direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Geerling 2
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0532.UWPgeerling2-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Bij de gemeente Stede Broec is het verzoek binnengekomen om medewerking te verlenen aan het wijzigen van het bouwvlak op het perceel Geerling 2 te Bovenkarspel.

De initiatiefnemer wil een nieuwe kas oprichten bij het bestaande bollenbedrijf. Het is de bedoeling een strook van 26 meter diep en 155 meter breed achter de bestaande kassen te bebouwen.

De gewenste bebouwing past niet geheel binnen het vigerende bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010'. De beoogde bebouwing valt namelijk voor een deel buiten het bouwvlak.

Verder is geconstateerd dat de bestaande aanbouw aan de woning op het perceel buiten het bouwvlak valt. Het is de bedoeling om ook daar het bouwvlak aan te passen.

In het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van het wijzigen van de vorm en afmeting van agrarische bouwvlakken.

Het college van burgemeester en wethouders van Stede Broec wil medewerking verlenen aan het wijzigen van het bouwvlak door het toepassen van de betreffende wijzigingsbevoegdheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0532.UWPgeerling2-VG01_0001.jpg"

plangebied (rood omrand)

1.2 Ligging van het plangebied

Het perceel is gelegen aan de Geerling 2 te Bovenkarspel. Het perceel ligt aan de kruising van de Geerling met de Veilingweg. De plangrens komt overeen met de kadastrale grens van het perceel.

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Het vigerende bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' is door de raad van de gemeente Stede Broec vastgesteld op 7 april 2011. Met de uitspraak van de Raad van State van 14 maart 2012 is het plan onherroepelijk geworden.

Op basis van dit bestemmingplan heeft het perceel de bestemming 'Agrarisch'. Binnen deze bestemming zijn alle grondgebonden agrarische bedrijven, inclusief bedrijfswoningen opgenomen.

Binnen de bestemming 'Agrarisch' dienen de bedrijfsgebouwen en kassen (met uitzondering van tijdelijke boogkassen) binnen het bouwvlak gebouwd te worden.

Op een deel van het perceel geldt de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie'. Verder heeft de waterleiding op het perceel een dubbelbestemming: 'Leiding - Water'.

Verder kent het perceel de gebiedsaanduidingen 'glastuinbouw' en 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch handelsbedrijf.

afbeelding "i_NL.IMRO.0532.UWPgeerling2-VG01_0002.jpg"

Uitsnede verbeelding bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010'

Binnen de bestemming 'Agrarisch' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om de vorm en afmeting van het bouwvlak te wijzigen, met dien verstande dat:

  • de totale oppervlakte met niet meer dan 10% mag worden vergroot;
  • er een verkennend archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden.

1.4 Indeling toelichting

Bij het opstellen van dit wijzigingsplan is in grote lijnen dezelfde indeling aangehouden als het vigerende bestemmingsplan. De toelichting is als volgt opgebouwd:

in hoofdstuk 2 is een beschrijving van de ontstaansgeschiedenis en huidige situatie opgenomen; in hoofdstuk 3 is een samenvatting opgenomen van de voor het bestemmingsplan belangrijke beleidsstukken; in hoofdstuk 4 zijn alle randvoorwaarden opgenomen; hoofdstuk 5 betreft de planbeschrijving, met een beschrijving van de wijziging t.o.v. het moederplan; hoofdstuk 6 omvat de juridische planbeschrijving; hoofdstuk 7 betreft de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

In de toelichting zijn de belangrijkste zaken opgenomen, die nodig zijn voor een goed begrip van het plan en de verantwoording van de goede ruimtelijke ordening. Voor het overige wordt verwezen naar het moederplan, het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010'.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

2.1 Historie

Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Stede Broec, ten noorden van het bebouwingslint van Stede Broec.

De landschappelijke basisstructuur wordt oorspronkelijk bepaald door de middeleeuwse ontginning van het veen. Deze vindt plaats vanuit de Streekweg, waaraan in die tijd de boerderijen zijn gelegen. De oorsprong van dit bebouwingslint ligt in de 13e eeuw. Haaks op de Streekweg worden sloten en watergangen aangelegd. Er ontstaat een slagenlandschap met door afwateringssloten begrensde percelen. Evenwijdig aan de Streekweg droegen met name de Togt en de Oude Gouwe zorg voor afwatering naar de Zuiderzee. Dit stelsel wordt door dijkaanleg gestabiliseerd en houdt zijn vorm ook als het veen geheel door ontwatering en oxidatie is verdwenen. Het gebied buiten de concentratie van bebouwing in linten is relatief leeg en alleen per schuit bereikbaar.

Vanaf het eind van de 19e eeuw vindt een intensivering in de lintbebouwing plaats. Tegenwoordig wordt de band van bebouwing aan weerszijden van de Streekweg begrensd door de Drechterlandseweg in het noorden en de spoorlijn Hoorn-Enkhuizen in het zuiden.

Door de ruilverkaveling in de 70er jaren van de twintigste eeuw is het landelijk gebied omgebouwd tot een rationeel, voor agrarische doeleinden beter geschikt gebied. De vaarpolder wordt getransformeerd tot rijpolder met een relatief grofmazig wegenstelsel, waaraan de agrarische bedrijven gelegen zijn. Veel van het oorspronkelijke kleinschalige slotenpatroon is gedempt, om eveneens plaats te maken voor een meer grofmazig stelsel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0532.UWPgeerling2-VG01_0003.jpg"

Uitsnede historische atlas 1907

afbeelding "i_NL.IMRO.0532.UWPgeerling2-VG01_0004.jpg" Luchtfoto 2010

Landschap

Een gedeelte van het landelijk gebied is buiten de ruilverkaveling 'Het Grootslag' gehouden, de zogenaamde 'Witte Vlek' (onderdeel van het gebied de Weelen). Het is als afspiegeling van het oorspronkelijk cultuurlandschap veiliggesteld. Hetzelfde geldt in een iets andere zin voor het andere deel van de Weelen, de zogenaamde Natte Cel aan de noordzijde van het plangebied, waarvan de inrichting en het beheer meer afgestemd is op de natuurbouw gericht op de inheemse flora. Een ander - ook landschappelijk - belangrijk element dat in het kader van de ruilverkaveling ontwikkeld is, is het Streekbos. Dit bos is primair bedoeld voor de intensieve dagrecreatie. Kort samengevat kan het landelijk gebied in drie onderdelen worden onderscheiden en landschappelijk gekarakteriseerd worden:

  • het vrij strak verkaveld agrarisch productiegebied, ontsloten door een tangentiaal wegenstelsel en ontwaterd door een aantal van de oorspronkelijke watergangen: een cultuurtechnisch karakter;
  • de Witte Vlek, respectievelijk de Natte Cel met de oorspronkelijke kavelstructuur en waterlopen: een gebied met een cultuurhistorisch, respectievelijk natuurlijk karakter;
  • het Streekbos, ingericht ten behoeve van de intensieve dagrecreatie: een recreatief karakter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0532.UWPgeerling2-VG01_0005.jpg"

Het onderhavige plangebied valt binnen het onderdeel dat ontwikkeld is als agrarisch productiegebied, het grenst aan het recreatiegebied het Streekbos.

2.2 Huidige situatie

Waterhuishouding

Het plangebied valt binnen het bemalingsgebied van de polder Het Grootslag. Opvallend aan deze polder is dat hier nog hoog en laag water naast elkaar voorkomen: het oorspronkelijke hoogwaterstelsel naast verlaagde polderpeilen in de verkavelde gebieden. In de polder Het Grootslag is derhalve sprake van twee afzonderlijke deelwatersystemen. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier beheert dit regionaal watersysteem. Het onderhavige plangebied ligt aan een tweetal sloten die onderdeel uitmaken van het laagwaterstelsel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0532.UWPgeerling2-VG01_0006.jpg"

Verkeer

In het landelijk gebied komen van oorsprong maar enkele wegen voor:

  • De provinciale weg langs de zuidrand van de gemeente als schakel in oost-west richting op regionale schaal;
  • De Esdoornlaan, de oorspronkelijke verbinding in noord-zuid richting naar Andijk/Wervershoof;
  • De Wijzend- een interne verbinding langs de zuidzijde van de Tocht/spoorlijn in de richting van Hoogkarspel/Blokker.

De ruilverkaveling heeft daar een heel nieuw stelsel van ontsluitingen aan toegevoegd. In eerste instantie de Drechterlandseweg, op afstand van de bebouwde kommen als regionale én dorpenverbindende hoofdverbinding en loodrecht daarop en parallel daaraan agrarische ontsluitingswegen. Deze zijn in een aantal gevallen langs oorspronkelijke waterlopen gesitueerd die zijn gehandhaafd.

Het onderhavige perceel is direct gelegen aan de Geerling (één van de ontsluitingswegen van het agrarisch productiegebied) en grenst aan de Veilingweg (die de verbinding vormt met de Drechterlandseweg).

Bebouwing

In het landelijke gebied komt van oorsprong nagenoeg geen bebouwing voor. Agrarische vestigingen bevonden zich in de bebouwde kom van de gemeente. Na de ruilverkaveling zijn geleidelijk deze bedrijven naar de ontsloten huiskavels in het buitengebied verplaatst. Dit proces is nagenoeg afgerond. In het buitengebied komen nu binnen bouwvlakken ontwikkelde agrarische vestigingen voor op de huiskavel. Voor het merendeel bestaat deze uit een bedrijfswoning met bedrijfsgebouwen en in en een aantal gevallen kassen. De omvang van de bebouwing is per vestiging zeer variabel. Er komen zowel bescheiden als omvangrijke complexen voor. Op het onderhavige perceel is er een huiskavel aan de zuidwestelijke zijde van het perceel. De agrarische bebouwing bestaat uit kassen.

Functionele structuur

Het agrarisch gebied binnen de gemeente Stede Broec is voor een belangrijk deel in gebruik voor de tuinbouw, ruim 85% van de cultuurgrond is hiervoor in gebruik. De betekenis van de akkerbouw is beperkt.

Indien gekeken wordt naar het aantal bedrijven in relatie tot de bedrijfsomvang is duidelijk, dat ook in Stede Broec in de landbouw schaalvergroting is opgetreden.

Uit de landbouwtellingen blijkt dat de sierteelt een belangrijk aandeel vormt in de groei van de sector. De landbouw zorgt voor relatief veel werkgelegenheid. De afgelopen jaren is er een toename van buitenlandse werknemers binnen de agrarische sector.

Het onderhavige perceel is circa 2,5 hectare groot. En is in gebruik als glastuinbouwbedrijf (tulpen en bloembollen).

Natuur

In de gemeente Stede Broec komen enkele gebieden voor waar inrichting en beheer zijn gericht op instandhouding van natuurwaarden. Dit betreft de gebieden de Weelen, Kadijken, het Streekbos en het Markermeer.

Het gebied 'de Weelen / Kadijken' is een restant uit de periode van voor de ruilverkaveling. Het gebied bestaat uit oorspronkelijke akkers gescheiden door hoogwaterlopen; het is nu ingericht met bosjes en graslanden. Het gebied is van belang voor voorkomende plantensoorten en minder algemene broedvogels.

Het onderhavige perceel ligt nabij het Streekbos. Het onderhavige perceel en het Streekbos worden van elkaar gescheiden door de Geerling en de Veilingweg.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Dit hoofdstuk beschrijft het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid, voor zover dat van belang is voor het onderhavige wijzigingsplan. Voor het overige wordt verwezen naar het moederplan, het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010'.

3.1 Rijksbeleid

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen. Provincies en gemeentes krijgen meer bevoegdheden bij ruimtelijke ordening.

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte schetst het kabinet hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid wordt meer aan provincies en gemeenten overgelaten. Hieronder valt bijvoorbeeld het landschapsbeleid.

Tot 2028 heeft het kabinet in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte drie Rijksdoelen geformuleerd:

  • de concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (internationaal) vestigingsklimaat;
  • de bereikbaarheid verbeteren;
  • zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

Voor het verbeteren van de milieukwaliteit gaat de nota uit van de (internationaal) geldende normen. Verder gaat de nota uit van ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten. Het gaat daarbij om de (herijkte) EHS en Natura2000 gebieden.

In het onderhavige geval zijn, naast de zorg voor de beschermde natuurgebieden in de omgeving, geen Rijksbelangen aan de orde. Voor het ruimtelijke beleid en landschapsbeleid is het provinciaal en gemeentelijk beleid maatgevend.

3.2 Provinciaal beleid

Op 21 juni 2010 is door Provinciale staten van Staten van Noord-Holland de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld. Tegelijkertijd zijn een nieuwe bijbehorende provinciale verordening en een planMer vastgesteld.

Op 23 mei 2011 is de eerste herziening door Provinciale Staten vastgesteld van de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie.

In de structuurvisie geeft de provincie aan op welke manier zij de ruimte de komende 30 jaar wil benutten en ontwikkelen. De provincie zet vooral in op compacte en goed bereikbare steden omringd door aantrekkelijk groen. Een vitale plattelandseconomie is belangrijk voor de Noord-Hollandse economie en een levensvoorwaarde voor de leefbaarheid van gebieden. Het uitgangspunt is een ontwikkelingsgerichte strategie met de ambitie dat daar waar nieuwe economische activiteiten mogen worden ontwikkeld, ook de kwaliteit van het gebied erdoor toeneemt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0532.UWPgeerling2-VG01_0007.jpg"

Totaalkaart Structuurvisie Noord-Holland 2040, partiële herziening vastgesteld door PS 23-05-2011

In de structuurvisie zijn de provinciale belangen benoemd en wordt in verschillende hoofdstukken de provinciale visie op deze belangen beschreven. De provinciale belangen die uiteengezet worden, zijn ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. Hieronder worden onder andere verstaan het behoud en de ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen en het behoud en de ontwikkeling van natuurgebieden.

Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij

De landbouw heeft circa 60 procent van de grondoppervlakte van de provincie in beheer. De landbouw levert een belangrijke bijdrage aan de economie en vervult een cruciale rol als beheerder van het landschap. Inzet is dan ook om in Noord-Holland een vitale en duurzame agrarische sector te behouden. Uitgangspunt daarbij zijn sterk internationaal georiënteerde sectoren als de glastuinbouw, bollenteelt, de zaadteeltsector en pootgoedsector met een gezond bedrijfseconomisch perspectief en behoud van een internationale concurrentiepositie. Dat zijn sectoren die een trekkersfunctie hebben in een leefbaar en krachtig platteland. Daarnaast kent de provincie typische landschapsbepalende sectoren zoals de melkveehouderij in de veenweidegebieden en de combinatie van de melkveehouderij in combinatie met de reizende bollenkraam in West-Friesland. Het landelijk gebied van Stede Broec is aangewezen voor grootschalige land- en tuinbouw.

Leidraad Landschap en Cultuurhistorie (2010)

De Structuurvisie 2040 richt zich op de ontwikkeling van landschappen op basis van het zogenaamde landschaps DNA. Noord-Holland heeft een verscheidenheid aan landschapstypen. De provincie Noord-Holland wil dat nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden op basis van de karakteristieke eigenschappen van de landschappen. In de leidraad Landschap en Cultuurhistorie is per landschapstype duidelijk aangegeven welke kernkwaliteiten de provincie belangrijk vindt en hoe daarop wordt gestuurd.

Stede Broec ligt in het gebied dat is aangemerkt als het oude zeekleilandschap. De belangrijkste onderdelen van het landschaps-DNA in de omgeving van het plangebied zijn de Historische structuurlijnen, waaronder de langgerekte lintdorpen, voormalige waterkeringen en historische wegen. Het landschap wordt gekenschetst als een half-open landschap, overwegend vlak met tuinbouw, gras- en bouwland. Kreekruggen (West-Friesland), ontgonnen veenvlakte, oude en jonge zeeklei en terpen.

Behoud en ontwikkeling Natuurgebieden

De Provincie Noord-Holland spant zich in voor het in stand houden en waar mogelijk vergroten van deze biodiversiteit, vanuit de intrinsieke waarde van natuur. De Provincie beschouwt de natuur en gebruikswaarde van haar natuur daarom in samenhang. De Provincie Noord-Holland zorgt voor gebieden met een hoge biodiversiteit, maakt deze waar mogelijk toegankelijk voor recreatie en bouwt deze uit tot een robuust, samenhangend netwerk. Kern van het natuurbeleid is de veiligstelling en de ontwikkeling van een netwerk van onderling verbonden natuurgebieden, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) inclusief de verbindingszones, nationale parken en Natura 2000 gebieden. Daarnaast richt de Provincie Noord-Holland zich op het behouden van weidevogels en het karakteristieke open weidelandschap waarin zij leven. In de provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie zijn regels opgenomen voor o.a. het wijzigen van agrarische functies in niet agrarische functies (ruimte voor ruimte regeling) en voor het vergroten van agrarische bouwpercelen.

3.3 Gemeentelijk beleid

Hoofdlijnen ruimtelijk beleid voor het landelijk gebied

Als voorbereiding voor het bestemmingsplan Landelijk Gebied (2007) zijn de hoofdlijnen voor het ruimtelijk beleid voor het landelijk gebied, vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders op 23 maart 2004 en in de commissie Ruimtelijke Ordening van 12 mei is ingestemd met de hoofdlijnen. De uitgangspunten volgen de hoofdrichting van het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord .

Op enkele punten wijken ze af, gebaseerd op eerdere uitspraken in het 'uitwerkingsplan HES- gebied'. Daarin is een locatie aangewezen als 'bollenconcentratie-gebied' voor bestaande agrarische bedrijvigheid die zich toelegt op bollenteelt en bollenbroei.

Milieutoetsen bij bestemmingsplannen

Als basisonderzoek voor milieuaspecten bij bestemmingsplannen dient het rapport 'Milieutoetsen bij bestemmingsplanprocedures in Stede Broec' dd. 25 augustus 2009.

In dit beleidsstuk is geactualiseerde informatie weergegeven over de onderscheiden onderdelen op het vlak van water, ecologie en natuur, bodem, cultuurhistorische waarden lucht, geur, geluid, externe veiligheid en kabels en leidingen.

Overig gemeentelijk beleid

In relatie met het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' is tevens beleid geformuleerd ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • Huisvesting buitenlandse werknemers;
  • Kamperen bij de boer;
  • Aan huis verbonden beroep of bedrijf ;
  • Mantelzorg.

Voor een korte samenvatting wordt verwezen naar het bestemmingsplan Landelijk gebied 2010. Het beleid en de regels zoals die zijn geformuleerd in het moederplan gelden ook voor het onderhavige wijzigingsplan.

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden

4.1 Water

In het kader van de watertoets voor het bestemmingsplan Landelijk gebied 2010 is aan de waterbeheerders een wateradvies gevraagd. Het advies is verwerkt in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010', dat de basis vormt voor het onderhavige uitwerkingsplan.

Het onderhavige wijzigingsplan valt binnen het bemalingsgebied van de polder Het Grootslag. In de polder Het Grootslag is sprake van twee afzonderlijke deelwatersystemen, het oorspronkelijke hoogwaterstelsel naast verlaagde polderpeilen in de verkavelde gebieden. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier beheert dit regionaal watersysteem. Het waterbeleid is in overleg met het Hoogheemraadschap richting gegeven.

Waterkwantiteit Landelijk gebied

De waterhuishouding in de gemeente Stede Broec is op orde: er is geen wateropgave geconstateerd op basis van de studie Bestrijding Wateroverlast Noorderkwartier (BWN) van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De gemeente beschikt over ruim 3 hectare waterberging in het laagwatergebied. Waar nodig kan dit worden ingezet als aanvullend compensatiewater voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

Waterkwaliteit Landelijk gebied

De kwaliteit van het water in de gemeente Stede Broec wordt over het algemeen als goed ervaren. Zowel hydraulisch als op basis van metingen zijn geen knelpunten geconstateerd. Het water in natuurgebied de Weelen heeft als hoofdfunctie natuur, langs de Kadijk heeft het water de hoofdfunctie natuur en nevenfunctie agrarisch. In het Streekbos heeft het water een zwemwaterfunctie. In het overige deel van de gemeente Stede Broec heeft het water een stedelijke dan wel agrarische functie.

Effecten voor de waterhuishouding

Op het onderhavige perceel wordt het bouwvlak uitgebreid ten behoeve van het oprichten van een nieuwe kas. Het betreft een beperkte uitbreiding van het bouwvlak ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2010', waarover in het kader van de watertoets reeds overleg heeft plaatsgevonden met de waterbeheerders. De gemeente Stede Broec verleent medewerking aan het onderhavige plan door gebruik te maken van een wijzigingsregel voor het wijzigen van de vorm en afmeting van agrarische bouwvlakken die in het bestemmingsplan Landelijk gebied 2010 is opgenomen.

Deze regel maakt een beperkte vergroting van het bouwvlak, met maximaal 10%, mogelijk. De initiatiefnemer zal de benodigde watercompensatie voor het vergroten van het verhard oppervlak in overleg met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier moeten regelen.

4.2 Ecologie/Natuur

De natuurgebieden binnen de gemeente Stede Broec hebben betrekking op :

  • de Weelen en Kadijken
  • het Streekbos
  • Markermeer.

Het onderhavige perceel ligt in de nabijheid van het Streekbos, dat is aangemerkt als Ecologische Hoofddtructuur (EHS). Tussen het onderhavige perceel en het Streekbos liggen de wegen de Veilingweg en de Gouw. De beperkte uitbreiding van het agrarisch bouwvlak op het perceel (vergroting maximaal 10% ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan) heeft geen negatieve invloed op de EHS.

In de intensief agrarisch gebruikte gebieden, waaronder het onderhavige perceel, zijn weinig tot geen bijzondere natuurwaarden te verwachten. Het gedeelte van het perceel waarop het bouwvlak uitgebreid wordt is in de huidige situatie al bedrijfsmatig in agrarisch gebruik, als grasland en akker. Voortzetting van het bedrijfsmatige gebruik, in de vorm van een kas, zal geen nadelige invloed op de flora en fauna hebben. Een nadere verkenning van flora en fauna op het perceel is niet noodzakelijk.

4.3 Bodem

Gegevens over bodemkwaliteit zijn overwegend beschikbaar voor het stedelijk gebied. Daar worden regelmatig verontreinigingen aangetroffen. In het buitengebied zijn op historische gronden geen aanwijzingen voor verontreinigde bodems. In de beleidsnotitie 'Milieutoetsen bij bestemmingsplanprocedures in Stede Broec' is aangegeven op welke plekken in de gemeente overschrijdingen zijn van de wettelijk vastgestelde waarden voor bodemkwaliteit. Op de planlocatie is hier geen sprake van.

Het onderhavige perceel heeft reeds een agrarische functie. Deze functie wordt voortgezet. De bodemkwaliteit is dus geschikt voor het beoogde gebruik.

4.4 Cultuurhistorie/Archeologie

Cultuurhistorie

Het onderhavige perceel maakt deel uit van het gebied waar in de jaren '70 van de twintigste eeuw de ruilverkaveling heeft plaatsgevonden (zie hiervoor hoofdstuk 2 van deze toelichting). Het landelijk gebied is ter plekke omgebouwd tot een rationeel agrarisch gebied. Bij de uitbreiding van het bouwvlak op het onderhavig perceel zijn geen cultuurhistorische waarden in het geding.

Archeologie

De wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan Landelijk gebied voor het wijzigen van vorm en afmeting van bouwvlakken heeft als voorwaarde dat er een archeologisch onderzoek plaatsvindt.

Ten behoeve van onderhavig wijzigingsplan is door Archeologie West-Friesland een quickscan uitgevoerd (Adviesnummer 13179 dd. 5-6-2013). Deze is opgenomen als bijlage van dit wijzigingsplan.

Archeologische verwachting

Op basis van de bodemkaart van Ente (1963) en de archeologische vindplaatsen in de directe omgeving geldt voor het plangebied een middelhoge verwachting voor vindplaatsen uit de Bronstijd. Deze bevinden zich direct onder de bouwvoor.

In 2010 en 2012 hebben in de omgeving twee archeologische veldonderzoeken plaatsgevonden (Geerling 4b en geerling 4). Deze veldonderzoeken hebben uitgewezen dat de bodem niet meer intact was en tot grote diepte geroerd was.

Als blijkt dat op onderhavig perceel het bodemprofiel niet intact is kan de archeologische verwachting naar beneden worden bijgesteld.

Veldtoets

Op 4 juni 2013 is een kort veldbezoek gebracht. Ter plekke zijn 7 boringen verricht tot maximaal 2 meter beneden maaiveld. Uit de boringen komt naar voren dat het oorspronkelijke bodemprofiel is verstoord door egalisatie. Uit de bodemopbouw blijkt dat de locatie in de bronstijd vermoedelijk niet geschikt was voor bewoning.

Op basis van de resultaten van de veldtoets kan de middelhoge archeologische verwachting naar beneden worden bijgesteld.

Advies

Archeologie West-Friesland adviseert het plangebied met betrekking tot het aspect archeologie vrij te geven. Nader archeologisch onderzoek is niet nodig. De gemeente Stede Broec neemt dit advies over.

Conclusie

Het aspect archeologie staat de uitvoering van het project dus niet in de weg. Er geldt wel een algemene meldingsplicht bij onverwachte archeologische vondsten. Indien er tijdens werkzaamheden, ongeacht de locatie en de omvang, onverwachte archeologische resten worden aangetroffen blijft in alle gevallen een wettelijke meldingsplicht voor archeologische vondsten bestaan bij het bevoegd gezag (B&W).

4.5 Lucht

Het door de milieudienst van West-Friesland uitgevoerde onderzoek naar de luchtkwaliteit in de gemeente Stede Broec in 2007 is in het voorjaar 2008 uitgebracht. Conform de Wet Milieubeheer is onderzocht of er sprake is van overschrijdingen van wettelijke luchtkwaliteitsnormen bij stikstofdioxide, koolmonoxide, fijn stof en benzeen.

Geconcludeerd wordt dat, binnen de grenzen van genoemde rapportage, nergens binnen de gemeente Stede Broec luchtkwaliteitsnormen worden overschreden.

Wet luchtkwaliteit

Met de "Wet luchtkwaliteit" en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden.

Gelijktijdig met het in werking treden van de nieuwe Wet luchtkwaliteit is de AMvB 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling 'Niet in betekenende mate' (Regeling NIBM) in werking getreden. Een project draagt ‘niet in betekende mate’ bij aan de luchtverontreiniging als de 3% grens niet wordt overschreden. De 3%-grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2).

Een geplande ruimtelijke ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging als:

  • het valt onder de beschrijving in de tabellen met categorieën van gevallen in de regeling ' Niet in betekenende mate’, of
  • het bevoegd gezag aannemelijk kan maken, bijvoorbeeld door berekeningen, dat de 3% grens niet wordt overschreden.

In de Regeling NIBM zijn categorieën van gevallen opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Dit zijn onder andere:

  • woningbouwlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1500 nieuwe woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer dan 3000 woningen omvat;
  • kantoorlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 200.000 m2 omvat.

De uitbreiding van het bouwvlak gebeurt ten behoeve van het oprichten van een kas. De grond heeft reeds een agrarische functie. Deze functie wordt voortgezet. De ontwikkeling heeft geen wezenlijk effect op het aantal verkeersbewegingen van- en naar het bedrijf. De ontwikkeling zal niet in betekenende mate bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit ter plekke.

Het aspect luchtkwaliteit staat de uitvoerbaarheid van het project dus niet in de weg.

4.6 Geur

Binnen de gemeente zijn geen geurbronnen aanwezig.

4.7 Geluid

In het landelijk gebied komen enkele geluidsbronnen voor. Het gaat daarbij om de spoorlijn en de diverse wegen. Alle wegen in het buitengebied zijn zoneplichtig.

Het agrarisch bedrijf is geen geluidgevoelige bestemming in de zin van de Wet Geluidhinder. Er hoeft daarom geen toetsing plaats te vinden ten aanzien van wegverkeerslawaai.

Het aspect geluid staat de uitvoerbaarheid van het project dus niet in de weg.

4.8 Externe veiligheid

In de beleidsnotitie 'Milieutoetsen bij bestemmingsplanprocedures in Stede Broec' zijn de relevante bronnen op het gebied van externe veiligheid aangegeven. Het betreft enkele transportroutes, een gasleiding en een aantal inrichtingen. Het onderhavige perceel valt niet binnen de invloedssfeer van één van deze bronnen.

De uitbreiding van het bouwvlak ten behoeve van de uitbreiding van het bedrijf met een kas veroorzaakt geen toename van het risico in de omgeving.

Het aspect externe veiligheid staat de uitvoerbaarheid van het project dus niet in de weg.

4.9 Kabels en leidingen

In de beleidsnotitie 'Milieutoetsen bij bestemmingsplanprocedures in Stede Broec' is aangegeven waar de belangrijke kabels en leidingen met bijbehorende veiligheidszones liggen in de gemeente Stede Broec. Het onderhavige plangebied ligt niet binnen de invloedssfeer van de aangegeven kabels en leidingen.

Wel is er op het perceel een ondergrondse waterleiding aanwezig, deze blijft door de beoogde ontwikkeling ongemoeid.

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving

Bij de gemeente Stede Broec is het verzoek binnengekomen om medewerking te verlenen aan het wijzigen van het bouwvlak op het perceel Geerling 2 te Bovenkarspel.

Op het perceel Geerling 2 is het de bedoeling een nieuwe kas op te richten bij het bestaande bollenbedrijf. De initiatiefnemer wil een strook van 26 meter diep en 155 meter breed achter de bestaande kassen bebouwen.

De gewenste bebouwing past niet geheel binnen het vigerende bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010'. De beoogde bebouwing valt namelijk voor een deel buiten het bouwvlak.

Verder is geconstateerd dat de bestaande aanbouw aan de woning op het perceel buiten het bouwvlak valt. Het is de bedoeling om ook daar het bouwvlak aan te passen.

In het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van het wijzigen van de vorm en afmeting van agrarische bouwvlakken.

Het college van burgemeester en wethouders wil medewerking verlenen aan het wijzigen van het bouwvlak door het toepassen van de betreffende wijzigingsbevoegdheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0532.UWPgeerling2-VG01_0008.jpg"

Bouwlak in bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' en

beoogde aanpassing bouwvlak (rood gearceerd)

In het onderhavige wijzigingsplan wordt het bouwvlak vergroot. De oppervlakte van het bouwvlak neemt toe van ca. 2,52 naar ca. 2,71 hectare.

In hoofdstuk 2 van de toelichting van dit wijzigingsplan is aangegeven dat het gebied, waarvan het onderhavige perceel deel uitmaakt, zich ontwikkeld heeft tot een rationeel agrarisch landschap.

De kas past wat betreft functie, maat en schaal in dit agrarisch gebied.

 

Hoofdstuk 6 Juridische vormgeving

De locatie waarop het wijzigingsplan betrekking heeft is gelegen binnen het plangebied van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' . Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad van Stede Broec bij besluit van 7 april 2011.

In artikel 3.8.1 van de vigerende bestemmingsplanregels is een specifieke wijzigingsregel opgenomen.

Op grond van dit artikel zijn burgemeester en wethouders bevoegd om het plan te wijzigen ten aanzien van de vorm en afmeting van agrarische bouwvlakken, met dien verstande dat:

  • de totale oppervlakte met niet meer dan 10% mag worden vergroot;
  • er een verkennend archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden.


In het vigerend bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' heeft het bouwvlak een oppervlakte van ca. 2,52 ha. In het onderhavige wijzigingsplan wordt het oppervlak vergroot tot 2,71 ha. De vergroting van het bouwvlak is dus minder dan 10%.

Voor het perceel is een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Zie hiervoor paragraaf 4.4 van de toelichting van dit wijzigingsplan. Hieruit blijkt dat het perceel wat betreft archeologie 'vrijgegeven' kan worden.

Er wordt dus voldaan aan de voorwaarden die gelden bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid.

In onderhavig wijzigingsplan wordt de bestemming 'Agrarisch' voortgezet. De dubbelbestemmingen 'Leiding-Water' en 'Waarde-Archeologie' en de functieaanduidingen 'glastuinbouw' en 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch handelsbedrijf'' worden eveneens meegenomen in het wijzigingsplan.

De wijziging ziet alleen op een wijziging van de verbeelding. Na het onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt deze verbeelding als zodanig onderdeel uit van het moederplan.

De regels van het moederplan blijven ongewijzigd van toepassing. Voor toetsing aan de regels moet derhalve het moederplan worden geraadpleegd.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Economische uitvoerbaarheid

Het betreft hier een particulier initiatief. De met deze ontwikkeling samenhangende kosten komen ten laste van de initiatiefnemer. Gezien de aard en omvang mag worden verwacht dat de ontwikkeling economisch uitvoerbaar is. Met de initiatiefnemer is een planschadeverhaalovereenkomst gesloten.

7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Inspraak vindt in het kader van dit wijzigingsplan niet plaats. Deze partiële bestemmingsplanherziening betreft een doorwerking van bestaand gemeentelijk beleid. Een ieder wordt in het kader van de planprocedure in de gelegenheid gesteld op het ontwerpwijzigingsplan te reageren.

Er wordt geen vooroverleg, als bedoeld in artikel 3.1.1. Bro, gehouden aangezien het een wijzigingsplan betreft gebaseerd op het onherroepelijke bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' van de gemeente Stede Broec. Vooroverleg is bij een wijzigingsplan geen wettelijke verplichting.