Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Zuider Leidsevaart 3
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0534.BPZLeidsevaart3-VA01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten overeenkomstig het bepaalde in de algemene gebruiksregels;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, wegen en paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. hoofdgebouwen worden gerealiseerd binnen het bouwvlak;
  2. indien op de verbeelding de aanduiding maximum volume is opgenomen bedraagt de inhoud van de woning binnen het betreffende bouwvlak niet meer dan daarin is aangegeven;
  3. het oppervlakte van de woning mag ten hoogste 200 m2beslaan;
  4. de goothoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven goothoogte;
  5. de bouwhoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte.
4.2.2 Bijbehorende bouwwerken mogen zowel in als buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. gebouwd op het achter- of zijerf, minimaal 1,5 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw;
  2. gezamenlijke oppervlakte per hoofdgebouw maximaal 60 m2;
  3. het bouwperceel mag voor niet meer dan 50% worden bebouwd;
  4. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m;
  5. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 4,5 m.
4.2.3 De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal:
  1. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
  2. erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
  3. pergola’s 3 m;
  4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
  5. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m.
 

4.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het tweede lid, tweede sublid, onder b tot ten hoogste 75 m2.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het eerste lid en worden toegestaan dat een deel van de woning of bijbehorend bouwwerk bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning) wordt gebruikt, met dien verstande, dat:
  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  2. op het perceel al een wooneenheid aanwezig is;
  3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  4. per wooneenheid maximaal één situatie van inwoning ten behoeve van mantelzorg is toegestaan;
  5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de wooneenheid, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de wooneenheid dient te hebben;
  6. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het wooneenheid voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  7. maximaal 80 m2 van het hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerk mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  8. na de beëindiging van de mantelzorgsituatie de wooneenheid weer in oorspronkelijke vorm wordt teruggebracht.