direct naar inhoud van Regels
Plan: Het Streekhof fase 4 en 6
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0532.BPstreekhof4en6-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Het Streekhof fase 4 en 6 met identificatienummer NL.IMRO.0532.BPstreekhof4en6-VG01 van de gemeente Stede Broec.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Aan-huis-verbonden bedrijf

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot de beroepsmatige activiteiten, geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.

1.6 Aan-huis-verbonden beroep

Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

1.7 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 Bebouwingsgebied

Achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.

1.9 Begane grond

De onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.

1.10 Beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte

De totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimte en dergelijke.

1.11 Bestaand
  • met betrekking tot bebouwing: de bebouwing als legaal aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan danwel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;
  • met betrekking tot gebruik: het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan.
1.12 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.13 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.15 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.16 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.17 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.18 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 Bouwperceelsgrens

De grens van een bouwperceel.

1.20 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.21 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.22 CROW-kencijfer

De parkeerkencijfers zoals gepubliceerd in de CROW-publicatie 'Kencijfers en verkeersgeneratie' 317, oktober 2012, danwel een hernieuwde uitgave van deze publicatie.

1.23 Dak

Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.24 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, en de daarbij behorende ondergeschikte horeca.

1.25 Dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

Bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.

1.26 Erf

Gronden gelegen aan de achterkant en zijkant van het hoofdgebouw tot op 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan en niet behorende tot het bouwvlak.

1.27 Escortbedrijf

Een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservice en bemiddelingsbureaus.

1.28 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.29 Geluidwerende voorziening

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, in de vorm van een dichte wand, ten behoeve van het reduceren van de geluidbelasting op de omgeving.

1.30 Gestapelde woning

Boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is.

1.31 Grondgebonden woning

Een uit één of meerder lagen bestaande woning, inclusief kap, met een voordeur die rechtstreeks uitkomt op een buitenruimte gelegen op het straatniveau.

1.32 Hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.33 Horeca

Een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

Horeca, categorie 1:
Een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholvrije dranken, met als nevenactiviteit het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren. Hierbij ligt het accent op het verstrekken van alcoholvrije dranken en in het algemeen is de overlast beperkt. Voorbeelden hiervan zijn o.a. koffie/theehuizen, ijssalons, e.d. De openingstijden komen in het algemeen overeen met de openingstijden van detailhandelsbedrijven.

Horeca, categorie 2:
Een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden, al dan niet voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken; Hierbij ligt het accent op het verstrekken van etenswaren voor in hoofdzaak consumptie ter plaatse en in het algemeen is de overlast beperkt. Voorbeelden hiervan zijn o.a. restaurants, bistro's lunchroom e.d. De openingstijden zijn hoofdzakelijk in de middag en 's avonds.

Horeca, categorie 3:
Een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide kleine etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholvrije dranken; Bij deze categorie ligt het accent meer op het verstrekken van al dan niet ter plaatse voor consumptie bereide etenswaren en kan leiden tot enige overlast. Voorbeelden hiervan zijn o.a cafetaria, snackbar, automatiek snelbuffet e.d. De openingstijden zijn hoofdzakelijk in de middag en 's avonds.

Horeca, categorie 4:
Een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren; Het accent bij deze categorie ligt bij het verstrekken van drank. Dit type horecabedrijf kan leiden tot overlast, met name in de avond en nachtelijke uren. Voorbeelden hiervan zijn o.a. café, bar, brasserie, e.d. De openingstijden zijn hoofdzakelijk eind van de middag, 's avond en 's nachts.

Horeca, ondergeschikt:
Niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.34 Huishouden

Het in een woning met elkaar samen wonen van een aantal personen in een zekere continue samenstelling en waarbij tevens tussen deze verschillende personen een zekere onderlinge verbondenheid bestaat (gezin of samenlevingsverband).

1.35 Internetwinkel zonder fysieke bezoekmogelijkheid

Een internetwinkel waarmee de klant op geen enkele manier fysiek in contact staat, met de daarbij behorende opslag, kantoren en logistiek, maar zonder afhaalpunt. Alle klantcontacten en transacties verlopen digitaal en verzending van goederen gebeurt uitsluitend per post.

1.36 Kantoor

Een bedrijf waarvan de werkzaamheden uitsluitend of in hoofdzaak van administratieve of wetenschappelijke aard zijn.

1.37 Kunstwerken

Bouwwerken geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke.

1.38 Nutsvoorzieningen

Publieke voorzieningen ten behoeve van onder meer op het openbare net aangesloten nutsvoorzieningen, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.39 Overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één eigen wand, dan wel maximaal twee niet-eigen wanden, en voorzien van een gesloten dak.

1.40 Pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.41 Peil
  • Voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst; de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
  • In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.42 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.43 (Permanente) buitenoplsag

Opslag van goederen zonder dat deze een bewerking ondergaan en zonder dat deze verhandeld worden, zoals caravans, wit- en bruingoed, meubels, rijwielen e.d. e.e.a. met inachtneming van de eisen van brandweer en milieu.

1.44 Seksinrichting

Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

  • 1. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
  • een seksinrichting, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
  • een seksbioscoop of sekstheater;
  • een seksautomatenhal;
  • een seksclub of parenclub.

Al dan niet in combinatie met elkaar.

  • 2. Onder een seksinrichting wordt niet verstaan:
  • een escortbedrijf;
  • een sekswinkel.
1.45 Standplaats

Een plaats waar ambulante handelaren een dagdeel, dag en/of een aantal dagen per week waren verkopen.

1.46 Straatprostitutie

Het in hoofdzaak op de openbare weg door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.

1.47 Supermarkt

Een zelfbedieningszaak in dagelijkse goederen met hoofdzakelijk een grote verscheidenheid aan levens- en genotsmiddelen.

1.48 Voorgevel

Een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw.

1.49 Voorgevelrooilijn

De evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft.

1.50 Water

Het open water: meren, rivieren, sloten, kanalen.

1.51 Wet/wettelijke regelingen

Indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.

1.52 Wonen

Het bewonen van een woning.

1.53 Woning

Een complex van ruimten, dat dient voor de huisvesting van één huishouden, of een daarmee gelijk te stellen samenlevingsverband.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 Afstand tot de bouwperceelsgrens

Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.7 De breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

Afstand tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of het de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.

2.8 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1 m wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • b. een internet afhaalpunt met en zonder fysieke bezoekmogelijkheid;
  • c. dienstverlening;
  • d. horeca van categorie 1 tot en met 3, met dien verstande dat horeca niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca uitgesloten';
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens voor wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor aan-huis-gebonden-beroep of aan-huis-gebonden-bedrijf, uitsluitend op de verdieping;

tevens voor:

  • f. aan de genoemde functies ondergeschikte kantoren;

met de daarbij behorende:

  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. toegangswegen en paden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. laad- en losvoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde nutsvoorzieningen, gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat woningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen' mogen worden gebouwd en uitsluitend gestapelde woningen zijn toegestaan;
  • b. het aantal woningen mag per aanduidingsvlak niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding ter plaatse van de aamduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - klimaatinstallatie' mogen de onder d. en e. bedoelde hoogten worden overschreden ten behoeve van een klimaatinstallatie, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte van de bebouwing inclusief klimaatinstallatie ter plaatse van de betreffende aanduiding niet meer dan 8,5 m mogen bedragen;
  • g. de afstand tussen gebouwen onderling dient, indien niet aangesloten wordt gebouwd, tenminste 4 m te bedragen.
3.2.2 Nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, lichtmasten, vlaggenmasten, kunstwerken en geluidwerende voorzieningen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de erfafscheiding mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en kunstwerken mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • d. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening 2' mag niet minder bedragen dan 3 m en niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • e. de bouwhoogte van overkappingen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 12 m, voor zover direct aangrenzend aan de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping 1' ter plaatse van de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied';
    • 2. 6 m, voor zover direct aangrenzend aan de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping 2' ter plaatse van de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied';
    • 3. 6 m, voor zover direct aangrenzend aan de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping 3';
    • 4. 4 m, voor zover het bepaalde onder 1., 2. en 3. niet van toepassing is;
  • f. buiten het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping 3' is een overkapping ten behoeve van het laden en lossen toegestaan, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van een vrije vaarbreedte;
  • c. ter waarborging van een doelmatige breedte-diepteverhouding;
  • d. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • e. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • f. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • g. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. wonen, behoudens het wonen zoals opgenomen in 3.1 sub e;
  • b. het gebruik van gedeelten van een hoofdgebouw of vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf op een wijze waarop wordt afgeweken van de volgende voorwaarden:
    • 1. er mag niet meer dan 30% van de oppervlakte van de woning, inclusief bijbehorende bouwwerken, worden gebruikt, met dien verstande dat een maximum geldt van:
      • 45 m² bij bouwpercelen tot 750 m²;
      • 60 m² bij percelen van 750 m² tot 1.500 m²;
      • 75 m² bij bouwpercelen groter dan 1.500 m²;
    • 2. er zijn maximaal 50 verkeersbewegingen per etmaal toegestaan;
    • 3. er mag geen detailhandel plaatsvinden;
    • 4. er mag geen bedrijvigheid worden uitgeoefend die vergunnings- of meldingsplichtig is op gronden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Wet milieubeheer;
    • 5. de oppervlakte van reclameborden mag niet meer dan 0,50 m² bedragen, en de langste zijde van het reclamebord mag niet meer dan 1 m bedragen;
    • 6. er mogen geen verlichte reclameborden worden gebruikt;
  • c. een woning en/of een vrijstaand bijbehorend bouwwerk voor de huisvesting van buitenlandse werknemers welke geen huishouden vormen;
  • d. perifere detailhandel;
  • e. bouwmarkten waarbij het aanvullende assortiment niet ondergeschikt is aan de basisartikelen;
  • f. seksinrichtingen;
  • g. escortbedrijf;
  • h. (straat)prostitutie;
  • i. standplaats;
  • j. religieuze/kerkelijke doeleinden;
  • k. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • l. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • m. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn.
3.4.2 Voorwaardelijke verplichtingen akoestiek
  • a. Het in gebruik nemen en gebruiken van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - voorwaardelijke verplichting 1' ten behoeve van detailhandel, is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarden dat:
    • 1. uiterlijk ten tijde van de ingebruikname een geluidscherm is opgericht en in stand wordt gehouden met een bouwhoogte van ten minste 2 meter en ten hoogste 2,5 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening 1' ter plaatse van de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'; en
    • 2. het laden en lossen inpandig wordt uitgevoerd door middel van het realiseren van een overkapping binnen het bouwvlak en/of het aanduidingsvlak 'specifieke bouwaanduiding - overkapping 3', overeenkomstig het bepaalde in lid 3.2.3 sub e. en/of f.;
  • b. Het in gebruik nemen en gebruiken van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - voorwaardelijke verplichting 2' ten behoeve van detailhandel, is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarden, dat:
    • 1. uiterlijk ten tijde van de ingebruikname een geluidscherm is opgericht en in stand wordt gehouden met een bouwhoogte van ten minste 3 meter en ten hoogste 3,5 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening 2' binnen deze bestemming;
    • 2. uiterlijk ten tijde van de ingebruikname een geluidscherm is opgericht en in stand wordt gehouden met een bouwhoogte van ten minste 2 meter en ten hoogste 2,5 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening 3' ter plaatse van de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'.

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  • e. straatmeubilair;
  • f. kunstwerken;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. waterlopen, waterpartijen en overige voorzieningen ten behoeve van watercompensatie;
  • i. (overdekte) fietsenstalling;
  • j. (ondergrondse) afvalcontainers;
  • k. reclame-uitingen;
  • l. een overkapping behorende bij het op de aangrenzende gronden gelegen gebouw, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - overkapping 1' en 'specifieke bouwaanduiding - overkapping 2';
  • m. geluidwerende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening 1', 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening 2' en 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening 4'.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend (overdekte) fietsenstallingen en gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een (overdekte) fietsenstalling mag, per fietsenstalling, niet meer dan 100 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van nutsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van nutsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • e. de oppervlakte van nutsvoorzieningen mag, per nutsvoorziening, niet meer bedragen dan 30 m².
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke bouwaanduiding - overkapping 1' niet meer mag bedragen dan 12 m;
    • 2. 'specifieke bouwaanduiding - overkapping 2' niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • b. De oppervlakte per overkapping mag niet meer bedragen dan 30 m², met dien verstande dat de oppervlakte ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - overkapping 1' en 'specifieke bouwaanduiding - overkapping 2' niet meer mag bedragen dan de oppervlakte van het betreffende aanduidingsvlak;
  • c. De bouwhoogte van lichtmasten, bewegwijzering en verkeersregulering mag niet meer bedragen dan maximaal 12 m;
  • d. De bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag:
    • 1. niet minder bedragen dan 2 m en niet meer dan 2,5 m ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening 1';
    • 2. niet minder bedragen dan 3 m en niet meer dan 3,5 m ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening 2';
    • 3. niet meer bedragen dan 2 m ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening 4';
  • e. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. standplaats;
  • b. seksinrichting;
  • c. escortbedrijf;
  • d. (straat)prostitutie.
  • e. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • f. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • g. het opslaan van goederen anders dan in gebouwen.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een aan-huis-verbonden bedrijf;
  • b. bijbehorende bouwwerken;


met daaraan ondergeschikt:

  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. toegangswegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;


met de daarbij behorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de woningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. maximaal één woning per bouwvlak is toegestaan;
  • c. uitsluitend grondgebonden woningen zijn toegestaan;
  • d. de goot- en bouwhoogte mogen ten hoogste de ter plaatse van de aanduidingen 'maximum goothoogte (m)' en 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogten bedragen;
  • e. hoofdgebouwen dienen van een kap te worden voorzien waarvan de dakhelling ten miste 30º en ten hoogste 60º bedraagt.
5.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat het achtererfgebied voor ten hoogste 50% mag worden bebouwd;
  • b. de bijbehorende bouwwerken dienen tenminste 3 m achter de voorgevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan te worden gebouwd, met uitzondering van inpandige bijbehorende bouwwerken;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 5,5 m bedragen.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend in het achtererfgebied worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag, met uitzondering van bruggen, bewegwijzering en erfafscheidingen, niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen;
  • d. ongeacht het bepaalde onder a. tot en met c., is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening 4' een geluidwerende voorziening toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van een vrije vaarbreedte;
  • c. ter waarborging van een doelmatige breedte-diepteverhouding;
  • d. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • e. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • f. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • g. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels ten behoeve van het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken als bedoeld onder 5.2.2 sub c met maximaal 30 m², met dien verstande dat maximaal 50% van het achtererfgebied bebouwd mag worden.

5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik van:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gedeelten van een hoofdgebouw of vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf op een wijze waarop wordt afgeweken van de volgende voorwaarden:
    • 1. er mag niet meer dan 30% van de oppervlakte van de woning, inclusief bijbehorende bouwwerken, worden gebruikt, met dien verstande dat een maximum geldt van:
      • 45 m² bij bouwpercelen tot 750 m²;
      • 60 m² bij percelen van 750 m² tot 1.500 m²;
      • 75 m² bij bouwpercelen groter dan 1.500 m²;
    • 2. er zijn maximaal 50 verkeersbewegingen per etmaal toegestaan;
    • 3. er mag geen detailhandel plaatsvinden;
    • 4. er mag geen bedrijvigheid worden uitgeoefend die vergunnings- of meldingsplichtig is op gronden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Wet milieubeheer;
    • 5. er dienen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd;
    • 6. de oppervlakte van reclameborden mag niet meer dan 0,50 m² bedragen, en de langste zijde van het reclamebord mag niet meer dan 1 m bedragen;
    • 7. er mogen geen verlichte reclameborden worden gebruikt;
  • c. een woning en/of een vrijstaand bijbehorend bouwwerk voor de huisvesting van buitenlandse werknemers welke geen huishouden vormen;
  • d. seksinrichtingen;
  • e. escortbedrijf;
  • f. (straat)prostitutie;
  • g. standplaats;
  • h. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • i. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • j. het opslaan van goederen anders dan in gebouwen.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.5 sub b onder 2, voor het toestaan van meer dan 50 verkeersbewegingen per etmaal, mits geen sprake is van een onevenredige verkeersbelasting van de weg waaraan het betreffende aan-huis-verbonden-beroep of bedrijf is gelegen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Ondergronds bouwen
7.1.1 Ondergrondse werken

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

7.1.2 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met 15 m²;
  • c. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 m onder peil;
  • d. bij het berekenen van de blijkens de verbeelding of deze regels geldende bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen.
7.1.3 Afwijken ten behoeve van ondergronds bouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1.2 sub d voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 m onder peil onder de voorwaarden dat:

  • a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
7.2 Ondergeschikte bouwdelen

De bouwgrenzen en/of bestemmingsgrenzen mogen, in afwijking van het op de verbeelding en/of hoofdstuk 2 bepaalde, uitsluitend worden overschreden door:

  • a. erkers en/of toegangsportalen: de bebouwingsgrens mag met maximaal 1,50 meter overschreden worden ten behoeve van de bouw van een erker en/of toegangsportaal, mits naar de zijde van de weg een onbebouwd deel resteert met een diepte van tenminste 1,50 meter;
  • b. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, veranda's, luifels en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen als goot-en kroonlijsten, gevellijsten, pilasters, plinten, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, kozijnen, dorpels en afvoerpijpen voor hemelwater, mits de overschrijding niet meer dan 1,00 meter bedraagt.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Autoparkeren
  • a. Het gebruik van de gronden conform het bepaalde in Artikel 3 Centrum en Artikel 5 Wonen is is alleen dan toegestaan indien er voldoende parkeergelegenheid is voor de auto, laden en lossen conform het bepaalde onder b. en/of c. opgenomen kencijfers. Dit geldt ook bij een wijziging van functies in de bestaande bebouwing, met dien verstande dat voor de bestaande functies wordt geacht dat de bestaande parkeergelegenheid voldoende is.
  • b. Bij nieuwbouw, uitbreiding of functieverandering, dient tenminste voldaan te worden aan de autoparkeernormen zoals opgenomen in onderstaande tabel. Hierbij wordt de norm berekend over het nieuw te bouwen of te wijzigen gedeelte.
    Functie   Minimum norm   Per  
    Woningen (appartementen)   1,4   Per woning  
    Winkelcentrum   2,8   100 m² bvo  
    Supermarkt   2,6   100 m² bvo  
    Restaurant   8   100 m² bvo  
    Café/bar/cafetaria   4   100 m² bvo  
    Apotheek   2   Per apotheek  
    Gezondheidscentrum   1,3   Per behandelkamer  
    Tandartsenpraktijk   1,3   Per behandelkamer  
    Huisartsenpraktijk   1,8   Per behandelkamer  
    Fysiotherapiepraktijk   1   Per behandelkamer  
    Kantoor met baliefunctie   1,8   100 m² bvo  
    Kantoor zonder baliefunctie   1,3   100 m² bvo  
    Fitnesscentrum   1,2   100 m² bvo  
  • c. Voor zover er sprake is van een of meerdere functies, die niet genoemd zijn in de onder b. opgenomen tabel, zijn de parkeernormen van de CROW-publicatie 'Toekomstbestendig parkeren; van parkeerkencijfers naar parkeernormen' (publicatie 381) van toepassing.
8.2 Fietsparkeren

Bij nieuwbouw, uitbreiding of functieverandering, dient tenminste voldaan te worden aan de fietsparkeernorm, zoals opgenomen in onderstaande tabel. Hierbij wordt de norm berekend over het nieuw te bouwen of te wijzigen gedeelte.

Functie   Minimum norm   Per  
Woningen (appartementen)   2   woning  
Winkelcentrum   1,5   100 m² bvo  
Supermarkt   1,6   100 m² bvo  
Fastfoodrestaurant   16   locatie  
Restaurant (eenvoudig)   10   100 m² bvo  
Restaurant (luxe)   2   100 m² bvo  
Apotheek (bezoekers)   4   locatie  
Apotheek (medewerkers)   2   locatie  
Gezondheidscentrum (bezoekers)   1   100 m² bvo  
Gezondheidscentrum (medewerkers)   0,3   100 m² bvo  
Kantoor (personeel)   1   100 m² bvo  
Kantoor met balie   3   balie  
Bibliotheek   2   100 m² bvo  
Fitness   3   100 m² bvo  
8.3 Afwijken van de gebruiksregels
8.3.1 Afwijken auto- en fietsparkeren

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.1 en 8.2 voor het stellen van nadere normen, mits uit een rapport blijkt dat:

  • a. de aard van de te vestigen functie(s) een andere parkeerbehoefte kennen vanwege onder andere exploitatie, arbeidsintensiteit, aandeel bezoekers en vervoersmanagement, en/of;
  • b. er sprake is van uitwisselbaarheid van beschikbare parkeerplaatsen, en/of;
  • c. er sprake is van beschikbare alternatieve vervoerswijzen op korte afstand en hiervan wordt door substantieel aandeel van de gebruikers gebruik gemaakt.
8.3.2 Niet op eigen terrein parkeren

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.1 sub b voor het realiseren van parkeergelegenheid op andere gronden dan op eigen gronden, mits uit een rapport blijkt dat:

  • a. er geen sprake is van een onevenredige toename van de parkeerdruk in het openbaar gebied, en;
  • b. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid, en;
  • c. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Bevoegdheid

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, met uitzondering van percentages, met ten hoogste 10%, indien dit noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het plan;
  • b. de regels in die zin dat kleine, niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten behoeve van de openbare nutsvoorzieningen worden gebouwd, mits;
    • 1. de oppervlakte van enig gebouw ten hoogste 25 m² bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 3,50 m bedraagt.
  • c. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van erfafscheidingen wordt vergroot tot ten hoogste 3 m.
9.2 Afwegingskader

De in 9.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend, onder de voorwaarden dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieuhygiënische uitvoerbaarheid, waaronder begrepen leidingbelangen;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de landschappelijke en natuurwaarden, archeologische, cultuurhistorische of aardkundige waarden.
9.3 Weigering omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning wordt niet verleend indien daardoor ernstige afbreuk wordt gedaan aan de, ingevolge de bestemming gegeven, gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

10.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  • a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van waterlopen, wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien waterhuishoudkundige aspecten en/of de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  • d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 11 Overige regels

11.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

11.2 Uitsluitend aanvullende werking bouwverordening

De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  • c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  • e. laad- en losmogelijkheden; en
  • f. de ruimte tussen bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
12.3 Hardheisclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Het Streekhof fase 4 en 6'.