In het kader van een bestemmingsplan zijn diverse milieukundige aspecten van belang. Dat betreft archeologie, geluid, ecologie bedrijven en milieuzonering, luchtkwaliteit, externe veiligheid. Het betreft hier het blijvend in gebruik nemen van kleine openbare gebieden als tuin en erf en bestaande steigers, waarbij de genoemde aspecten in beginsel geen belemmering vormen voor de uitvoerbaarheid van het plan. Voorts blijven de dubbelbestemmingen en aanduidingen van kracht, waarmee die belangen (zoals archeologie, waterkering etc.) geborgd zijn. Wel wordt hieronder nader ingegaan op de aspecten 'water' en 'bodem'.
De watertoets is een wettelijke verplichting voor plannen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. Er is geen gebruik gemaakt van de Digitale Watertoets, aangezien het hier om verspreide snippergroenlocaties gaat en om bestaande steigers. Op voorhand wordt er vanuit gegaan dat het voorliggende plan, gelet op de aard en omvang, geen negatieve invloed heeft op de waterhuishouding. Het bestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg voorgelegd aan het hoogheemraadschap van Rijnland. Bij brief van 18 maart 2020 hebben zij te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen het bestemmingsplan 'Snippergroen'.
Bij de Omgevingsdienst West-Holland is informatie beschikbaar over de locaties waar de bestemming van zal wijzigen. In onderstaande tabel is kort weergegeven of er belemmeringen zijn te verwachten. Indien een belemmering wordt verwacht, wordt geadviseerd een bodemonderzoek uit te laten voeren bij toekomstige ontwikkelingen of eigendomsoverdracht.
- Catswende 50 t/m 62
De percelen liggen tegen of net binnen de contour van een voormalige stortplaats (bouw- en sloopafval). In figuur 1 is de locatie van de stort weergegeven. In figuur 2 is aangegeven welke percelen worden overgedragen ten opzichte van de contour van de stortplaats.
Gezien de ligging van de over te dragen percelen is de locatie verdacht op de aanwezigheid van bodemverontreiniging. Geadviseerd wordt om bij toekomstige ontwikkelingen of eigendomsoverdracht een bodemonderzoek uit te voeren om de kwaliteit van de grond en het grondwater vast te stellen. Als blijkt dat ter plaatse van de percelen stortmateriaal aanwezig is, dient ook de kwaliteit en de dikte van de deklaag te worden vastgesteld.
- Van den Endelaan 1 t/m 26
Op de locatie is, in het kader van de voorgenomen herinrichting, een deel van het openbare gebied onderzocht (zie figuur 3, grijs gebied). Uit de resultaten van de chemische analyses blijkt dat de grond tot circa 1,2 m-mv niet is verontreinigd met de onderzochte parameters. Ter hoogte van de locatie Van den Endelaan 26 is een grondwaterverontreiniging aanwezig met VOCl. Een deel van deze contour is weergegeven in figuur 4. Uit de resultaten van de grondwatermonitoring ter hoogte van huisnummer 26 blijkt dat het grondwater hooguit licht is verontreinigd. Op basis van de laatste gegevens is door de Omgevingsdienst, kenmerk 2016098455, d.d. 7 december 2016, ingestemd met de sanering.
Figuur 3. Onderzoekslocatie Figuur 4. grondwaterverontreiniging (blauw)
- Heemskerklaan 67, 155, 157
In 2010 is ter plaatse van de Vosselaan een bodemonderzoek uitgevoerd. Met het onderzoek is vastgesteld dat de bodem matig tot sterk is verontreinigd met PAK en zink. Geadviseerd wordt om bij toekomstige ontwikkelingen of eigendomsoverdracht ter plaatse van de betreffende gronden van Heemskerklaan 67, 155 en 157 de chemische kwaliteit van de bodem vast te stellen.
- Marconistraat 26
Het perceel Marconistraat 26 is gelegen op een industrieterrein en heeft een bedrijvenbestemming. Ter plaatse van de openbare weg is in 2006 de chemische kwaliteit vastgesteld. Uit deze gegevens blijkt dat nabij Marconistraat 26 de bodem niet is verontreinigd. Echter op het aangrenzende perceel Marconistraat 28 is de bodem sterk verontreinigd met minerale olie, PAK en zink. Gezien het feit dat sprake is van een verdachte locatie wordt geadviseerd om bij eigendomsoverdracht de chemische kwaliteit van de bodem vast te stellen.
Milieu effectrapportage (m.e.r.)
De wet- en regelgeving voor milieueffectrapportage (m.e.r.) is vastgelegd in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en in de AMvB Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). In de Wet milieubeheer zijn vooral de procedurele verplichtingen opgenomen. In het Besluit m.e.r. is opgenomen wanneer een m.e.r. verplicht is.
Een m.e.r.-beoordeling is wettelijk verplicht voor de activiteiten in kolom 1 van Bijlage D van het Besluit m.e.r. Indien de activiteit groter is dan de getalsmatige drempelwaarden in kolom 2 van Bijlage D dient de in de wet milieubeheer beschreven m.e.r.-beoordelingsprocedure beschreven te worden.
Indien de activiteit kleiner is dan de getalsmatige drempelwaarden in kolom 2 van Bijlage D dient beoordeeld te worden of de in de Wet milieubeheer beschreven m.e.r.-beoordelingsprocedure al dan niet nodig is. Dit noemt men de vormvrije m.e.r.-beoordeling.
De voorgenomen ontwikkelingen op de verschillende locaties, die in dit bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt, vallen niet onder een van de genoemde activiteiten uit de Bijlage D van het Besluit m.e.r. Een vormvrije m.e.r.-beoordeling voor dit bestemmingsplan is derhalve niet nodig.