De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet als gevolg van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangetoond worden (artikel 3.1.6 van het Bro). Daaronder valt de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, etc.) van het plan. Ten behoeve van de ontwikkeling van woningen op het Ringvaartterrein zijn deze ruimtelijke aspecten in het bestemmingsplan 'Hillegom, Ringvaartterrein' onderzocht. Onderhavige ontwikkeling is hieraan gerelateerd. Uit onderstaande toets volgt dat het plan voldoet aan de ruimtelijk relevante aspecten.
Milieueffectrapportage
Uit toetsing aan het Besluit m.e.r. volgt dat het voorgenomen plan een activiteit is dat genoemd wordt in de bijlage bij het Besluit m.e.r., te weten een stedelijk ontwikkelingsproject (D 11.2, de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen). Er wordt niet voldaan aan de gegeven drempelwaarde van 2.000 of meer woningen. De voorgenomen ontwikkeling bevat namelijk 58 woningen. Er kan daarmee worden afgezien van een m.e.r.-beoordeling en volstaan kan worden met een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
In het kader van de voorgenomen ontwikkeling zijn de belangrijkste milieugevolgen in beeld gebracht in een aanmeldnotitie. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat er geen sprake is van een ontwikkeling die een forse invloed heeft op het milieu. Belangrijke milieugevolgen kunnen worden uitgesloten.
Het bevoegd gezag kan op basis van de aanmeldnotitie besluiten of er een m.e.r.(-beoordeling) nodig is en publiceert dit in een m.e.r.-beoordelingsbesluit. Het besluit dat geen m.e.r.(-beoordeling) uitgevoerd hoeft te worden hoeft niet gepubliceerd te worden in de Staatscourant. Er is geen sprake van een aparte bezwaar- en beroepsprocedure bij de beslissing over de m.e.r.-plicht. Bezwaar en beroep is alleen mogelijk tegelijkertijd met de procedure voor de omgevingsvergunning.
Geluid
De voorliggende ruimtelijke onderbouwing maakt geluidgevoelige objecten mogelijk. In het kader van het bestemmingsplan 'Hillegom, Ringvaartterrein' is reeds een akoestisch onderzoek uitgevoerd teneinde de woningen op het Ringvaartterrein te kunnen realiseren. Uit het bestemmingsplan blijkt dat diverse maatregelen, zoals een geluidreducerend wegdek op de Meerlaan en de Olympiaweg, worden toegepast, waardoor voor de woningen op het Ringvaartterrein sprake is van een goed woon- en leefklimaat betreffende het milieuaspect geluid. Het geluidreducerend asfalt (type SMA-NL 8G+) op de Meerlaan wordt aangebracht in het kader van onderhoudswerkzaamheden. Op de Olympiaweg zal eveneens bij de eerstvolgende onderhoudswerkzaamheden geluidreducerend asfalt worden toegepast.
Binnen het invloedsgebied van de Olympiaweg is voor 89 woningen een besluit hogere waarden in het kader van de Wet geluidhinder genomen. In totaal vallen naar verwachting 32 woningen van deelplan 3 onder dit besluit, waarmee binnen het besluit nog ruimte is voor 57 woningen. Het aantal woningen in het westelijke deel van deelplan 5, te weten blok 1, 2, 3, 4, 6 en 7, bedraagt 51 woningen. De beoogde woningen in deelplan 5 vallen onder het resterende aantal woningen van het verleende besluit. Een nieuw besluit hogere waarden is daarmee niet vereist. De reeds verleende hogere waarden vormen het uitgangspunt voor het bepalen van de geluidwering van de beoogde woningen in deelplan 5, waarbij voldaan moet worden aan de eisen van het Bouwbesluit 2012 en sprake moet zijn van een binnenniveau van ten hoogste 33 dB.
In het voorgenomen plan worden warmtepompen op lucht toegepast. Op dit moment gelden er voor warmtepompen geen geluidnormen op grond van het Bouwbesluit 2012, maar dit wordt in de toekomst wel verwacht. Het advies van de Omgevingsdienst West-Holland is om ter voorkoming van geluidsoverlast voor de buitenopstelling van de warmtepomp in een woonomgeving een geluidgrenswaarde van 30 dB(A) op 5 m afstand na te streven. Dit advies is analoog aan het voorstel van de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG). Op basis van de technische gegevens van de warmtepompen die toegepast worden kan worden geconcludeerd dat niet aan de advieswaarde kan worden voldaan. Om aan het advies te voldoen is extra geluiddemping nodig. Dit kan worden bereikt door de warmtepomp te voorzien van een geluidisolerende omkasting.
Luchtkwaliteit
Het aantal woningen binnen het Ringvaartterrein neemt met 38 stuks toe ten opzichte van hetgeen in het bestemmingsplan 'Hillegom, Ringvaartterrein' is opgenomen. Daarmee kan de ontwikkeling gezien worden als een NIBM-project. Ook wanneer het gehele Ringvaartterrein in ogenschouw wordt genomen kan, gelet op de omvang van het plan (< 1.500 woningen), de ontwikkeling gezien worden als een NIBM-project. Hiermee kan gesteld worden dat de voorgenomen herontwikkeling niet in betekenende mate invloed zal hebben op de luchtkwaliteit ter plaatse.
Bodem
Onderhavig plan voorziet in de toename van 38 woningen op het Ringvaartterrein, de realisatie van extra parkeerplaatsen en een appartementengebouw met een grotere bouwhoogte. Het geheel is voorzien binnen de bestemming 'Woongebied' van het bestemmingsplan 'Hillegom, Ringvaartterrein'. Daarmee wordt niet voorzien in een afwijking op het bestemmingsplan die een gevoeliger bodemgebruik inhoudt.
Rekening wordt gehouden met afspraken die geregeld zijn in een raamsaneringsplan waarover het bevoegd gezag een Wbb-beschikking heeft afgegeven ('Definitieve beschikking Wet bodembescherming (Wbb) Ringvaartterrein in Hillegom Locatiecode AA053400395’, Omgevingsdienst West-Holland, d.d. 21 juli 2014).
De relatief kleinschalige wijzigingen in de wijze waarop gesaneerd wordt, vormen geen bezwaar ten aanzien van deze afspraken. Zolang deze afspraken goed worden nageleefd, vormt deze wijziging op het bestemmingsplan voor het bodemaspect geen belemmering.
Bedrijven en milieuzonering
De voorliggende ruimtelijke onderbouwing maakt geen milieubelastende en milieugevoelige functies mogelijk. Milieugevoelige functies in de omgeving (wonen) ondervinden dan ook geen hinder van het initiatief. Daarnaast worden de 38 extra woningen op het Ringvaartterrein binnen de bestemming 'Woongebied' van het geldende bestemmingsplan gerealiseerd. In het kader van het bestemmingsplan 'Hillegom, Ringvaartterrein' is reeds aangetoond dat milieubelastende activiteiten in de omgeving niet worden belemmerd door de realisatie van gevoelige bestemmingen binnen het Ringvaartterrein. In het kader van dit bestemmingsplan is tevens reeds aangetoond dat op het Ringvaartterrein sprake is van een goed woon- en leefklimaat. De bedrijfspercelen die het dichtst bij het Ringvaartterrein gelegen zijn - het bedrijventerrein Hillegommerbeek - liggen op voldoende afstand tot de woningen waardoor de woningen geen beperkingen vormen voor de bedrijven.
Externe veiligheid
Uit onderzoek in het bestemmingsplan 'Hillegom, Ringvaartterrein' blijkt dat geen van de risicobronnen in de buurt van het Ringvaartterrein een risicocontour heeft die over het Ringvaartterrein ligt. Daarnaast is het Ringvaartterrein ook niet gelegen binnen de invloedsgebieden van de verschillende risicobronnen. Het aspect externe veiligheid vormt derhalve geen belemmering.
Water
In de huidige situatie is het Ringvaartterrein volledig verhard. Bij de herontwikkeling van het terrein zal een afname plaatsvinden van de hoeveelheid verhard oppervlak. Daarnaast wordt buiten het plangebied meer groen aangelegd dan in het bestemmingsplan is vastgelegd. Onderhavige afwijking van het bestemmingsplan kan hiermee worden gecompenseerd. Derhalve is watercompensatie niet vereist.
Cultuurhistorie en archeologie
Uit het bestemmingsplan 'Hillegom, Ringvaartterrein' blijkt dat het niet noodzakelijk is om voor de herontwikkeling van het Ringvaartterrein een archeologisch onderzoek uit te voeren. De gronden van het plangebied zijn gelegen in het gebied 'opgespoten gronden of vlakte van getij-afzettingen'. Bij een dergelijk gebied geldt een lage archeologische verwachting en worden geen voorschriften gegeven. Tevens zijn er geen cultuurhistorische elementen aanwezig ter plaatse van het plangebied.
Ecologie
Gebiedsbescherming
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen Natura 2000-gebieden aanwezig. Het Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid ligt op een afstand van meer dan 3,5 km. Het Natura 2000-gebied Coepelduynen ligt op meer dan 12 km afstand van het plangebied. Het plangebied behoort niet tot het Natuurnetwerk Nederland of ander bij provinciale verordening beschermde natuurgebieden. De minimale afstand tot deze gebieden bedraagt 950 m.
De realisatie van 58 woningen gaat gepaard met de uitstoot van stikstof in de gebruiks- en bouwfase van het project. Derhalve moet in beeld gebracht worden wat de mogelijke effecten van de ontwikkeling zijn op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden. Ten aanzien van stikstofdepositie kan hiervoor het rekenprogramma AERIUS worden gebruikt.
Het rekeninstrument AERIUS was één van de pijlers van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), het PAS maakt onderdeel uit van de Crisis- en herstelwet (Chw). Op 29 mei 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan omtrent de PAS. Het PAS mag niet meer gebruikt worden als basis voor toestemming voor ‘activiteiten’. Hiermee is het PAS buiten werking gesteld. Het systeem van het PAS was erop gebaseerd dat vooruitlopend op toekomstige positieve ontwikkelingen voor beschermde natuurgebieden toestemming gegeven kan worden voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor die gebieden door stikstofuitstoot. Die toestemming ‘vooraf’, zoals het PAS mogelijk maakte, mag niet meer, aldus de RvS. Projecten en of activiteiten dienen, in afwachting van een nieuwe PAS, zelfstandig beoordeeld te worden op grond van de Wet natuurbescherming.
In de uitspraak van 29 mei 2019 is ook specifiek ingegaan op de AERIUS Calculator. In rechtsoverweging 39.3 is bepaald dat AERIUS nog wel gebruikt kan worden voor de effectbepaling op grotere (meer dan 50 m) afstand. Voor berekeningen op kortere afstand wordt een ander rekenpakket aanbevolen. De onnauwkeurigheid van AERIUS zat voornamelijk in emissie berekeningen bij agrarische bedrijven waar het emissiepunt zich op enige hoogte bevond. In de nieuwe AERIUS Calculator van september 2019 zijn de bezwaren van de Afdeling zoals verwoord in de uitspraak van 29 mei weggenomen. Als uit de AERIUS Calculator volgt dat de toename aan stikstofdepositie gelijk is aan 0,00 mol/ha/j, dan kan worden geconcludeerd dat het plan geen significant negatief effect heeft op de Natura 2000-gebieden.
Voor deelplan 5 is voor de gebruiks- en de bouwfase een berekening uitgevoerd met de AERIUS Calculator (Buro SRO, 16 december 2019, zie bijlage). In de uitgevoerde berekening met AERIUS Calculator is uitgegaan van 19 grondgebonden woningen en 41 appartementen, terwijl deelplan 5 uit slechts 19 grondgebonden woningen en 39 appartementen bestaat. De stikstofemissie van het beoogde plan zal daarmee lager zijn dan het resultaat van de berekening.
In de berekening is uitgegaan van een verkeersgeneratie van 314,9 voertuigbewegingen per etmaal. Omdat de woningen en appartementen in deelplan 5 gasloos worden uitgevoerd, veroorzaken deze woningen zelf geen stikstofemissie. Voor de gebruiksfase is hierdoor alleen de toename van het aantal verkeersbewegingen meegenomen in de berekening. Voor het berekenen van de bouwfase is een ruime aanname gedaan voor de te gebruiken mobiele werktuigen en het vervoer van personeel en materialen.
Uit de berekening met AERIUS Calculator blijkt dat de toename aan stikstofdepositie voor zowel de gebruiksfase als de bouwfase gelijk is aan 0,00 mol/ha/j. Daarmee kan geconcludeerd worden dat het plan geen significant negatief effect heeft op Natura 2000-gebieden.
Voor de overige effecten (trillingen, geluid, optische verstoring, etc.) geldt dat de afstand tot de omliggende Natura 2000-gebieden per definitie te groot is om sprake te kunnen laten zijn van negatieve effecten.
Soortenbescherming
In het bestemmingsplan 'Hillegom, Ringvaartterrein' is in 2013 een quickscan flora en fauna en een nader onderzoek uitgevoerd. Hieruit volgde dat het plangebied van zeer beperkt belang is voor vleermuizen. Er zijn geen belangrijke foerageergebieden of vliegroutes aanwezig en er zijn geen verblijfplaatsen aangetroffen. Destijds werd geconcludeerd dat door de ingrepen een verblijfplaats van de rugstreeppad en een groeiplaats van de rietorchis zullen worden aangetast.
Gezien de resultaten van de quickscan flora en fauna en het nadere onderzoek is op basis van een projectplan een ontheffing voor de rugstreeppad en de rietorchis aangevraagd. De Rijksdienst voor Ondernemend heeft een ontheffing van de destijds geldende Flora- en faunawet voor de rugstreeppad en de rietorchis (kenmerk FF/75C/2014/0065, 16 september 2014) verleend. Voor het uitvoeren van de ingrepen is nadien 'Ecologisch Werkprotocol Ringvaartterrein, een praktische ecologische uitwerking van maatregelen en voorzieningen t.b.v. rugstreeppad en rietorchis bij de uitvoering van de grondsanering en woningbouw' (Arda, februari 2015) opgesteld. Met het toepassen van de maatregelen en voorzieningen uit dit werkprotocol treedt er geen overtreding van de destijds geldende Flora- en faunawet op.
In de periode van mei 2016 tot en met juli 2017 heeft ecologisch adviesbureau Arda vier veldbezoeken uitgevoerd. Het doel van deze veldbezoeken was, naast een algemene inspectie van het terrein, het bepalen van de naleving van het ecologisch werkprotocol en het vaststellen van de aan- of aanwezigheid van de rugstreeppad. Tijdens de laatste veldbezoeken heeft de ecoloog de aanwezigheid van de rugstreeppad niet aan kunnen tonen.
Op 25 augustus 2017 heeft een inspecteur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, namens de provincie Zuid-Holland als bevoegd gezag, een controle uitgevoerd naar de mitigerende en compenserende maatregelen die in het kader van de verleende ontheffing voor de rugstreeppad en de rietorchis zijn uitgevoerd. In en om de aangelegde poelen heeft de inspecteur geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van rugstreeppadden gevonden.
Op basis van de resultaten van de veldbezoeken door een ecoloog in de periode van mei 2016 tot en met juli 2017 en de bevindingen van de inspecteur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid dient geconcludeerd te worden dat de rugstreeppad niet meer voorkomt in het plangebied. Dit is voor de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, namens de provincie Zuid-Holland als bevoegd gezag, in september 2017 reden geweest om te concluderen dat de werking van de in 2014 verleende ontheffing voor de rugstreeppad is komen te vervallen.
De rietorchis is sinds de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming op 1 januari 2017 niet meer beschermd. Desondanks blijven voorschriften voor soorten die onder de Wet natuurbescherming niet meer beschermd zijn op basis van het overgangsrecht van artikel 9.6 van de Wet natuurbescherming onverkort van kracht. De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, namens de provincie Zuid-Holland als bevoegd gezag, ziet echter af van het eisen van maatregelen om de instandhouding van de rietorchis te waarborgen en geeft in september 2017 aan dat de werking van de in 2014 verleende ontheffing voor de rietorchis is komen te vervallen.
In aanvulling op de eerdergenoemde onderzoeken is er in verband met het voornemen om de groenstrook aan de noordzijde van het plangebied te verwijderen een nader onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke functie van deze groenstrook als vliegroute voor vleermuizen (2Support, 22 juli 2019, zie bijlage). In dit onderzoek is tevens de potentie van het Beltpark als alternatief voor de te verwijderen groenstrook onderzocht. Uit de resultaten van het onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
- De groenstrook heeft wellicht een functie gehad als vliegroute van vleermuizen, maar deze is nu nog maar zeer beperkt aanwezig.
- De groenstrook heeft een beperkte functie als foerageergebied voor gewone dwergvleermuis.
- De bomen in de groenstrook kennen geen geschikte holtes en zijn niet geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen.
- Het Beltpark is in potentie geschikt als vliegroute voor verschillende soorten vleermuizen, in beperkte mate vervult het Beltpark deze functie ook al.
- Het Beltpark heeft een functie als foerageergebied voor verschillende soorten vleermuizen.
- De afstand tussen de groenstrook en het Beltpark is < 500 m en daarmee overbrugbaar voor de verschillende waargenomen soorten.
- Beltpark is een geschikt alternatief als vliegroute en foerageergebied ter vervanging van de groenstrook.
- Op basis van de resultaten en conclusies van het nader onderzoek naar het gebruik van de groenstrook als vliegroute door vleermuizen is er geen bezwaar om de begroeiing, omdat het Beltpark voor de functies als vliegroute en foerageergebied een prima en bereikbaar alternatief blijkt te zijn.
- In verband met het incidentele gebruik van de groenstrook als vliegroute en het beperkte gebruik als foerageergebied wordt uitstel van de werkzaamheden tot na 15 september en zo mogelijk 15 oktober 2019 geadviseerd.
Om overtreding van de Wet natuurbescherming te voorkomen zijn de volgende maatregelen en vervolgstappen ten aanzien van vleermuizen en andere soorten noodzakelijk:
- Voldoende zorg in acht nemen voor alle in het wild voorkomende flora en fauna. Aanwezige dieren de tijd kunnen om te kunnen vluchten.
- Uitvoering van de rooiwerkzaamheden bomen en struiken buiten het broedvogelseizoen.
- In verband met het incidentele gebruik van de groenstrook ringoevers als vliegroute en het beperkte gebruik als foerageergebied door vleermuizen wordt uitstel van de werkzaamheden tot na 15 september en zo mogelijk 15 oktober 2019 geadviseerd.
- Kort voor aanvang van de werkzaamheden de groenstrook een laatste maal inspecteren op late broedsituaties van bijvoorbeeld watervogels.
- Indien men onverwachts strikt beschermde soorten aantreft een deskundig ecoloog raadplegen om af te stemmen hoe een overtreding van de Wet natuurbescherming kan worden voorkomen.
- Bij twijfel over de aanwezigheid van beschermde soorten de hulp van een deskundige in roepen.
Gezien het voorgaande heeft het plangebied geen essentiële betekenis voor beschermde soorten en is het plan uitvoerbaar. Desondanks geldt te allen tijde de algemene zorgplicht.
Verkeer en parkeren
Het betreffende initiatief heeft bij uitstek betrekking op de aspecten verkeer en parkeren. Zoals in
toelichting paragraaf 2.2 is uiteengezet is het nodig om extra parkeerplaatsen te realiseren binnen deelplan 5 om te voorzien in voldoende parkeervoorzieningen behorende bij het totaal aantal woningen (358 stuks) binnen het Ringvaartterrein. Daarbij blijft de verkeersstructuur uit de oorspronkelijke stedenbouwkundige hoofdstructuur (zie
toelichting paragraaf 2.1) vrijwel behouden. Deze verkeersstructuur en de aansluiting met een rotonde op de Olympiaweg beschikken over voldoende capaciteit om de verkeersbewegingen als gevolg van het totaal aantal woningen (358 stuks) op te vangen.
In de navolgende tabellen is voor de deelplannen en voor het totale plan uiteengezet wat de parkeerbehoefte is en hoeveel parkeerplaatsen gerealiseerd zijn/worden. Hierbij is voor de reeds uitgevoerde deelplannen 1, 2 en 3 uitgegaan van de parkeernormen conform CROW-publicatie 182, terwijl voor de deelplannen 4 en 5 de Nota parkeernormen van de gemeente Hillegom (april 2016), die in de tussentijd is vastgesteld en hogere parkeernormen bevat, het uitgangspunt is. Daarbij dient benadrukt te worden dat het parkeren voor de deelplannen gezamenlijk beschouwd moet worden en niet per deelplan, omdat het een gezamenlijke ontwikkeling betreft en de deelgebieden in elkaar overlopen.
Parkeerbehoefte per deelplan (bron: Goudappel Coffeng)
Parkeerbehoefte totaal (bron: Goudappel Coffeng)
Uit de tabellen volgt dat er op het maatgevende moment, de werkdagavond, in de deelplannen gezamenlijk een overschot van 2,1 parkeerplaatsen is. In deelplan 5 is een overschot van 19,7 parkeerplaatsen voorzien, waarmee het tekort uit de deelplannen 1, 2, 3 en 4 wordt opgeheven en wordt voorzien in de totale parkeerbehoefte van het Ringvaartterrein.
In deelplan 5 is een berekeningsaantal van 122,9 parkeerplaatsen beoogd (zie ook bijlage). Hiervan worden 107 parkeerplaatsen in de openbare ruimte gerealiseerd. Bij de twee-onder-een-kapwoningen aan de noordzijde van deelplan 5 worden 19 parkeerplaatsen gerealiseerd, wat overeenkomt met een berekeningsaantal van 15,9 parkeerplaatsen. De navolgende afbeelding geeft de parkeerplaatsen in deelplan 5 weer.
Parkeerplaatsen deelplan 5 (bron: Enzo architectuur & interieur)
Duurzaamheid
Regionaal beleid
Binnen de regio Holland Rijnland hebben gemeenten hun ambities en doelstellingen rondom klimaat en energie uitgesproken en verwoord in het Regionaal Energieakkoord 2017. De regionale ambitie is om in 2050 een energieneutrale regio te zijn en daarmee bij te dragen aan de nationale en internationale doelstellingen op het gebied van klimaat en energie. Alle huidige en toekomstige ontwikkelingen zullen daar aan bij moeten dragen. Immers, wat nu al voldoet hoeft niet meer aangepast te worden voor 2050. Het advies is om toekomstige ontwikkelingen energieneutraal te realiseren. Dit gaat verder dan de toekomstige wettelijke wijziging van nieuwbouw. Het voorgenomen plan levert een bijdrage aan de gestelde duurzaamheidsdoelstellingen. Bij de verdere uitwerking van het plan zal aandacht aan duurzaamheid en energie besteed worden.
Gemeentelijk beleid
Zoals uit
toelichting paragraaf 3.2 blijkt leveren de woningen een bijdrage aan de ambities van de gemeente Hillegom om in 2030 energieneutraal te zijn. De beoogde woningen worden gasloos en met zonnepanelen uitgevoerd. Daarnaast is met de inrichting van de openbare ruimte gedacht aan klimaatadaptatie, namelijk de realisatie van voldoende water en openbaar groen.