direct naar inhoud van Regels
Plan: Uitwerkingsplan 5 Vossepolder
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0534.uwpVossepolder5-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan:

Onder het plan wordt verstaan het Uitwerkingsplan 5 Vossepolder van de gemeente Hillegom, zoals vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0534.uwpVossepolder5-VA01 met de bijbehorende regels.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Groen

2.1 Bestemmingsomschrijving

Gronden, op de verbeelding aangewezen voor 'Groen' zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. speelvoorzieningen;
  • c. voorwerpen van beeldende kunst;
  • d. waterlopen en waterpartijen;
  • e. talud en oevers;
  • f. paden;
  • g. langzaamverkeerverbindingen.
2.2 Bouwregels

Op de tot Groen bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte ten hoogste 2 m mag bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van voorwerpen van beeldende kunst ten hoogste 5 m bedragen.

Artikel 3 Verkeer

3.1 Bestemmingsomschrijving

Gronden, op de verbeelding aangewezen voor 'Verkeer', zijn bestemd voor:

  • a. woonstraten;
  • b. woonpaden;
  • c. verblijfsgebied;
  • d. fiets- en voetpaden;
  • e. waterlopen en waterpartijen;

een en ander met bijbehorend straatmeubilair.

3.2 Bouwregels

Op de tot Verkeer bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming en de verkeerstechnische uitrusting van wegen, evenwel met uitzondering van motorbrandstofverkooppunten, met een maximale hoogte van 8 m.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

Gronden, aangewezen voor 'Wonen' zijn bestemd voor:

  • a. wonen, in de vorm van grondgebonden en gestapelde woningen;
  • b. bijgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de onder a genoemde functie;
  • c. aan huis gebonden beroepen, voorzover dit door de beoefenaar daarvan in zijn woningen of bijgebouw wordt uitgeoefend en mits daarbij niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen met een gezamenlijk maximum van 25 m2 van de woningen of het bijgebouw wordt gebruikt.
4.2 Bouwregels

Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend woningen worden gebouwd, met daarbijbehorende bijgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, met dien verstande dat:

4.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangeduide bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. de goot- en/of bouwhoogte van een hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan wordt aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)';
  • c. de hoofdgebouwen dienen te worden voorzien van een kap met een dakhelling van ten minste 45 en ten hoogste 60;
  • d. op de gronden met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan wordt aangeduid;
  • e. uitsluitend aaneengebouwde hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen worden gebouwd.
4.2.2 Bijgebouwen, aan- en uitbouwen

Voor bijgebouwen, aan- en uitbouwen van de woning en bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de navolgende regels:

  • a. bijgebouwen en aanbouwen dienen op een afstand van ten minste 2,5 m achter de voorgevel te worden gebouwd, uitgezonderd een erker van ten hoogste 5 m2 welke voor de voorgevel mag worden geplaats, mits de afstand van de erker tot de bestemming verkeer ten minste 2,5m bedraagt.
  • b. de diepte van een aanbouw, een uitbouw of een aangebouwd bijgebouw en gebouw achter het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 2,5 m achter de achtergevel van het hoofdgebouw;
  • c. de diepte van aan de zijgevel aangebouwde aan-, uit-, en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan tot 2,5 m achter het verlengde van de achtergevel van het hoofdgebouw;
  • d. het gezamenlijk oppervlak aan bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen van de woning en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals overkappingen, per woning bedraagt ten hoogste 40 m2 voor geschakelde woningen, mits het totale bouwperceel bebouwd wordt tot ten hoogste het bepaalde in artikel 4.2.4;
  • e. per woning mogen ten hoogste 2 vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd;
  • f. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m en van aangebouwde bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen van de woning mag de bouwhoogte ten hoogste 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw zijn;
  • g. de breedte van de gezamenlijke dakkapellen op het dakvlak van de voorgevel van een gebouw bedraagt ten hoogste 50% van de breedte van dat dakvlak.
4.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de navolgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen die voor de voorgevel van woningen worden geplaatst niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • b. de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3m, met dien verstande dat de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de voorgevel van woningen niet meer mag bedragen dan 1 m.
4.2.4 Algemene bouwregels

Een bouwperceel behorende bij een woning wordt bebouwd tot ten hoogste 40% voorzover gelegen op 2,5 m achter de voorgevel bouwgrens en met uitsluiting van de daar aanwezige oppervlakte van het hoofdgebouw.

4.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering, de afmeting, dakbeëindiging, de detaillering, de kapvorm en de nokhoogte, van de in lid 2 en 3 genoemde bebouwing, indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met:
    • 1. het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit;
    • 2. de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  • b. Nadere eisen, als bedoeld onder a kunnen tevens worden gesteld ten behoeve van het verkrijgen van een harmonieuze ruimtelijke opbouw van het plangebied.
4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.1 onder c, voor de uitoefening van aan huis verbonden beroep over een groter vloeroppervlakte, met dien verstande dat:
    • 1. de uitoefening van bedoelde activiteiten ondergeschikt dient te zijn aan de woonfunctie als hoofdfunctie waarbij maximaal 25 m2 van de woning, uitgezonderd de bijgebouwen, gebruikt mag worden;
    • 2. de totale vloeroppervlakte die wordt gebruikt voor de beroepsuitoefening van de woningen de bijgebouwen samen niet meer mag bedragen dan 80 m2 waarbij het in lid2, sub g genoemde percentage in acht genomen dient te worden;
    • 3. de uitoefening van de detailhandel is niet toegestaan;
    • 4. er geen onevenredige verkeersoverlast en aantasting van het woon- en leefklimaat te verwachten is.
  • b. lid 4.2.2 onder d voor het bouwen van gestapelde woningen met maximale bouwhoogte van 27 m.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met het plan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
  • b. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woonruimte.

Artikel 7 Parkeren en laden of lossen

  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat wordt of zal worden voldaan aan het gemeentelijke parkeerbeleid, met dien verstande dat ten minste 50% van alle parkeerplaatsen inpandig wordt gebouwd.
  • b. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw waarvoor een behoefte bestaat voor ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat op het betreffende bouwperceel in voldoende mate ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt of zal worden aangebracht.
  • c. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a en/of b:
    • 1. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid of laad- of losruimte wordt voorzien, dan wel;
    • 2. mits het voldoen aan deze regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden in elk geval worden gerekend:
      • een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het gebouw;
      • een te verwachten meer dan gemiddeld aantal klanten of bezoekers, indien het gebouw bestemd is voor de vestiging van één of meer detailhandelsbedrijven, dan wel openbare dienstverlening of vermakelijkheid;
      • een bestemming van het gebouw als parkeergarage, dan wel garagebedrijf.

Artikel 8 Bepalingen van het bestemmingsplan Vossepolder welke van toepassing zijn

Het bepaalde in de volgende artikelen van het bestemmingsplan Vossepolder, zoals vastgesteld op 12 oktober 2006 door de raad van de gemeente Hillegom, is onverkort van toepassing op het Uitwerkingsplan 5 Vossepolder Vossepolder:

Paragraaf I Algemene bepalingen

  • Artikel 1 Begripsbepalingen
  • Artikel 2 Wijze van meten

Paragraaf III Gebruiksbepalingen

  • Artikel 11 Gebruik van gronden en bouwwerken

Paragraaf IV Bijzondere bepalingen

  • Artikel 12 Algemene ontheffingsbevoegdheid (ex artikel 15 W.R.O.)

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwen

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het uitwerkingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen tweejaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. eenmalig kan ontheffing worden verleend van het bepaalde in dit lid onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk zoals bedoeld in dit lid onder a, met maximaal 10%;
  • c. het bepaalde in dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daar onder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het uitwerkingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het uitwerkingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het bepaalde in dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Uitwerkingsplan 5 Vossepolder van het bestemmingsplan Vossepolder van de gemeente Hillegom.