direct naar inhoud van 5.4 Cultuurhistorie/Archeologie
Plan: Geerling 17
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0532.UWPgeerling17-VG01

5.4 Cultuurhistorie/Archeologie

In de omgeving van het plangebied heeft in de jaren '70 van de twintigste eeuw de
ruilverkaveling plaatsgevonden (zie hiervoor hoofdstuk 2 van deze toelichting). Het landelijk gebied is omgebouwd tot een rationeel agrarisch gebied. In zijn algemeenheid zijn in de verkavelde gebieden geen cultuurhistorische waarden in het geding. Het onderhavige perceel maakt echter deel uit van een archeologisch monument. Het 70 hectare grote terrein is destijds uit de ruilverkaveling gehouden.

Archeologie

Het onderhavige perceel maakt onderdeel uit van archeologisch Rijksmonument Het Grootslag (Beschermd monument 20A-003, rijksmonumentnr. 45983). Rijksmonumenten worden beschermd op basis van de Monumentenwet 1988.

afbeelding "i_NL.IMRO.0532.UWPgeerling17-VG01_0012.jpg"

themakaart Cultuurhistorie en archeologie met planlocatie (ster) uit beleidsnotitie 'milieutoetsen bij bestemmingsplanprocedures, gemeente Stede Broec.

Bovenstaande kaart geeft de ligging van archeologisch rijksmonument het grootslag (indicatief) weer.Het ondehavige perceel ligt in de noordoostelijke hoek van het Rijksmonument.

De ondergrond van West-Friesland is buitengewoon rijk aan sporen van bewoning. In het kader van de ruilverkaveling is in de jaren '70 van de twintigste eeuw een veldkartering uitgevoerd door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, tegenwoordig Rijksdienst voor het cultureel erfgoed. Op het terrein van het Rijksmonument bevindt zich onder de kleilaag een nederzettingscomplex uit de Bronstijd.

Vanwege de in de loop der jaren verzamelde vondsten, opgravingen en veldverkenningen was het bekend dat polder 'Het Grootsla'g' in de periode van 1200 v. Chr. tot 800 v. Chr. (Midden en Late Bronstijd) en opnieuw vanaf de 9e eeuw na Christus bewoond is geweest. De natuurlijke gesteldheid van dit gebied (een rond 1200 voor Christus drooggevallen waddenlandschap) dwong de Bronstijdkolonisten tot een selectief gebruik. De bewoningssporen worden uitsluitend op de hoger gelegen zandige kreekruggen aangetroffen, welke omgeven worden door kleiige grond. Verwacht mag worden dat op dit terrein allerlei goed geconserveerde bewoningsresten, zoals grondsporen, maar ook gebruiksvoorwerpen en botten aanwezig zijn. Het terrein levert een grote wetenschappelijke bijdrage aan de bewoningsgeschiedenis van het gebied en dient daarom behouden te blijven. Het terrein is van zeer hoge archeologische waarde. Het terrein is in 1976 aangewezen als beschermd monument.

Ten behoeve van de beooogde ontwikkeling is bij de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed een vergunning aangevraagd.

Bij het ontwerpbesluit van de Staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, zoals toegezonden aan de gemeente Stede Broec op 12 april 2012, wordt vergunning verleend voor de bouw van een bedrijfshal met binnenbaan.

Bij de brief van de Staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, zoals toegezonden aan de gemeente Stede Broec op 14 juni 2012, is dit besluit definitief geworden.

Aan de vergunning zijn voorwaarden verbonden, onder andere ten aanzien van de fundering van het gebouw. De hal mag tot maximaal 40 cm onder het maaiveld gefundeerd worden.

Wanneer bij de bouw aan de voorwaarden voldaan wordt zijn geen archeologische waarden in het geding.

Het aspect archeologie staat de uitvoering van het project dus niet in de weg. Er geldt wel een algemene meldingsplicht bij onverwachte archeologische vondsten. Indien er tijdens werkzaamheden, ongeacht de locatie en de omvang, onverwachte archeologische resten worden aangetroffen blijft in alle gevallen een wettelijke meldingsplicht voor archeologische vondsten bestaan bij het bevoegd gezag (B&W).