direct naar inhoud van 2.1 Tunnelkassen
Plan: Noorder Leidsevaart 34
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0534.bpndleidsevaart34-VG01

2.1 Tunnelkassen

Regeling 1e herziening Landelijk Gebied 1997

Op de locatie Noorder Leidsevaart 34 is een bollenteeltbedrijf gevestigd. Aan het perceel is in de 1e herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 1997 de bestemming Agrarische doeleinden bollenteelt (Ab) toegekend met een bouwvlak waarbinnen de agrarische bedrijfsgebouwen en een bedrijfswoning kunnen worden opgericht. In de regeling is opgenomen dat in het gebied, dat wordt begrensd door de Haarlemmer Trekvaart, de Margrietenlaan, de Beeklaan en de spoorlijn Haarlem-Leiden, buiten de bouwvlakken tijdelijke afdekfolies en/of lage tunnels kunnen worden toegestaan tot een hoogte van 1,5 m (zie artikel 12 lid 3 sub g).

Voor zover de in het genoemde gebied aanwezige bedrijven reeds beschikken over tunnelkassen die hoger zijn dan 1,5 m, kunnen deze hoge tunnelkassen op basis van een door de gemeente afgegeven persoonsgebonden gedoogbeschikking blijven staan.

De volgende overwegingen lagen aan deze beleidskeuze en deze regeling ten grondslag.

  • Het gebied begrensd door de Haarlemmer Trekvaart, Margrietenlaan, Beeklaan en de spoorlijn Haarlem-Leiden is grotendeels omsloten door bebouwing en het open middengebied is minder goed waarneembaar vanaf de omringende wegen. De landschappelijke kwaliteiten van dit gebied worden als minder waardevol beschouwd. Gezien deze beperkte landschappelijke waarde en het feit dat in het verleden het gebied als glastuinbouwgebied is aangewezen, kunnen in dit gebied tijdelijke afdekfolies en/of lage tunnels buiten de bouwvlakken toe worden gestaan tot een hoogte van 1,5 m. Tijdelijke afdekfolies en/of lage tunnels hoger dan 1,5 m hebben een te verstorende invloed op de openheid van het landschap en worden niet toegestaan.
  • In het gebied dat begrensd wordt door de Haarlemmertrekvaart, de 1e Loosterweg, het verlengde van de 1e Loosterweg tot de Haarlemmertrekvaart en de Beeklaan staan hoge tunnelkassen met een hoogte van circa 2,2 m. Deze hoogte is in strijd met het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied 1997. Gebleken is dat de gemeente sinds 1994 niet handhavend tegen deze hoge tunnelkassen is opgetreden, terwijl de gemeente wel op de hoogte was van de aanwezigheid van de tunnelkassen. Om die reden heeft de rechtbank op 30 maart 2004 in het kader van een daarover aangespannen geding besloten dat het belang van de gemeente, om alsnog handhavend op te treden, onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen doelen. Het economische belang weegt, naar het oordeel van de rechtbank, zwaarder dan het belang dat is gemoeid met de handhaving van wettelijke voorschriften en het ruimtelijk/landschappelijk belang.

In het verlengde van deze rechtelijke uitspraak worden de bestaande hoge tunnelkassen in dit gebied door de gemeente gedoogd. Eigenaren van bedrijven met hoge tunnelkassen in dit gebied zijn hiervan schriftelijk door de gemeente op de hoogte gesteld. Voor deze bedrijven is een zogenaamde persoonsgebonden gedoogbeschikking afgegeven, die ertoe strekt dat bestaande hoge tunnels mogen blijven staan zolang het agrarisch bedrijf door de belanghebbende wordt uitgeoefend. Deze beschikking is persoonsgebonden, aan het object gerelateerd, niet overdraagbaar en vervalt in ieder geval op het moment dat de betreffende eigenaar verhuist of overlijdt.

In relatie tot deze beleidslijn is geoordeeld dat het ongewenst is om een regeling op te nemen die hoge tunnelkassen buiten bouwvlakken bij recht mogelijk maakt.

Door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland is bovenstaande regeling bij besluit van 13 mei 2008 goedgekeurd.

Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak

In beroep komt de Afdeling ten aanzien van de regeling voor het bedrijf dat gevestigd is op de locatie Noorder Leidsevaart 34 tot het volgende oordeel.

Tunnelkassen hoger dan 1,5 m worden gelijkgesteld met kassen. Op het moment dat reclamant zijn tunnelkassen op het perceel Noorder Leidsevaart 34 in gebruik nam, was dit op grond van het voorafgaande bestemmingsplan Landelijk Gebied 1978 toegestaan.

In het bestemmingsplan Landelijk Gebied 1997 was plaatsing van kassen slechts toegestaan binnen het bouwvlak tot een maximumoppervlakte van 3.000 m². Het gebruik van hoge tunnelkassen binnen het bouwvlak met een grotere oppervlakte dan 3.000 m² en buiten het bouwvlak, viel onder het overgangsrecht van dat plan.

Nadat de rechtbank had geoordeeld dat in redelijkheid door de gemeente niet handhavend opgetreden kon worden tegen een viertal verplaatsbare tunnelkassen op het perceel, heeft de gemeente een persoongebonden gedoogbeschikking afgegeven. Hierin is aangegeven dat niet handhavend opgetreden zal worden tegen de tunnelkassen buiten het bouwvlak en dat uitbreiding van het aantal tunnelkassen hoger dan 1,5 m buiten het bouwvlak niet is toegestaan.

De Afdeling is thans van oordeel dat de persoonsgebonden gedoogbeschikking onvoldoende waarborgen biedt, omdat met de belangen van de betrokken ondernemer ingeval van bedrijfsopvolging of bedrijfsoverdracht ten onrechte geen rekening is gehouden. Verder is de Afdeling van oordeel dat is gebleken dat de gemeente niet de bedoeling heeft het gebruik van de tunnelkassen op het perceel, voor zover dit wederom onder het overgangsrecht van het plan is gebracht, binnen de planperiode te beëindigen.

Ten slotte is de Afdeling van oordeel dat de gemeente ten onrechte voorbij is gegaan aan het feit dat binnen het bouwvlak Noorder Leidsevaart 34 thans reeds een kas met een grotere oppervlakte dan 1.500 m² aanwezig is.

Het is om deze redenen dat de Afdeling het goedkeuringsbesluit van GS vernietigd voor zover daarbij goedkeuring is verleend aan het perceel Noorder Leidsevaart 34.