Plan: | Den Weeligenberg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0534.bpdenweeligenberg-VA01 |
Het plangebied bevindt zich in de lintbebouwing van het buitengebied van Hillegom. Het plangebied wordt begrensd door twee watergangen (zie afbeeldingen 33 en 34), ten westen en ten zuiden van het plangebied. Beide gangen zijn aangewezen als overig oppervlaktewater in de boezem. In het gebied geldt geen waterbergingsopgave.
Er zal geen rechtstreekse lozing van afvalwater plaatsvinden op het oppervlaktewater. Indien tijdens de bouw in de bouwput grondwateronttrekking plaatsvindt of er een lozing plaatsvindt van grondwater naar oppervaktewater dan dient hiervoor middels een melding of een vergunningaanvraag een ontheffing te worden aangevraagd voor deze activiteiten(welke vorm is afhankelijk van de aard en grote van de werkzaamheden).
Het plan voorziet in nieuwbouw ten behoeve waarvan het maximaal te bebouwen oppervlak is voor het deel waar de nieuwbouw is geprojecteerd uitgebreid. In het bestemmingsplan Landelijk Gebied 1997 bedroeg het maximaal te bebouwen oppervlak van het perceel waar de nieuwbouw is geprojecteerd 45% van 3200m2 = 1440m2. Voorliggend bestemmingsplan gaat uit van een maximaal te bebouwen oppervlak van 1735m² voor dit betreffende perceel. Dit is een toename met bijna 300m² ten opzichte van de bestaande situatie.
Het bebouwd oppervlak zoals dat op dit moment aanwezig is in de vorm van Horstendael en Triangel beslaat een groter bebouwd oppervlak. Ook in die situatie doen zich geen waterbergingsproblemen voor. Overigens blijft het bebouwingspercentage voor de hoofdbebouwing van Den Weeligenberg ongewijzigd; in de bestaande situatie is het toegestane bebouwingspercentage voor dit deel van het terrein volledig benut.
Aangezien de uitbreiding van het bebouwde oppervlak niet groter is dan 500m², ontstaat er geen verplichting om extra waterberging te realiseren. Het plan voorziet dan ook niet in de realisatie van nieuw oppervlaktewater. Wel is in het plan geborgd dat de bestaande watergangen en bijbehorende beschermingszones ongewijzigd gehandhaafd blijven.
Daarnaast biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid om, onder bestaande bebouwing en binnen het bouwvlak, ondergronds te bouwen tot een maximale diepte van 4 meter. Op dit moment beschikt de gemeente, als grondwaterbeheerder, over onvoldoende informatie over de grondwatersituatie binnen de gemeente, zodat hier vooralsnog geen regels en randvoorwaarden voor zijn opgesteld. De bouwplannen zullen in overleg met de gemeente verder moeten uitgewerkt. Eventuele grondwateraspecten zullen te zijner tijd worden meegenomen in de vergunningverlening.
Bij de uitwerking van de nieuwbouwplannen voor Den Weeligenberg zal worden voldaan aan de afkoppelingseis. Tevens heeft de gemeente de wens uitgesproken de mogelijkheden te onderzoeken om alle bebouwing van Den Weeligenberg af te koppelen; de mogelijkheden daartoe zullen worden onderzocht. Over de wijze waarop een en ander vorm zal krijgen zal overleg plaatsvinden met de gemeente en het Hoogheemraadschap. Uitgangspunt is dat het te lozen hemelwater geen significante verslechtering van de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater mag veroorzaken en emissie van vervuilende stoffen op het oppervlaktewater waar mogelijk wordt voorkomen.
De hemelwaterafvoer van de parkeerplaats en de afvalwaterinstallaties van de nieuwe bebouwing worden aangesloten op het reeds aanwezige rioleringsstelsel. Aangezien het aantal bewoners in de nieuwe situatie afneemt, hoeft de capaciteit van het rioleringssysteem niet te worden aangepast ten behoeve van de nieuwe situatie.
Een afstemming over de bouwplannen met het Hoogheemraadschap van Rijnland over de voorgenomen plannen in het kader van de watertoets heeft op 6 oktober 2009 telefonisch plaatsgevonden met de heer Jonker van Hoogheemraadschap Rijnland. Doel van het gesprek was inzicht te krijgen in de (technische) aspecten en randvoorwaarden van de planontwikkeling in relatie tot de waterhuishouding in het gebied. Op 18 augustus 2010 heeft aanvullend overleg (mw. S. van Dijk) plaatsgevonden inzake de waterparagraaf.
Door de heer Jonker is aangegeven dat indien het verharde oppervlak ten opzichte van de bestaande situatie met meer dan 500m² wordt vergroot, 15% van die oppervlakte moet worden ingericht als water om toegenomen verharding te compenseren. De door mw. Van Dijk toegezonden stukken inzake de waterparagraaf zijn verwerkt.
Aangezien de voorgenomen plannen voldoen aan de gestelde randvoorwaarden vanuit duurzaam stedelijk waterbehee en geen consequenties hebben voor de waterkwantiteit, de waterkwaliteit en de riolering, kan worden geconcludeerd dat er vanuit het aspect water geen belemmeringen zijn die realisatie van de plannen in de weg staan.