direct naar inhoud van 5.8 Luchtkwaliteit
Plan: Bedrijventerrein 't Heen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpKATbttheen-va01

5.8 Luchtkwaliteit

Beleid en Normstelling

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven.

Tabel 5.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

stof   toetsing van   richt/grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   grenswaarde 60 µg/m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   grenswaarde 40 µg/m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)   jaargemiddelde concentratie   grenswaarde 40 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
Fijn stof (PM2,5)   jaargemiddelde concentratie   richtwaarde 25 µg/m³   Vanaf 2010  
  jaargemiddelde concentratie   grenswaarde 25 µg/m³   Vanaf 2015  

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.

Nibm

In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen.

Onderzoek

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2011 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de N449 en N206 (als maatgevende doorgaande wegen in de omgeving van het plangebied) ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer zijn gelegen. Omdat direct langs deze wegen aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse in de rest van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de wegen ligt. Daarnaast blijkt uit de monitoringstool ook dat de achtergrondwaarden voor fijn stof en stikstof ruimschoots onder de grenswaarden zijn gelegen (stikstof ca. 28,7 µg/m³, fijn stof (PM10) ca. 24 µg/m³). Daarom is ter plaatse van het hele plangebied sprake van een aanvaardbaar leefklimaat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0537.bpKATbttheen-va01_0015.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0537.bpKATbttheen-va01_0016.png"

Figuur 5.4 Stikstofconcentraties 2015 (www.nsl-monitoring.nl/viewer/)

afbeelding "i_NL.IMRO.0537.bpKATbttheen-va01_0017.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0537.bpKATbttheen-va01_0018.png"

Figuur 5.5 Fijn stof concentraties 2011 (www.nsl-monitoring.nl/viewer/)

Het bestemmingsplan maakt geen directe ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de verkeersaantrekkende werking of de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen door bedrijven. Formele toetsing aan de grenswaarden uit de Wlk kan daarom achterwege blijven.

Veranderende bedrijvigheid binnen de bestaande rechten kan echter leiden tot een grotere verkeersaantrekkende werking of een grotere uitstoot van luchtverontreinigende stoffen. De verkeersaantrekkende werking en de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen van individuele bedrijven is vooral afhankelijk van de aard van het bedrijf, de inrichting en de specifieke bedrijfsvoering. Gelet op de lage achtergrondwaarde van de luchtverontreinigende stoffen in (de omgeving van) het plangebied (waarbij ruimschoots voldaan wordt aan de normen), is er nog meer dan voldoende ruimte om bedrijfsactiviteiten te ontplooien, waarbij nog steeds aan de luchtkwaliteitsnormen wordt voldaan.

Conclusie

Ter plaatse van het plangebied is geen sprake van een (dreigende) overschrijding van een grenswaarde. Ook voldoet dit plan aan de Nibm-criteria en daarom hoeft geen verdere beoordeling van de luchtkwaliteit te worden uitgevoerd.