid is met enige regelmaat noodzakelijk. Hiervoor is aanpassing van het bestemmingsplan niet noodzakelijk.
In dit document staat het beleid ten aanzien van parkeren. Het betreft hoe om te gaan met parkeren. Hoeveel parkeerplaatsen zijn er nodig. De manier waarop in deze parkeerplaatsen kan worden voorzien. Welke eisen aan de verschillende parkeerplaatsen worden gesteld. Het geldt zowel voor in- als uitbreidingslocaties, ongeacht de grootte van de locatie.

Een bestemmingsplan is een van de instrumenten voor regulering van ruimtegebruik. In een bestemmingsplan is onder meer vastgelegd voor welke doeleinden gronden en opstallen op de desbetreffende gronden mogen worden gebruikt en welke bebouwing er is toegestaan. Ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het verboden om zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit activiteiten als het bouwen van een bouwwerk en/of het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. Het gebruik van de gronden en/of opstallen ten behoeve van parkeren is een van de gebruiksdoeleinden waarvoor regels kunnen worden opgenomen in een bestemmingsplan. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de vraag of parkeren wel of niet ter plaatse is toegestaan. De regelgeving in een bestemmingsplan kan ook verder gaan, bijvoorbeeld door het voorschrijven van parkeernormen die in acht moeten worden genomen als het bestemmingsplan voorziet in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling. In situaties waarin bestemmingsplannen niet voorzien in parkeernormen en/of afmetingen van parkeervoorzieningen, kan tot 1 juli 2018 in beginsel worden teruggevallen op de gemeentelijke bouwverordening. Een bouwplan moet worden getoetst aan de parkeernormen wanneer er sprake is van een vergunningplichtige nieuw- of verbouwontwikkeling en/of wanneer er sprake is van wijziging van het gebruik. De beoordeling van bouwaanvragen wordt volgens een standaard werkwijze aangepakt. Allereerst wordt op basis van het Parkeernormenbeleid de parkeerbehoefte berekend.

Artikel 4.2 geldt voor bouwen en gebruik. Er wordt dus niet alleen getoetst bij een aanvraag van een omgevingsvergunning. Ook bij een bestemmingsplanconforme wijziging van het gebruik van een bestaand bouwwerk, bijvoorbeeld binnen een gemengde bestemming, dient getoetst te worden aan het parkeernormenbeleid.

Artikel 4.4 maakt onderscheid tussen een statische verwijzing naar het “Parkeernormenbeleid Katwijk” van januari 2010 en een dynamische verwijzing naar, indien het parkeernormenbeleid wijzigt, het meest recente parkeernormenbeleid. Het bestaande gebruik, inclusief een eventuele bestemmingsplanconforme wijziging van de functie van een bouwwerk, wordt getoetst aan het “Parkeernormenbeleid Katwijk” van januari 2010, dat als bijlage bij het bestemmingsplan is gevoegd. De dynamische verwijzing naar het meest recente parkeernormenbeleid is van toepassing op de bevoegdheid om een omgevingsvergunning voor bouwen of binnenplans afwijken van de gebruiksregels te verlenen en de in artikel 4.3 opgenomen binnenplanse afwijkingsbevoegdheid. Ten overvloede wordt opgemerkt dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor met het bestemmingsplan strijdig gebruik, met gebruikmaking van een buitenplanse afwijkingsbevoegdheid, in het kader van de goede ruimtelijke onderbouwing eveneens aan het meest recente parkeernormenbeleid zal worden getoetst.

Afwijking
Als op eigen terrein in deze parkeerbehoefte kan worden voorzien, wordt er vanuit verkeerskundig oogpunt positief geadviseerd. Als er redelijkerwijs op eigen terrein niet aan de parkeereis kan worden voldaan, dan kan een beroep gedaan worden op:

  • 1. beschikbare parkeerruimte in de openbare ruimte of op privé terrein in de directe omgeving waarbij bestaand of nieuw parkeeronderzoek moet uitwijzen dat de parkeerdruk op deze parkeerruimte op het maatgevende moment in de week aanvaardbaar is in relatie tot de nieuwe ontwikkeling;
  • 2. nieuw aan te leggen parkeerruimte in de directe omgeving op een daartoe geschikte en acceptabele locatie in het openbaar gebied of op privé terrein. Als blijkt dat de parkeerbehoefte niet op eigen terrein kan worden opgelost en er geen (economisch) haalbaar alternatief in de directe omgeving voor handen is, dan dient de gevraagde vergunning te worden geweigerd. Hiermee wordt voorkomen dat de extra parkeerbehoefte wordt afgewenteld op de omgeving.


Ondanks een negatief verkeersadvies kan worden overwogen of een afwijking van de parkeerplaatsverplichting vanuit brede algemene afweging te rechtvaardigen is. Als niet wordt voldaan aan het parkeernormenbeleid kan in uitzonderlijke gevallen het bevoegd gezag ontheffing verlenen van de parkeerplaatsverplichting. De gemeente kan bijvoorbeeld gemotiveerd afwijken van de parkeerplaatsverplichting indien sociaal-, maatschappelijke en/of economische belangen zwaarder wegen, of bij een vanuit andere disciplines gewenste ontwikkeling. Hiervoor is in aanvulling op de in het parkeernormenbeleid genoemde hardheidsclausule een afwijkingsbevoegdheid opgenomen in artikel 4.3 van de regels. Bij het afwijken van het verkeersadvies moet de parkeerdruk lager dan 85% zijn en blijven (zoals is vastgelegd in het huidige parkeernormenbeleid uit 2010).

Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving

3.1 Algemeen

De herziening van het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels zijn juridisch bindend. De toelichting moet hierbij gezien worden als een uitleg wat met de verbeelding en de regels wordt beoogd. De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van de functies en vorm in het bestemmingsplangebied. De verbeelding heeft een rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen.

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar zijn en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale plannen moeten voldoen. Zo bevatten de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.

3.2 Verbeelding

De verbeelding geeft de omvang van het plangebied aan en dat is het gehele grondgebied van Katwijk.

3.3 Opbouw regels

Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Begrippen die in de regels worden gebruikt en die uitleg behoeven, worden in dit artikel uitgelegd.

Artikel 2 Van toepassing verklaren

In artikel 2 is een regel opgenomen, waarin is vastgelegd dat dit plan op alle bestemmingsplannen betrekking heeft op het grondgebied van de gemeente Kawijk.

Artikel 3 Anti-dubbelregel

Artikel 3 bevat een anti-dubbelbepaling.

Artikel 4 Parkeren

In artikel 4 zijn voorwaarden opgenomen over parkeren.

Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

Bouwwerken welke op het moment van tervisielegging van het plan bestaan of waarvoor een bouw- dan wel omgevingsvergunning is aangevraagd, mogen blijven bestaan, ook wanneer dit strijdig is met de bebouwingsregels. Dit overgangsrecht geldt niet voor gebouwen die ook reeds in strijd waren met het voorgaande bestemmingsplan en waarvoor geen omgevingsvergunning is verleend.
Voor het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag worden voortgezet, tenzij het gebruik ook reeds in strijd was met het voorgaande plan.

Artikel 6 Slotregel

In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald. Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Parapluplan parkeren.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid & handhaving

4.1 Vooroverleg

Conform artikel 3.1.1 van het Bro dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Dit paraplubestemmingsplan voorziet uitsluitend in een juridische regeling voor parkeernormen conform het geldende parkeernomenbeleid. Er is geen sprake van nieuw parkeerbeleid. Daarom zijn er geen instanties waarvan de belangen in het geding komen met de vaststelling van dit plan en is er gekozen om geen vooroverleg te voeren.

4.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan “Parapluplan parkeren” heeft van 3 november t/m 14 december 2017 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om schriftelijk en mondeling op het plan te reageren. In totaal zijn er geen zienswijzen op het plan ingediend.

4.3 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan Parapluplan parkeren wordt opgesteld onder regime van de nieuwe Wro. Onderdeel van de nieuwe Wro is de GREX – wet. De wetgever heeft met de nieuwe regeling inzake de grondexploitatie, ook wel Grondexploitatiewet (GREX – wet) genoemd, een oplossing willen bieden voor het probleem dat gemeenten bij de ontwikkeling van nieuwe gebieden geen of slechts beperkte mogelijkheden van kostenverhaal hebben, indien zij niet de eigenaar zijn van de te ontwikkelen gronden (afdeling 6.4 Wro). Dit als stok achter de deur als het niet lukt om een exploitatieovereenkomst af te sluiten met de private grondeigenaren. Er zijn twee mogelijkheden om (privaatrechtelijk) de kosten te verhalen:

  • 1. anterieure exploitatieovereenkomst, exploitatieovereenkomst voordat een exploitatieplan aan de orde is.
  • 2. posterieure exploitatieovereenkomst, exploitatieovereenkomst die gesloten wordt na de inwerkingtreding van een exploitatieplan.

Het exploitatieplan is verplicht als het niet lukt om een anterieure exploitatieovereenkomst af te sluiten met de eigenaren binnen het exploitatiegebied. Het exploitatieplan biedt dan een grondslag om de kosten van openbare voorzieningen via de omgevingsvergunning te innen.

Consequenties bestemmingsplan Parapluplan parkeren
In het bestemmingsplan Parapluplan parkeren worden geen ontwikkellocaties opgenomen. Voor het bestemmingsplan Parapluplan parkeren zal er geen verplichting zijn tot het opstellen van een exploitatieplan.

4.4 Handhaving

De gemeente Katwijk heeft in het plan 'Organisatie van het Vergunning- en Handhavingsbeleid 2012-2016' voor de komende jaren het integrale toezichts- en handhavingsbeleid vastgelegd. Dit beleid richt zich op de bebouwde omgeving met als doel een bijdrage te leveren aan de naleving van gestelde normen en regels. Het streefbeeld voor de gemeentelijke toezichts- en handhavingstaak is om deze op een structurele en integrale manier vorm te geven. Eventuele toepassing van bestuurs- of strafrechtelijke sancties maakt de toezichts- en handhavingsketen compleet.

Toezicht wordt gehouden op de uitvoering van verleende omgevingsvergunningen. Er vindt controle plaats of wordt gebouwd conform bij de vergunning horende bouwtekeningen en of voorschriften die aan de vergunning zijn verbonden worden nageleefd. Doel is het waarborgen van een basiskwaliteit ten aanzien van de bouwkundige staat, veiligheid, en de milieukundige, ruimtelijke en cultuurhistorische kwaliteit van de bebouwde omgeving. Verder wordt toezicht gehouden op precariorechten, de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en leegstand. Voor handhavingstaken voortvloeiend uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is sprake van signaaltoezicht en wordt samengewerkt bij evenemententoezicht. Thema's als duurzaam bouwen en veiligheid vormen steeds vaker een onderdeel van de toezichtstaak.

Tijdens het gebruik wordt toezicht gehouden op bestaande objecten. Deze gebruiksfase begint nadat een object (bijvoorbeeld een gebouw) is opgericht, ingericht en daardoor gebruiksklaar is. Toezicht vindt plaats op grond van een verleende omgevingsvergunning of algemeen geldende voorschriften. Objecten worden volgens een vastgestelde controlefrequentie periodiek gecontroleerd. Hoofdzakelijk betreft het toezicht periodieke controles op basis van het Bouwbesluit 2012, de Wet milieubeheer, de APV (evenementen) en hieraan gerelateerde wetgeving.

Ten slotte wordt toezicht gehouden op gebiedsniveau; (strijdig) gebruik en het illegaal oprichten van bouwwerken en ruimten. Op deze manier worden de ruimtelijke, esthetische en landschappelijke kwaliteiten versterkt en de veiligheid en leefbaarheid van de (openbare) ruimte verbeterd. Dit type toezicht is veelal naar aanleiding van een klacht of melding of op basis van het vrije veldtoezicht.

De planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet en toepasbaar voor toezicht en handhaving.

Hoofdstuk 5 Procedure bestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan wordt ter visie gelegd conform art 3.8 Wro. Na publicatie, wordt het ontwerp dan gedurende 6 weken ter inzage gelegd. In die tijd kunnen door een ieder zowel mondelinge als schriftelijke zienswijzen worden ingediend bij de gemeenteraad.

Na verwerking van de zienswijzen en mogelijke ambtelijke aanpassingen zal de gemeenteraad - binnen 12 weken na afloop van de zienswijzentermijn - besluiten over de vaststelling van het bestemmingsplan.

Na aanpassing van het bestemmingsplan met inachtneming van de door de raad aangebrachte wijzigingen wordt het vastgestelde bestemmingsplan wederom 6 weken ter inzage gelegd (aanvang beroepstermijn).

Belanghebbenden die tijdig een zienswijze bij de gemeenteraad hebben ingediend kunnen beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daarnaast kunnen belanghebbenden beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen wijzigingen die de gemeenteraad bij de vaststelling van het bestemmingsplan heeft aangebracht.