direct naar inhoud van Toelichting
Plan: MobilityHub Ambachtsezoom
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0531.bp54MHAmbachtsez-2001

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht ontwikkelt een bedrijvenpark op een locatie in het zuidwesten van de gemeente. Dit bedrijvenpark Ambachtsezoom is bedoeld voor gemengde bedrijvigheid, logistieke bedrijvigheid, kleinschalige zelfstandige kantoren, voor gebruikers met een gecombineerde behoefte aan kantoren en bedrijfsruimte en voor woon-werkunits. Duurzaam materiaal- en energiegebruik vormt daarbij een belangrijk uitgangspunt. Het is en blijft de ambitie van de gemeente om op Ambachtsezoom een duurzame, hoogwaardige invulling en representatieve uitstraling tot stand te brengen.

Binnen het 'Bedrijvenpark Ambachtsezoom' is er een initiatiefnemer voor de ontwikkeling van een mobilityhub. Op de kavel ten zuidoosten van de rotonde bij de Ambachtsezoom komt een mobilityhub waarbij ruimte is voor voorzieningen voor energieproducten, multimodale mobiliteitsoplossingen en een variatie aan ondersteunende diensten. Bij de uitwerking is gebleken, dat voor een doelmatige indeling de vigerende planologisch juridische situatie onvoldoende mogelijkheden bood. Voor een juiste ontsluiting van het perceel dient deze direct aan de weg te liggen. Door de bestemmingen 'Bedrijventerrein' en 'Water' om te draaien ontstaat hier een perceel dat goed ontsloten is vanaf de hoofdontsluiting. Ook wordt de nadere uitwerking van de groenstructuur meegenomen. Dit bestemmingsplan voorziet in de motivering om op deze locatie de mobilityhub planologisch-juridisch mogelijk te maken.

1.2 Plangebied

Het plangebied is gelegen op het bedrijvenpark Ambachtsezoom aan de zuidwestzijde van Hendrik-Ido-Ambacht. Het plangebied is gelegen op de volgende kadastrale percelen:

  • HDK03, sectie E, perceelnummer 16498 (4.736 m2)
  • HDK03, sectie E, perceelnummer 16497 (1.884 m2)

Het plangebied heeft een totale oppervlakte van 6.620 m2. De begrenzingen van het plangebied worden bepaald door de Ambachtsezoom aan de noordzijde en agrarische gronden aan de oost- en zuidzijde. Aan de westzijde grenst het plangebied aan de Energieweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0531.bp54MHAmbachtsez-2001_0001.png"

Afbeelding 1 | Luchtfoto met plangrens (bron: ruimtelijkeplannen.nl; bewerking: Juust)

1.3 Doel

Het doel van dit bestemmingsplan is het voorgenomen plan planologisch mogelijk te maken. Het bestemmingsplan biedt een planologisch-juridisch kader voor de ontwikkeling van een mobilityhub op het bedrijvenpark Ambachtsezoom. Het vaststellen van dit bestemmingsplan vormt de basis om met een omgevingsvergunning de uitvoering van het plan mogelijk te maken.

1.4 Geldend bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Ambachtsezoom' van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. Dit bestemmingsplan is op 12 januari 2016 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Bedrijf, 'Groen' en 'Water'. Daarnaast ligt over het plangebied de functieaanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - groene etalage' en de funtieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'. Het realiseren van een mobilityhub met de daarbij gewenste indeling past niet binnen het geldende bestemmingsplan. Een tankstation/verkooppunt van motorbrandstoffen

Verder geldt de parapluherziening parkeernormen Hendrik-Ido-Ambacht. Met dit paraplubestemmingsplan wordt de 'Parkeernota Nieuwe ontwikkelingen 2018' in de geldende bestemmingsplannen ingepast. Deze parkeernormennota functioneert als toetsingskader voor toekomstige ontwikkelingen. Tot slot geldt het parapluplan Flitsbezorging Hendrik-Ido-Ambacht. Hierin is geregeld dat uitsluitend door middel van een afwijkingsbevoegdheid flitsbezorgingsdienst met darkstores zijn toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0531.bp54MHAmbachtsez-2001_0002.png" Afbeelding 2 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)

1.5 Leeswijzer

Dit bestemmingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit nog vijf hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt de huidige en toekomstige situatie beschreven. In hoofdstuk wordt de juridische regeling toegelicht. Hoofdstuk 4 beschrijft het geldende beleidskader. Vervolgens worden in hoofdstuk 5 de verschillende omgevingsaspecten beoordeeld. In hoofdstuk 6 wordt tot slot de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.

Hoofdstuk 2 Het project

2.1 Huidige situatie

Het plangebied is gelegen op het bedrijventerrein Ambachtsezoom. Aan de noordzijde van het plangebied loopt één van de hoofdontsluitingen van Hendrik-Ido-Ambacht, de Ambachtsezoom. De afrit van de A16 takt, via de Hendrik Ydenweg, hierop aan (afbeelding 3, oranje pijl). Zuidoostelijk van het plangebied loopt het ondergrondse tracé van de Sophiaspoortunnel, een onderdeel van de Betuwelijn, gelegen tussen Zwijndrecht en Papendrecht. Dit tracé loopt onder de volkstuinen door richting het Sophiapark in de wijk De Volgerlanden en verder.

afbeelding "i_NL.IMRO.0531.bp54MHAmbachtsez-2001_0003.png"

Afbeelding 3 | Het plangebied in de context van Hendrik-Ido-Ambacht (bron: PDOK; bewerking: Juust)

De groenzone langs de Ambachtsezoom vormt min of meer een verbinding tussen twee ecologisch waardevolle polders (afbeelding 3, groene pijl). Aan de ene zijde de Sophiapolder (ten oosten van De Volgerlanden), aan de westzijde het recreatiegebied Sandelingen-Ambacht. De zone langs de Ambachtsezoom vormt weliswaar in formele zin geen ecologische verbindingszone, maar heeft met zijn groene karakter wel een belangrijke functie voor natuur en ecologie, alsmede voor het beeld van een groene entree van Hendrik-Ido-Ambacht.

Het plangebied maakte eerder deel uit van een groter gebied waarop land- en tuinbouw plaatsvond, deels in kassen. In de afgelopen jaren is een groot deel van de land- en tuinbouw vervallen vanwege de ontwikkeling van de woningbouwlocatie De Volgerlanden met circa 4.800 woningen, deels nog in aanbouw. Ten gevolge van deze ontwikkeling is een nieuwe ontsluiting richting de A16 gerealiseerd: de Ambachtsezoom. Deze ontsluiting, aan de noordzijde van onderhavig plangebied, biedt de mogelijkheid om het nieuwe bedrijventerrein goed te ontsluiten in de richting van de nabijgelegen Rijksweg A16. Het plangebied van dit bestemmingsplan is op dit moment braakliggend (gras en zand). Er zijn geen bomen aanwezig. Er is reeds gestart met het bouwrijp maken van de voormalige agrarische gronden (afbeelding 4).

afbeelding "i_NL.IMRO.0531.bp54MHAmbachtsez-2001_0004.png"

Afbeelding 4 | Huidige situatie plangebied - bezien vanaf de rotonde Ambachtsezoom (bron: Google Street View)

2.2 Toekomstige situatie

Ten behoeve van de ontwikkeling van het bedrijventerrein Ambachtsezoom is een stedenbouwkundig plan opgesteld. Dit plan is in de zomer van 2011 goedgekeurd door de gemeenteraad. Aangezien het plangebied van dit bestemmingsplan gesitueerd is binnen het bedrijventerrein Ambachtsezoom, moet de inrichting van het terrein ook passen binnen de stedenbouwkundige uitgangspunten. Hieronder wordt het stedenbouwkundig plan kort toegelicht.

Stedenbouwkundig plan

Het onderliggend polderlandschap vormt de basis van het stedenbouwkundig concept voor het bedrijventerrein Ambachtsezoom. De polder wordt hierin vertaald naar een organisatiemodel voor een eigentijds werklandschap. De 'werkpolder' bestaat uit kavels die de aloude richting van het landschap overnemen maar op een nieuwe manier ontsloten worden; niet langs de buitenrand maar dwars door het midden. Een nieuw element in de polder. Langs de kwetsbare randen van het gebied zijn bijzondere ruimtelijk-functionele milieus ontworpen. Deze zijn gebaseerd op reeds aanwezige kwaliteiten en/of structuren en zorgen voor een inbedding van het bedrijvengebied in zijn context.

afbeelding "i_NL.IMRO.0531.bp54MHAmbachtsez-2001_0005.png"

Afbeelding 5 | Concept bedrijventerrein Ambachtsezoom (bron: OD205)

Aan de noordzijde ontvouwt zich het beeld van een groene etalage langs de Ambachtsezoom. Hiermee wordt de overgang van bedrijvigheid naar de groene, natuurlijke zone langs de Ambachtsezoom verbeeld en vormgegeven. Aan de overkant van de weg is opgaande beplanting te vinden als onderdeel van een natuurlijke groene zone.

afbeelding "i_NL.IMRO.0531.bp54MHAmbachtsez-2001_0006.png"

Afbeelding 6 | Groenstructuur bedrijventerrein Ambachtsezoom (bron: OD205)

In de groene etalage wordt door groene werkkamers het motief van de bomen opgenomen. Deze groene werkkamers worden afgewisseld met hoogwaardige bebouwing met groene gevels. De groene etalage biedt zo plaats aan een vijftal kamers voor steeds één of meerdere kleinere bedrijfsgebouwen met een eerder representatief karakter en een vijftal kavels waarbij in de rooilijn langs de Ambachtsezoom groene gevels worden gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0531.bp54MHAmbachtsez-2001_0007.png"

Afbeelding 7 | Impressie groene etalage (bron: OD205)

De ambitie, de kwaliteit van de buitenruimte, de kwaliteit van de kavelinrichting en de kwaliteit van de uiteindelijke bebouwing op Ambachtsezoom zijn vastgelegd in het 'Handboek Beeld' (Bijlage 1) Voor de openbare ruimte is dit handboek, samen met het opgestelde Cascoplan – waarin alle ruimtelijke hoofdelementen zijn vastgelegd op een maatvaste ondergrond – het vertrekpunt voor de realisatie.

Mobilityhub

Binnen het plan voor het bedrijvenpark Ambachtsezoom is ruimte gemaakt voor mogelijke realisatie van een tankstation. Dit tankstation is voorzien nabij de rotonde op de kruising Ambachtsezoom - Energieweg. Een tankstation is een geschikte locatie om andere functies aan toe te voegen, zoals vergaderruimtes en een wasstraat. Dit sluit aan bij het streven om dubbel grondgebruik te realiseren. Onderhavig bestemmingsplan maakt de ontwikkeling van dit tankstation mogelijk in de vorm van een mobilityhub. Een mobilityhub wordt gedefinieerd als:

Een mobilityhub faciliteert in de transitie naar efficiëntere en schonere mobiliteit. De mobilityhub huisvest voorzieningen voor energieproducten zoals (bio)benzine- en diesel, waterstof, elektrisch (snel)laden, multimodale mobiliteitsoplossingen en een variatie aan ondersteunende diensten en vormt tegelijkertijd het schakelpunt voor Mobility as a service (MaaS).

De plannen voor de mobilityhub voorzien in het gewenste dubbelgebruik. Parallel aan de Ambachtsezoom is een gebouw voorzien waarin kantoorruimtes met flexwerkplekken en vergaderplekken, leisure- en sportactiviteiten, horecagelegenheden en kleinschalige detailhandel mogelijk is. Ook kleinschalige automotive services (bandenwissel, quickservice) en activiteiten ten behoeve van 'first- en last mile' oplossingen en distributie (waaronder pakket-ophaalservice) zijn toegestaan. De automotive services (bandenwissel, quickservice) dient in een apart gebouw plaats te vinden. De genoemde functies zijn ondergeschikt aan de mobilityhub. Aan de noordoostzijde van het plangebied is een terras voorzien aan een waterpartij. Aan de zuidzijde van het plangebied zijn de pompen van het tankstation gesitueerd, laadpunt voor elektrisch laden, evenals de wasstraat en het vulpunt voor waterstof (H2). Aan de zuidoostzijde zijn eveneens wasstraten voorzien. De totale oppervlakte van de functies kantoor, horeca, leisure, detailhandel en automotive service mag niet meer bedragen dan 2.300 m2, met dien verstande dat de oppervlakte aan detailhandel niet meer dan 200 m2 mag bedragen en dat de automotive services in een apart gebouw dient te worden gevestigd.

Binnen het plangebied is voorzien in 58 parkeerplaatsen. Ook zullen er enkele laadpunten geplaatst worden voor elektrisch (snel)laden. Het plangebied wordt rechtstreeks ontsloten via de Energieweg bij de rotonde aan de Ambachtsezoom.

afbeelding "i_NL.IMRO.0531.bp54MHAmbachtsez-2001_0008.png"

Afbeelding 8 | Schetsontwerp situatietekening Mobilityhub Ambachtsezoom (bron: Van Es architecten)

afbeelding "i_NL.IMRO.0531.bp54MHAmbachtsez-2001_0009.png"

Hoofdstuk 3 Juridische regeling

3.1 Planuitwerking

Het bestemmingsplan is opgesteld volgens de systematiek van het geldende bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Ambachtsezoom'. Ter plaatse van de mobilityhub is de bestemming 'Bedrijventerrein-Mobilityhub' opgenomen. Ter plaatse van de bestemming 'Bedrijventerrein-Mobilityhub' geldt tevens de functieaanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' en de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'. Aan de noordoostzijde van het plangebied is een gevellijn opgenomen, parallel aan de Ambachtsezoom. Ter plaatse van de waterstructuur is de bestemming 'Water' opgenomen en ter plaatse van de groenstructuur de bestemming 'Groen'. Ter plaatse van zowel de bestemming 'Groen' als de bestemming 'Bedrijventerrein-Mobilityhub' geldt de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - groene etalage' ten behoeve van de stedenbouwkundige vertaling van de overgang van bedrijvigheid naar de groene zone langs de Ambachtsezoom. Rondom de waterstofinstallatie is de functieaanduiding 'risicocontour waterstofinstallatie' opgenomen waar binnen (beperkt) kwetsbare functies niet zijn toegestaan.

In onderhavig bestemmingsplan zijn op basis van het cascoplan en het 'Handboek Beeld' de belangrijkste eisen en ruimtelijke kaders vastgelegd (Bijlage 1) . Zo heeft de 'groene werketalage', zijn eigen kavelbouwvoorschriften meegekregen in de regels. Hierdoor worden de belangrijkste ruimtelijke uitgangspunten voor de realisatie van een mobilityhub juridisch geborgd. De regels uit het Handboek Beeld die niet direct zijn vertaald in het bestemmingsplan zijn dringend van aard. Deze meer kwalitatieve beeldkwaliteitsregels beschrijven bijvoorbeeld eenheden zoals kleur, materialisatie en inrichting.

3.2 Juridische planbeschrijving

In de Wet ruimtelijke ordening met bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening heeft het bestemmingsplan een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid van de gemeente, provincies en het rijk,. In de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening' hierna (Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (hierna SVBP 2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen, die tot doel heeft om te komen tot een geüniformeerde en gestandaardiseerde opzet van bestemmingsplannen in Nederland. Deze methodiek is onverkort gevolgd. Het bestemmingsplan is daarbij tevens digitaal vervaardigd en is daarom ook digitaal raadpleegbaar via internet. Naast het feit dat de bestemmingen, aanduidingen en weergave van de verbeelding gestandaardiseerd zijn, vloeit de redactie van de regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti dubbeltelbepaling rechtstreeks voort uit het Besluit ruimtelijke ordening. De beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan is niet gestandaardiseerd. De gemeente behoudt haar vrijheid ten aanzien van de inhoud en vormgeving aangaande de toelichting.

Verbeelding

De verbeelding geeft de bestemmingen weer. Binnen de bestemmingsvlakken kunnen bouwvlakken, bouw-, gebieds-, functie-, en maatvoeringsaanduidingen aangegeven worden, waarbinnen een aantal specifieke bouwregels en functies kunnen worden aangegeven. Deze hebben juridische betekenis, omdat daar in de regels naar wordt verwezen. De topografische ondergrond die gebruikt is als basis voor de verbeelding heeft geen juridische status.

Regels

De regels in het bestemmingsplan staan in vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgang- en slotregels aan de orde komen.

Inleidende regels

In de begripsbepalingen worden omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze zijn opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Alleen die begripsbepalingen zijn opgenomen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn.

Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de analoge plankaart/verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.

Bestemmingsregels

In hoofdstuk 2 van de regels worden alle bestemmingen en dubbelbestemmingen die op de verbeelding zijn weergegeven van een passende regeling voorzien. Onderstaand worden de bestemmingsregels per bestemming kort toegelicht.

Bedrijventerrein - Mobilityhub
Voor het bedrijfskavel is de bestemming 'Bedrijventerrein- Mobilityhub' opgenomen. Binnen deze bestemming zijn specifieke aanduidingen opgenomen voor de milieuzonering van het bedrijventerrein en voor de zonering vanuit het stedenbouwkundig plan (de 'groene etalage'). In de bestemmingsomschrijving is opgenomen dat de gronden tevens zijn bestemd voor een verkooppunt voor (alternatieve) brandstoffen, laadpunten voor elektrisch (snel)laden en gelegenheid voor autowassen. Hieraan ondergeschikt zijn functies toegestaan zoals een kantoor met (flex)werk- en vergaderplekken, horeca, leisure- en sportactiviteiten, kleinschalige automotive service voor (deel)mobiliteit (bandenwissel, quickservice e.d.) en activiteiten ten behoeve van 'first en last mile' oplossingen en distributie (waaronder pakket-ophaalservice). De totale gezamenlijke vloeroppervlakte van de activiteiten horeca, leisure- en sportactiviteiten en kleinschalige automotiveservice mag niet meer bedragen dan 2.300 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van detailhandel niet meer mag bedragen dan 200 m2 en de automotiveservice in een apart gebouw plaatsvindt. Voor de risicicontour van de waterstofinstallatie is een aanduiding opgenomen. In de specifieke gebruiksregels is daarvoor aangegeven, dat binnen deze zone geen (beperkt) kwetsbare objecten zijn toegestaan. Ten aanzien van het bouwen zijn binnen de bestemming diverse maatvoeringsbepalingen opgenomen in de regels, die aansluiten bij het bepaalde in het Handboek Beeld ten aanzien van de 'groene etalage'.

Groen
De belangrijke groenstructuur is, conform het inrichtingsplan, bestemd tot 'Groen'. Het inrichtingsplan is een verfijning van het stedenbouwkundig plan. Hierbij is gebleken dat het straatprofiel smaller kon en er meer ruimte was voor een groene inrichting. Als bebouwing zijn binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Ook is een ontsluiting richting het mobilityhub toegestaan.

Water
De gronden binnen de bestemming 'Water' zijn bestemd voor de waterhuishouding, waterlopen en waterberging, met bijbehorende bermen, groenvoorzieningen, eilanden, kunstwerken en kunstobjecten.

Leiding - Gas
De dubbelbestemming 'Leiding - Gas' is opgenomen ten behoeve van de bescherming en instandhouding van de ter plaatse aanwezige aardgastransportleidingen. Binnen deze zone mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de gasleiding worden opgericht. Daarnaast is aan deze dubbelbestemming een uitgebreid omgevingsvergunningenstelsel gekoppeld, voor onder meer grondroerende werken en werkzaamheden. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de dubbelbestemming kan komen te vervallen bij buitengebruikstelling van de leidingen.

Algemene regels

Antidubbeltelregel
Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meegeteld mag worden bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels
In de algemene bouwregels zijn algemene bepalingen opgenomen ten aanzien van (beperkte) overschrijdingen van bouwgrenzen en toegelaten bouwwerken met afwijkende maten. Ook zijn bepalingen opgenomen voor ondergronds bouwen.

Algemene gebruiksregels
In dit artikel is een verbodsbepaling opgenomen voor strijdig gebruik.

Algemene afwijkingsregels
In dit artikel wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om bij omgevingsvergunning af te wijken van de regels ten behoeve van maximum toegestane maten, percentages en oppervlaktes. De criteria voor toepassing van deze afwijking zijn hierin tevens opgenomen.

Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor beperkte overschrijdingen of verschuivingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van (technisch) betere realisatie van projecten of correctie van afwijkingen.

Overige regels
In dit artikel zijn bepalingen opgenomen omtrent parkeren.

Overgangs- en slotregels

Overgangsregels
In deze bepaling wordt inhoud gegeven aan het overgangsrecht betreffende bouwwerken en het gebruik, met de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

Slotregel
Als laatste is de slotregel opgenomen. Deze bepaling bevat de titel van het plan.

Hoofdstuk 4 Beleidskader

4.1 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan grote opgaven waardoor Nederland de komende 30 jaar verandert. In de NOVI wordt aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 de langetermijnvisie in beeld gebracht. Het Rijk wil sturen op de nationale belangen. De inzet van het Rijk is samengevat in vier prioriteiten:

  • 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie.
  • 2. Duurzaam economisch groeipotentieel.
  • 3. Sterke en gezonde steden en regio's.
  • 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dit houdt in dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. De NOVI maakt bij het maken van keuzes gebruik van drie afwegingsprincipes:

  • 1. Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies,
  • 2. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal, en
  • 3. Afwentelen wordt voorkomen.

De beleidsdoorwerking van de NOVI vindt plaats door middel van wet- en regelgeving, NOVI-gebieden, Gebiedsagenda's Grote Wateren en de Omgevingsagenda's. Het beleid heeft geen directe doorwerking voor dit bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan sluit wel aan bij de prioriteit 'Sterke en gezonde steden en regio's'. Hierin wordt smart mobility (waaronder innovaties in mobiliteitssystemen, zoals 'Mobility as a Service') genoemd als onderdeel van de beleidskeuze om tot een efficiënt en duurzaam mobiliteitssysteem te komen.

Besluit ruimtelijke ordening (Bro) / Ladder duurzame verstedelijking

Bij alle ruimtelijke plannen streeft het Rijk naar zorgvuldige afwegingen en heldere besluitvorming. Dit doet het Rijk via het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In het Bro is de Ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen (artikel 3.1.6). De Ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De Ladder luidt als volgt:

De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

In het kader van het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Ambachtsezoom' is een uitgebreide ladderonderbouwing opgesteld ten behoeve van de ontwikkeling van het nieuwe bedrijventerrein. Daarin is de behoefte en haalbaarheid van het bedrijventerrein aangetoond. Onderhavige ontwikkeling is slechts een technische verandering van het vastgestelde bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Ambachtsezoom'. Het voorziet niet in een uitbreiding van de bebouwingsmogelijkheden. Slechts in het omkeren van twee bestemmingen om zo de ontwikkelingsmogelijkheden beter te benutten. Ter plaatse is op basis van het geldende bestemmingsplan reeds de ontwikkeling van een verkooppunt van motorbrandstoffen (zonder lpg) mogelijk. In het kader van duurzame mobiliteit worden hieraan uitsluitend ondergeschikte functies (zoals horeca, leisure en kantoren) aan toegevoegd. Aangezien hiermee sprake is van zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik op een bestaand bedrijventerrein, wordt dit niet aangemerkt als een nieuwe stedelijke ontwikkeling en is verdere toesting aan de ladder niet benodigd.

Conclusie

Het bedrijvenpark Ambachtsezoom voldoet aan de voorwaarden uit de Ladder voor duurzame verstedelijking, waardoor er sprake is van zorgvuldig/duurzaam ruimtegebruik. De ontwikkeling van het energiestation is reeds meegenomen in het bestemmingsplan voor het bedrijvenpark Ambachtsezoom. Omdat het hier gaat om een technische wijziging (het omdraaien van twee bestemmingen voor een meer doelmatig gebruik van de gronden) en het toevoegen van ondergeschikte functies, heeft het geen invloed op de ladder voor duurzame verstedelijking. Er is en blijft sprake van zorgvuldig/duurzaam ruimtegebruik.

4.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Zuid-Holland en Omgevingsverordening Zuid-Holland

In de 'Omgevingsvisie Zuid-Holland' en 'Omgevingsverordening Zuid-Holland' beschrijft de provincie Zuid-Holland haar doelstellingen en provinciale belangen.

Met het omgevingsbeleid van Zuid-Holland streeft de provincie naar een optimale wisselwerking tussen gewenste ruimtelijke ontwikkeling en een goede leefomgevingskwaliteit.

Behoud en versterking ruimtelijke kwaliteit
In de gehele provincie, zowel in het stedelijk gebied als in het landelijk gebied, beoogt het kwaliteitsbeleid een ‘ja, mits-beleid’: ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk, met behoud of versterking van de ruimtelijke kwaliteit (waarborg ruimtelijke kwaliteit). Om te kunnen bepalen of een ontwikkeling past bij de gebiedskwaliteit, onderscheidt de provincie de kwaliteit van gebieden in categorieën en onderscheidt de ruimtelijke ontwikkelingen naar hun mate van impact op de omgeving. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën ruimtelijke ontwikkelingen:

  • Inpassen
  • Aanpassen
  • Transformeren

Onderhavige ontwikkeling valt in de categorie 'Inpassen'. De ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, voorziet niet in een wijziging op structuurniveau, past bij de aard en schaal van het gebied en voldoet aan de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart (gebied is aangewezen als 'steden en dorpen').

Duurzame mobiliteit

Duurzame mobiliteit draagt bij aan de gezondheid van onze inwoners en aan leefbare steden en dorpen. De provincie werkt de komende jaren aan mobiliteit die voor minder of geen uitstoot van verkeersemissies zoals CO2, stikstofdioxide en fijn stof zorgt. Hiervoor zet de provincie samen met andere partijen in op de overgang naar Zero Emissie personen- en goederenvervoer over weg en water. Daarnaast zet de provincie in op bewuste keuzes in mobiliteitsgedrag omdat dit naast Zero Emissie vervoer ook bijdraagt aan het reduceren van verkeersemissies.

Parallel aan een gedragsverandering in onze personenmobiliteit die moet leiden tot minder kilometers, meer deelauto’s, meer fietsen en OV, is het nodig dat er een transitie plaatsvindt naar zo min mogelijk fossiele brandstoffen in het vervoer. Naast de maatregelen uit het Klimaatakkoord en het Schone Luchtakkoord hebben regio’s nog diverse andere mogelijkheden om de uitstoot van verkeersemissies te reduceren, zoals de ontwikkeling van fietsinfrastructuur om de fiets aantrekkelijker te maken en slimme verstedelijkingsstrategieën om het aantal gereisde (auto)kilometers te verminderen. Bij het verduurzamen van mobiliteit kan het gedachtegoed van de trias mobilica worden gebruikt. Dit betekent dat bij het kiezen van mobiliteitsmaatregelen eerst wordt gekeken naar de duurzaamste vorm (minder reizen), dan naar het veranderen van mobiliteit (naar een meer duurzame vorm) en tot slot naar het verduurzamen van bestaande mobiliteiten (naar zero emissie voertuigen).

Concurrerende en toekomstbestendige bedrijventerrein
De provincie streeft naar een kwantitatief en kwalitatief evenwicht in vraag en aanbod van bedrijventerreinen op regionaal en bovenregionaal schaalniveau en een optimale benutting van bedrijventerreinen. Daarbij wordt ingezet op beter benutten en duurzaam functioneren van bestaande bedrijventerreinen en op het behoud van voldoende ruimte voor bedrijven in hogere milieucategorieën / milieuzones en watergebonden bedrijven.

De provincie zet in op drie beleidslijnen:

  • 1. Het in evenwicht houden en, waar nodig, brengen van de vraag naar en het aanbod van bedrijventerreinen
  • 2. Het beter benutten van bedrijventerreinen en, indien noodzakelijk, het ontwikkelen van nieuwe locaties die kwalitatief toegevoegde waarde hebben ten opzichte van de bestaande voorraad.
  • 3. Het verduurzamen van bedrijventerreinen waarbij ze zich tevens voorbereiden op toekomstige ontwikkelingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0531.bp54MHAmbachtsez-2001_0010.png"

Afbeelding 9 | Uitsnede kaart 'Bedrijventerreinen' (bron: Omgevingsverordening Zuid-Holland)

Het plangebied is gelegen op het bedrijvenpark Ambachtsezoom. In de Omgevingsverordening van de provincie Zuid-Holland is de locatie aangewezen als 'bedrijventerrein'. Met de komst van de mobilityhub wordt voorzien in slim ruimtegebruik waarbij ingespeeld wordt op de toekomstige ontwikkelingen waarbij meer gebruik zal worden gemaakt van alternatieve brandstoffen, voorzien wordt in multimodale mobiliteitsoplossingen en waarbij functies worden gecombineerd. De ontwikkeling past daarmee binnen het beleid van de provincie Zuid-Holland.

4.3 Regionaal beleid

Actualisatie Regionale Bedrijventerreinenstrategie (2016)

Het regionale beleid met betrekking tot bedrijventerreinen is vastgelegd in de periode 2007 - 2009 en bestaat onder meer uit de volgende documenten:

  • Bedrijventerreinenstrategie Drechtsteden, 'De Drechtse Poort, samen stad aan het water', 2007
  • Uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen Drechtsteden, 2009

In 2012 is hieraan een 'Uitvoeringsprogramma Bedrijventerreinen Drechtsteden' (UPB) toegevoegd, waarin met name de herstructureringsopgave wordt beschreven, incl. de financiering daarvan (met ruime inzet van rijks- en provinciale bijdragen). Het UPB is de eerste keer in 2014 gemonitord.

Al deze documenten gaan met name over de fysieke kant van de bedrijventerreinen: programmering van plancapaciteit en fysieke herstructureringsopgaven en aandacht voor de fysieke condities op de terreinen. Deze documenten zijn ook sterk aanbodgericht.

Het in deze periode geformuleerde beleid dateert grotendeels nog van voor de economische crisis (2008 - 2011). Grote veranderingen in de markt voor bedrijventerreinen hebben sindsdien plaatsgevonden (lagere economische groei, afnemende behoefte aan bedrijvenlocaties, toegenomen leegstand) en ook het rijks- en provinciale beleid t.a.v. bedrijventerreinen is sterk veranderd (sterke sturing door provincie op programmering, verankering van de 'Ladder voor duurzame verstedelijking' als nieuw sturingsinstrument in het Besluit Ruimtelijke Ordening en de provinciale Verordening Ruimte, en het opdrogen van rijks- en provinciale financiële bijdragen in herstructureringsprojecten).

Inmiddels is het denken over bedrijventerreinen veranderd: van aanbodgericht naar vraaggericht: wat zijn de specifieke behoeften van ondernemers (niet alleen in fysiek-ruimtelijke zin, maar ook op het terrein van arbeidsmarkt, kennis en innovatie) en hoe kunnen die gefaciliteerd worden. Het vestigingsklimaat wordt door meer onderwerpen bepaald dan alleen de fysieke omgeving en bereikbaarheid van een terrein. Kortom: er zijn voldoende redenen om het bedrijventerreinenbeleid van de regio Drechtsteden te actualiseren.

Daartoe is de 'Actualisatie Bedrijventerreinenstrategie Drechtsteden 2016' opgesteld en vastgesteld door de Drechtraad in 2016. In deze regionale bedrijventerreinenstrategie is ook stilgestaan bij de ontwikkelingen rondom Ambachtsezoom. Daarbij staat aandacht voor een zorgvuldige, marktconforme en gefaseerde ontwikkeling, zoals in onderhavig bestemmingsplan gefaciliteerd wordt, voorop.

4.4 Gemeentelijk beleid

Omgevingsvisie

Op 3 juli 2023 is de omgevingsvisie Hendrik-Ido-Ambacht vastgesteld. Deze omgevingsvisie is het strategisch plan voor de fysieke leefomgeving, de (schaarse) ruimte om ons heen. In de omgevingsvisie is aangegeven waar de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht voor staat en waar we naar toe willen in de toekomst. De combinatie van ‘thema’s’, ‘waarden’ en ‘ambities’ bepaalt de mogelijkheden voor nieuwe initiatieven in de verschillende gebieden.

De gemeente ligt centraal in de Drechtsteden en dichtbij Rotterdam. Omringd door de rivier de Noord en de snelwegen A16 en A15 is het de ideale locatie voor ondernemers die logistieke en maritieme activiteiten uitvoeren. Er zijn vijf bedrijventerreinen:

  • 1. bedrijventerrein Antoniapolder Plus;
  • 2. bedrijventerrein Grotenoord;
  • 3. bedrijventerrein De Sandeling;
  • 4. bedrijvenpark Langeweg (Park Langesteijn valt onder gemengde gebieden);
  • 5. bedrijvenpark Ambachtsezoom.

Bedrijvenpark Ambachtsezoom met zichtlocatie aan de A16 is een nieuw bedrijvenpark van ca. 30 hectare groot. Het ligt ten zuidwesten, direct tegen het huidige bedrijventerrein De Sandeling. Het wordt ontwikkeld tot een onderscheidend, kleinschalig en zeer duurzaam (Cradle to cradle) bedrijventerrein met mogelijkheden tot milieucategorie 3.2.

Onze gemeente kent veel ondernemers en bedrijven en daar willen we ook in de toekomst ruimte voor houden. We zien een toenemende dynamiek op de bedrijventerreinen in de gemeente. Daarnaast is op regionaal niveau de Groeiagenda Drechtsteden 2030 vastgesteld, die uitgaat van een groei van 30.000 banen in 2030. De invulling van deze regionale ambitie bepalen we op basis van de gebiedspaspoorten voor de bedrijventerreinen. Op basis van de uitgangspositie van de terreinen gaan we meer facilitering en sturing bieden aan de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden en de eventuele ruimtebehoefte ervan. Voor elk bedrijventerrein wordt een gebiedspaspoort opgesteld, waarin naast planologische kaders, ook sterke en zwakke punten, trends en ontwikkelingen, de ontwikkelpotentie en de behoefte van huidige bedrijven in beeld worden gebracht. Op basis hiervan wordt een strategie per bedrijventerrein bepaald.

De identiteiten van de verschillende bedrijventerreinen worden bij nieuwe ontwikkelingen behouden. Onze bedrijventerreinen hebben straks een groene en duurzame uitstraling en vormen een aantrekkelijke entree van de gemeente. Dit houdt in dat de huidige bedrijventerreinen energieneutraal en (meer) klimaatadaptief worden. Samen met de ondernemers gaan we ons hiervoor inzetten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0531.bp54MHAmbachtsez-2001_0011.png"

Afbeelding 10 | Bedrijventerreinen (bron: Omgevingsvisie Hendrik-Ido-Ambacht)

Hoofdstuk 5 Kwaliteit van de leefomgeving

5.1 Inleiding

Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien deze beleidsvelden dan ook naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling wordt dan ook onderzocht welke omgevingsaspecten daarbij een rol (kunnen) spelen. Het is van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.

5.2 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie
In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. In juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Deze wet vervangt diverse wetten en regels voor behoud en beheer van cultureel erfgoed in Nederland. In de Erfgoedwet staat wat cultureel erfgoed is, hoe Nederland omgaat met roerend cultureel erfgoed, wie welke verantwoordelijkheden heeft en hoe Nederland daar toezicht op houdt.

Voor het plangebied geldt geen archeologische dubbelbestemming. Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is op basis daarvan niet nodig. In het kader van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Ambachtsezoom' is door RAAP Archeologisch Adviesbureau naar de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden in Ambachtsezoom onderzoek verricht. Een deel van het plangebied is hierbij meegenomen. De resultaten van het bureauonderzoek en twee inventariserende veldonderzoeken door middel van boringen zijn verwoord in de rapporten (Bijlage 2):

  • Ambachtsezoom en De Volgerlanden-West, Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek, RAAP-RAPPORT 2124 (2010).
  • Plangebied Ambachtsezoom, Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase), RAAP-RAPPORT 2628 (2012).
  • Plangebied Ambachtsezoom, Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), RAAP-RAPPORT 2721 (2013)

Naar aanleiding van deze onderzoeken is er een advieskaart opgesteld. Hieruit blijkt dat het gebied vrijgegeven kan worden. Het gebied heeft een lage verwachtingswaarde. Als tijdens de werkzaamheden blijkt dat (toch) archeologische resten aanwezig zijn, dan dient het bevoegd gezag op de hoogte gesteld te worden en een beslissing te nemen over hoe om te gaan met de archeologische resten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0531.bp54MHAmbachtsez-2001_0012.png"

Afbeelding 12: Advieskaart archeologie (bron: RAAP)

Cultuurhistorie
Met de Erfgoedwet beschermt de overheid het cultureel erfgoed in Nederland. De Erfgoedwet heeft zes wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed vervangen waaronder de Monumentenwet 1988. Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het wettelijk verplicht om in de toelichting van een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop met in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden of monumenten rekening is gehouden.

De Cultuurhistorische Atlas (CHA) van Zuid-Holland geeft een overzicht van de cultuurhistorische kenmerken en waarden in Zuid-Holland. Onderdelen uit de Provinciale Structuurvisie (2010) zijn hier in opgenomen. De atlas bestaat uit kaarten voor de drie onderdelen van de cultuurhistorie: archeologie, historische stedenbouw en historisch landschap. Ieder onderdeel bestaat uit twee kaarten die inzichtelijk maken wat in Zuid-Holland cultuurhistorisch van belang is en waarom:

  • de kenmerkenkaart, waarop de kenmerkende nederzettingspatronen, landschapspatronen en de archeologische opbouw van het landschap zijn weergegeven;
  • de waardenkaart, waarop de waardevolle structuren van de kenmerkenkaart zijn gewaardeerd.

Deze cultuurhistorische kenmerken en waarden vormen de input bij processen van culturele planologie. In de CHA heeft het plangebied een redelijk tot grote kans op archeologische sporen (afbeelding 13). Aan deze kans is een onderzoeksplicht verbonden. Het aspect 'archeologie' is hierboven reeds behandeld. In het kader van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Ambachtsezoom' is op 18 november 2015 door RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. onderzoek gedaan naar de ligging van een Duitse stelling (Bijlage 3). Het onderzoeksgebied van de Duitse stelling is het gebied wat begrensd wordt door het Baakpad (west en zuid) en de Ambachtsezoom in het noorden. Het veldonderzoek heeft de stelling aangetroffen in de zuidwesthoek van het perceel aan het Baakpad. Overige cultuurhistorisch waardevolle objecten in of in de directe omgeving van het plangebied, waarmee in het plan rekening moet of kan worden gehouden, zijn niet aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0531.bp54MHAmbachtsez-2001_0013.png"

Afbeelding 13 | Zwijndrechtsestroomgordel (bron: RAAP)

5.3 Bedrijven en milieuzonering

Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die planologisch mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere (gevoelige) functies moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de leefomgeving.

Bedrijven kunnen niet zomaar naast een gevoelige functie, zoals een woning, gerealiseerd worden. Ook andersom moet er zorgvuldig gemotiveerd worden dat een nieuwe woning geen belemmering vormt voor bestaande bedrijven. Ter plaatse van het plangebied geldt, conform het geldende bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Ambachtsezoom' reeds de bestemming 'Bedrijventerrein' en de functieaanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2'. Hiermee zijn bedrijven toegestaan tot en met milieucategorie 3.2 waarvoor een richtafstand geldt van 100 meter tot het gebiedstype 'rustige woonwijk' en 'rustig buitengebied'. Het mobilityhub bestaat, naast een benzinestation, uit een waterstofvulpunt, een autowasstraat, laadpunten en gebouwen met vergaderruimtes, horeca, leisure- en sportactiviteiten, kleinschalige automotive service en activiteiten t.b.v. first- en last mile oplossingen en distributie. Bij deze verschillende functies en ondergeschikte functies horen verschillende richtafstanden:

  • Een benzineservicestations zonder LPG valt, conform de VNG-brochure 'Bedrijven- en Milieuzonering' binnen milieucategorie 2. Hiervoor geldt een richtafstand van 30 meter.
  • Waterstoftankstations zijn niet genoemd in de VNG-publicatie. Voor de aspecten geur, stof en geluid kan aangesloten worden bij de richtafstanden voor benzinetankstations, namelijk 30 meter. Voor het aspect gevaar kan aangesloten worden bij de richtafstanden van 30 en 35 voor het plaatsgebonden risico en 55 meter voor het brandaandachtsgebied in het Besluit kwaliteit leefomgeving.
  • Een autowasstraat valt, conform de VNG-brochure 'Bedrijven- en Milieuzonering', binnen milieucategorie 2. Hiervoor geldt een richtafstand van 30 meter.
  • Voor de gebouwen met vergaderruimtes, horeca, leisure- en sportactiviteiten geldt, conform de VNG-brochure 'Bedrijven- en Milieuzonering', voor horecagelegenheden een richtafstand van 10 meter, voor kantoren een richtafstand van 10 meter en voor sport(scholen) een richtafstand van 30 meter.
  • Een kleinschalige automotive service valt, conform de VNG-brochure 'Bedrijven- en Milieuzonering', binnen milieucategorie 2. Hiervoor geldt een richtafstand van 30 meter.
  • Voor de activiteiten t.b.v. first- en last mile oplossingen en distributie wordt uitgegaan van post- en koeriersdiensten. Deze vallen, conform de VNG-brochure 'Bedrijven- en Milieuzonering', binnen milieucategorie 2. Hiervoor geldt een richtafstand van 30 meter.

Uit bovenstaande blijkt dat milieucategorie 3.2 volstaat voor de activiteiten behorend bij de mobilityhub, met uitzondering van het waterstoftankstation. Voor het waterstoftankstation is in het kader van externe veiligheid een aparte afweging gemaakt. Kortheidshalve wordt hievoor verwezen naar paragraaf 5.6 van deze toelichting. Er wordt voldaan aan de richtafstanden. Het aspect 'bedrijven- en milieuzonering' vormt geen belemmering voor het planologisch mogelijk maken van de voorgenomen ontwikkeling.

5.4 Bodem

Om het risico uit te sluiten, dat mensen gezondheidsproblemen krijgen als gevolg van een langdurig verblijf op verontreinigde grond, dient aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie.

Aangezien het plangebied reeds de bestemming 'Bedrijventerrein' heeft en er met dit bestemmingsplan geen gevoeligere functie mogelijk wordt gemaakt, is een verkennend bodemonderzoek niet benodigd. In het kader van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Ambachtsezoom' is door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid de bodemkwaliteit echter wel reeds onderzocht (Bijlage 4). De bodeminventarisatie omvatte de volgende onderdelen:

  • Bepaling van de algemene bodemkwaliteit op basis van de Bodemkwaliteitskaart van Zuid-Holland Zuid.
  • Een beschrijving van alle uitgevoerde bodemonderzoeken en saneringen die in het onderzoeksgebied zijn uitgevoerd (bodeminformatiesysteem en archief OZHZ en archief Hendrik-Ido-Ambacht).
  • Een beschrijving van alle bedrijfsactiviteiten en tanks die in het gebied aanwezig zijn (geweest).

Uit de bodeminventarisatie die heeft plaatsgevonden blijkt dat de locatie Ambachtsezoom voornamelijk in gebruik is als agrarisch gebied. Eind 20ste eeuw zijn in het gebied een aantal bedrijven aanwezig geweest. Momenteel zijn in het gebied voornamelijk tuin- en akkerbouw bedrijven aanwezig met akkerland en/of kassencomplexen. Ter plaatse van het westelijk deel van de locatie bevinden zich 3 benzineservice stations. Op basis van de bodemkwaliteitskaart van Zuid-Holland Zuid voldoet zowel de boven- als ondergrond grotendeels aan de kwaliteit 'achtergrondwaarde'. In het oostelijk deel van het gebied voldoet de bovengrond aan de kwaliteit 'wonen (heterogeen)'.

In het bodeminformatiesysteem van OZHZ zijn ter plaatse van de onderzoekslocatie en op aangrenzende percelen totaal 35 bodemlocaties (locaties waar bodemonderzoeken en/of saneringen zijn uitgevoerd) opgenomen. Tevens worden in opdracht van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht momenteel een aantal bodemonderzoeken geactualiseerd. Dit vanwege het feit dat de vorige onderzoeken deels verouderd zijn en er naar verwachting in het gebied weinig (tussentijdse/bodembedreigende) activiteiten hebben plaatsgevonden. Na het uitvoeren van de actualisatie wordt deze nieuwe bodemdata ingevoerd in het bodeminformatiesysteem.

Uit de uitgevoerde bodemonderzoeken wordt duidelijk dat op veel onderzochte locaties slechts sprake is van een licht verontreinigde bodem, overeenkomend met de bodemkwaliteitskaart van Zuid-Holland Zuid. Er zijn echter ook een aantal locaties waar de bodem matig tot sterk verontreinigd is. Voor deze locaties geldt dat, in het kader van de geplande nieuwbouw en herinrichting, nader onderzoek dient te worden uitgevoerd om de ernst en de omvang van de verontreiniging te bepalen of er is reeds bekend dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en er dient een sanering uitgevoerd te worden. In onderstaande tabel zijn deze locaties opgenomen waar matig tot sterke bodemverontreinigingen zijn aangetoond.

No.   Bodemlocatie   Locatiecode   Soort verontreiniging   Opmerkingen  
1   Langeweg / Zuidwende (locatie I1)   AA053100510   Geen verontreiniging
aangetoond in grond en
grondwater.  
Er dient een actualisatie onderzoek te worden uitgevoerd. Indicatief
onderzoek ter plaatse van gedempte sloot en kas.  
2   De Baak 26   AA053100054   Lichte verontreinigingen in
bodem met zware met
alen, PAK en minerale
olie. Grondwater licht
verontreinigd met arseen.  
Er dient een actualisatie onderzoek te worden uitgevoerd.  
3   De Baak 28   AA053100055   Plaatselijk lichte
verontreiniging met zware
metalen, PAK en
minerale olie in bodem.
Grondwater is licht
verontreinigd met zware
metalen.  
Er dient een actualisatie onderzoek te worden uitgevoerd.  
4   Zuidwende en
Langeweg –
tussen  
AA053100075   Grond licht verontreinigd
met minerale olie.  
Er dient een actualisatie onderzoek te worden uitgevoerd. Indicatief onderzoek ter plaatse van de gedempte sloot.  
5   Langeweg /
Zuidwende (locatie
H1)  
AA053100078   Zeer lichte verontreiniging
met PAK in bodem.
Mogelijke (sterke)
verontreiniging met zware
metalen in grondwater.  
Er dient een actualisatie onderzoek te worden uitgevoerd.  
6   De Baak naast 14
(locatie F1)  
AA053100324   Asbesthoudend materiaal
op maaiveld afkomstig van
de sloop van opstallen. In
de grond lichte
verontreinigingen met
zware metalen, PAK en
minerale olie. Het
grondwater is licht
verontreinigd met zware
metalen.  
Er dient een actualisatie onderzoek te worden uitgevoerd. Tevens dient een indicatief bodemonderzoek
op bestrijdingsmiddelen en
asbest. Indicatief bodemonderzoek verrichten ter plaatse van gedempte  
7   De Baak naast 14
(locatie F1)  
AA053100504   Grond en grondwater ten
noordwesten van woning
matig verontreinigd met
minerale olie. Grond
plaatselijk sterke
verontreinigd met zware
metalen. Grondwater licht
verontreinigd met zware
metalen.  
Er dient een actualisatie onderzoek te worden uitgevoerd. Indicatief
onderzoek grond bij kas op bestrijdingsmiddelen en asbest. Indicatief onderzoek bij gedempte sloot.  
8   Langeweg
Zuidwende (locatie
B1)  
AA053100503   In grond lichte
verontreinigingen met
zware metalen, PAK's en
minerale olie. In
grondwater lichte
verontreinigingen met
zware metalen en
xylenen  
Er dient een actualisatie onderzoek plaats te vinden. Tevens dient indicatief bodemonderzoek te worden uitgevoerd ter plaatse van
kas.  
9   Zuidwende (locatie
E1)  
AA053100505   In grond lichte
verontreinigingen met
zware metalen, PAK en
minerale olie. Grondwater
licht verontreinigd met
zware metalen en
naftaleen.  
Er dient een actualisatie onderzoek te worden uitgevoerd. Indicatief
onderzoek ter plaatse van voormalige kas en de gedempte sloot.  
10   De Baak 12 / 14   Nog geen code   In grond lichte
verontreinigingen met
zware metalen, PAK en
minerale olie. Grondwater
licht verontreinigd met
zware metalen en
naftaleen.  
Er dient verkennend bodem- onderzoek te worden uitgevoerd bij gedempte
sloot.  
11   Locatie 11
(groenstrook De
Baak)  
Nog geen code   In grond lichte
verontreinigingen met
zware metalen, PAK en
minerale olie. Grondwater
licht verontreinigd met
zware metalen en
naftaleen.  
Er dient verkennend bodem-onderzoek te worden
uitgevoerd.  
  Locatie A1
(gedeeltelijk)  
Nog geen code   Matig / sterke
verontreiniging met zware
metalen in grondwater  
Er dient een actualisatie onderzoek plaats te vinden.  
  Sloten   Geen code   Nog geen onderzoek
uitgevoerd. Kwaliteit slib
onbekend.  
Er dient waterbodemonderzoek te
worden uitgevoerd.  

afbeelding "i_NL.IMRO.0531.bp54MHAmbachtsez-2001_0014.png"

Afbeelding 14 | Onderzochte bodemlocatie (bron: Royal Haskoning)

Actualisatie

In aanvulling op het in 2013 uitgevoerde historisch onderzoek is op 4 oktober 2016 door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid nagegaan of/wat voor type bodemonderzoek is uitgevoerd in de periode 2013-heden (zie Bijlage 5). Een overzicht van de uitgevoerde bodemonderzoeken is weergegeven in Bijlage 4. In de Wro is geen werkwijze vastgelegd hoe om te gaan met een geval van bodemverontreiniging bij een bestemmingsplan. Slechts in een beperkt aantal gevallen is deze, vanwege de hoge kosten, beperkend voor de ontwikkeling. Het gaat dan vooral om grote mobiele verontreinigingen in het grondwater (VOCl, minerale olie e.d.). Het gaat dan bijvoorbeeld om gasfabrieksterreinen of voormalige wasserijen. Saneringskosten hiervoor zijn erg hoog. In de meeste andere gevallen is een sanering eenvoudiger, goedkoper en financieel beter in te schatten.

In het verleden is een groot aantal bodemonderzoeken uitgevoerd. Op basis van de resultaten is een omvangrijke bodemverontreiniging zoals hier boven genoemd niet aan de orde. Het is daarom voor het op te stellen bestemmingsplan niet nodig om het, ten behoeve van de daadwerkelijke inrichting van het gebied uit te voeren bodemonderzoek, nu uit te voeren. Op basis van de reeds uitgevoerde onderzoeken en de sanering die heeft plaatsgevonden, wordt geconcludeerd dat de bodemkwaliteit vanuit milieukundig oogpunt geen bezwaren oplevert voor de geplande herinrichting tot bedrijventerrein.

Conclusie

De kwaliteit van de bodem vormt geen bezwaar voor het bestemmingsplan. Alle in de eerder opgestelde rapportage genoemde vervolgacties, evenals de in Bijlage 4 genoemde vervolgacties, hebben betrekking op de fase van inrichting en aanvraag benodigde omgevingsvergunning(en) bouwen. Voor het plangebied van onderhavig bestemmingsplan voor het mobilityhub zijn geen verontreinigingen vastgesteld.

5.5 Duurzaamheid

Duurzaamheid, klimaatadaptatie en de energietransitie krijgen een steeds prominentere rol in ruimtelijke planvorming. Op dit moment is dit, in tegenstelling tot andere aspecten binnen de ruimtelijke planvorming, niet juridisch afdwingbaar. De verwachting is dat duurzaamheid een geïntegreerd onderwerp wordt in de aankomende Omgevingswet. In het kader van de Omgevingswet en met betrekking tot het realiseren van toekomstbestendige ontwikkelingen in het raadzaam om in een vroegtijdig stadium na te denken over integrale duurzaamheidsoplossingen.

Op stedenbouwkundig niveau is een uitgekiend raamwerk de allereerste en belangrijkste voorwaarde voor duurzaamheid. De levenscyclus van respectievelijk de inrichting van de open ruimte, de bebouwing, de gebiedsplattegrond en de landschappelijke structuur is sterk verschillend. Als de structuur, dus het casco van een plan robuust is en lang meegaat omdat er flexibiliteit in de invulling geboden wordt, dan is de basis gelegd voor een toekomstbestendige ontwikkeling. Daarnaast zijn en worden er tal van maatregelen bedacht die van extra waarde kunnen zijn:

  • 1. het hemelwater wordt op grote schaal op vegetatiedaken opgevangen en vertraagd afgevoerd naar de oppervlakte via een gescheiden rioolstelsel;
  • 2. in de opbouw van de wegprofielen en de randvoorwaarden voor de bebouwing is rekening gehouden met de aanleg van een warmte-/koudenet;
  • 3. de gemeentelijke verlichting zal bestaan uit een energiezuinig en dimbaar LED systeem om onnodige verlichting te voorkomen;
  • 4. ondernemers worden aangemoedigd functies zo veel mogelijk te bundelen zodat ruimtebesparende en functioneel aantrekkelijke plekken ontstaan (bijvoorbeeld benzinestation/wasstraat/parkeren).

Ten aanzien van duurzaamheid wordt voor het hele bedrijvenpark Ambachtsezoom een Cradle-to-Cradle geïnspireerde aanpak uitgewerkt om meer inhoud en diepgang aan duurzaamheid te geven. Binnen onderhavig bestemmingsplan is reeds ruimte geboden voor duurzame ontwikkeling. Functioneel door bijvoorbeeld ruimte te maken voor collectieve voorzieningen en flexibiliteit bij de kavelindeling, ruimtelijk door inbedding in de omgeving en technisch door bijvoorbeeld groene daken, ruimte voor aanleg van een warmte-/koudenet. De concrete uitwerking van diverse duurzaamheidsmaatregelen wordt in een separaat proces uitgediept.

5.6 Externe veiligheid

De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Bij nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met risicobronnen in de omgeving.

Activiteiten met gevaarlijke stoffen leveren risico's op voor de omgeving. Door het stellen van eisen aan afstanden tussen de activiteiten met gevaarlijke stoffen en (beperkt) kwetsbare objecten (woningen, kantoren, scholen, enz.) worden de eventuele gevolgen van deze risico's zoveel mogelijk beperkt. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vormt het wettelijk kader voor het omgaan met risico's ten gevolge van bedrijven (inrichtingen) met gevaarlijke stoffen. Het wettelijk kader voor de risico's ten gevolge van transport van gevaarlijke stoffen wordt onder meer gevormd door het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt), de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs), de Regeling Basisnet VGS en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Plaatsgebonden risico (PR)

Als 'harde' afstandseis voor externe veiligheid geldt een contour voor het plaatsgebonden risico (PR 10-6), die wordt aangegeven als een afstand ten opzichte van de activiteit met gevaarlijke stoffen (risicobron). Binnen deze PR 10-6 contour mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn of worden geprojecteerd.

Groepsrisico (GR)

Afhankelijk van de aard van de risicobron is er sprake van een bepaald invloedsgebied. Binnen dit invloedsgebied moet worden onderzocht hoe groot de kans per jaar is dat een groep van ten minste 10 (zich binnen dit invloedsgebied bevindende) personen overlijdt ten gevolge van een ramp of zwaar ongeval met de betreffende risicobron. De uitkomst van dit onderzoek geeft de hoogte van het GR weer en wordt uitgedrukt in een curve, waarbij als norm voor het GR een oriënterende waarde is vastgesteld.

De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid heeft een onderzoek verricht naar de externe veiligheidsaspecten voor het gehele bedrijventerrein (Bijlage 7). Een beoordeling van dit advies is te vinden in Bijlage 5. Het plangebied ligt in de nabijheid van een aantal risicovolle inrichtingen en een aantal transportroutes gevaarlijke stoffen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0531.bp54MHAmbachtsez-2001_0015.png"

Afbeelding 15 | Risicobronnen externe veiligheid (bron: Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid)

Risicovolle inrichtingen

In of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich 3 risicovolle richtingen. Dit zijn:

  • LPG-tankstation 'Sandelingen-West' (Esso), Rijksweg A16 nr.2;
  • LPG-tankstation 'Tamoil' (De Haan Minerale Oliën B.V.), Korte Langesteijn 2;
  • LPG-tankstation 'Sandelingen-Oost' (Shell), Rijksweg A16 ongenummerd, Rijksweg A16.

Andere risicovolle bedrijven in de omgeving bevinden zich op een zodanige afstand dat zij het plan, onder normale condities, niet zullen beïnvloeden. Voor de 3 LPG-tankstations geldt:

  • PR: Binnen de normstellende contour van het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) bevinden zich in alle gevallen geen kwetsbare objecten. Daarmee wordt voldaan aan het BEVI.
  • GR: Het groepsrisico ligt in alle gevallen, voor de bestaande en toekomstige situatie, duidelijk beneden de oriënterende waarde.
  • Verantwoording GR: Enkel in het geval van het LPG-tankstation 'Tamoil' komt het groepsrisico als gevolg van de realisatie van plan Langesteijn net boven de 0,1 maal de oriënterende waarde voor het groepsrisico uit. Hierdoor is een beperkte verantwoording aan de orde.

De in of nabij het plangebied aanwezige inrichtingen vormen geen belemmering voor de vaststelling van onderhavig plan. Binnen het plangebied wordt vanwege de waterstofinstallatie een risicovolle inrichting toevoegd. Formeel gezien zijn waterstofinstallaties geen Bevi-inrichtingen, maar worden wel als risicobron behandeld als zijnde Bevi-installaties. Door Adviesgroep AVIV is een risico-analyse uitgevoerd naar de waterstofinstallatie (Bijlage 8). Uit de risico-analyse blijkt dat de contour voor de grenswaarde voor de grenswaarde van het plaatsgebonden risico van 1.0 10-6/jr gedeeltelijk buiten de inrichting ligt. Binnen de grenswaarde bevinden zich geen (geprojecteerde) (beperkt) kwetsbare objecten. Verder blijkt uit de risico-analyse dat de inrichting geen groepsrisico veroorzaakt. Door Omgevingsdient Zuid-Holland Zuid is beoordeeld op welke wijze het waterstoftankstation, vanwege met name het aspect externe veiligheid, ruimtelijk ingepast kan worden (zie Bijlage 9). Geoordeeld is dat de mobilityhub met waterstoftankstation ruimtelijk zijn in te passen. Geadviseerd wordt om in het bestemmingsplan veiligheidsafstanden op te nemen en daarbij te anticiperen op de Omgevingswet (Besluit Kwaliteit leefomgeving (Bkl)). Op de verbeelding is een risico-contour opgenomen met een afstand van 35 meter rondom het vulpunt (1e PR 10-6 contour), 30 meter rondom de (buffer)opslag (2e PR 10-6 contour) en 55 meter vanaf de opslagtank(s) met waterstof (brandaandachtsgebied). Uit de risico-analyse blijkt dat de berekende afstanden binnen deze afstanden uit het Bkl vallen. In de regels is bepaald dat binnen deze contouren geen (beperkt) kwetsbare objecten zijn toegestaan. In de begripsbepalingen zijn daartoe de begrippen 'beperkt kwetsbaar object' en 'kwetsbaar object' toegevoegd.

Transportroutes gevaarlijke stoffen

Het plangebied is gelegen in de nabijheid van de A16, de Betuwelijn, een aardgastransportleiding en een affakkelinstallatie

Transportroute gevaarlijke stoffen A16

In de huidige en beschouwde toekomstige situatie van het plangebied wordt voldaan aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico en aan de restricties voor de veiligheidszone Basisnet VGS. Het groepsrisico als gevolg van de voorziene ruimtelijke ontwikkelingen binnen het plangebied blijft meer dan een factor 10 onder de oriënterende waarde. Een belangrijke oorzaak hiervan is het beperkte vervoer van gevaarlijke stoffen over dit deel van de A16 door de beperkingen hierin vanwege de Drechttunnel. Het is niet wenselijk in het plangebied voor het nieuwe bedrijventerrein Ambachtsezoom fase 1 kwetsbare objecten binnen 30 meter van de rand van de A16 te projecteren in verband met de effecten van een plasbrand op de A16. Binnen deze zone zijn in onderhavig bestemmingsplan geen bouwmogelijkheden voor kwetsbare objecten opgenomen.

Railvervoer gevaarlijke stoffen

Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Betuwelijn vindt ter hoogte van het plangebied plaats door een gesloten tunnelbak. De externe veiligheidsrisico's van dit vervoer zijn binnen het plangebied verwaarloosbaar en vormen geen belemmering voor de planontwikkeling. Wel gelden er, vanuit het oogpunt van deze spoorinfra, bouwbeperkingen boven de tunnelbak.

Aardgastransportleidingen

Het plaatsgebonden risico PR 10-6 ligt op de leidingen zelf. Mits binnen de belemmeringenstrook van 5 meter aan weerszijde van de leidingen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden geprojecteerd zal het bestemmingsplan voldoen aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico. Deze belemmeringenstrook is in het bestemmingsplan voorzien van de dubbelbestemming 'Leiding – Gas'. Kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden binnen deze zone niet mogelijk gemaakt. Het groepsrisico verband houdend met de relevante aardgastransportleidingen stijgt als gevolg van de onderhavige planontwikkeling van 0,031 naar 0,068 maal de oriënterende waarde voor het groepsrisico.

Afblaaslocatie

De "veiligheidszone" (PR10-8 contour) van de affakkelinstallatie bedraagt thans 115 meter. Binnen deze zone wordt een bouwverbod opgenomen voor bouwwerken die het belang van de affakkelinstallatie schaden of kunnen schaden. Daarmee worden de belangen van het affakkelpunt ten aanzien van externe veiligheidsaspecten afdoende geborgd. In de toekomstige situatie bedraagt de veiligheidszone rond het nieuwe affakkelpunt 12 meter. Daarmee is sprake van een verbeterde risicosituatie.

Mobilityhub

De bouw van het tankstation was reeds voorzien in het plan voor bedrijvenpark Ambachtsezoom. De technische wijziging die nu wordt doorgevoerd heeft geen invloed op de externe veiligheid van het gehele plangebied. Het effect van de toevoeging van een waterstofinstallatie is reeds apart beoordeeld. Omdat de waterstofinstallatie geen groepsrisico veroorzaakt, behoeft dit nader verantwoord te worden.

Rangeerterrein Kijfhoek

Voor het rangeerterrein Kijfhoek, waarvan het invloedsgebied over onderhavig bestemmingsplangebied is gelegen, is een beheerplan opgesteld. Dit beheerplan 'Groepsrisico Kijfhoek', dat op 4 februari 2013 is vastgesteld door de gemeenteraad van Hendrik-Ido-Ambacht:

  • borgt samen met de verleende revisievergunning een aanvaardbaar (groeps)risico voor Kijfhoek;
  • biedt voor betrokken gemeenten ruimte om de op dit moment bestaande ruimtelijke plannen binnen het invloedsgebied van het rangeerterrein te realiseren.

Alle betrokken gemeenten hebben hun ruimtelijke plannen binnen het invloedsgebied van het rangeerterrein geïnventariseerd. Ook de ontwikkeling van Ambachtsezoom is als project meegenomen in het beheerplan. Daarna is het groepsrisico berekend. Uit deze berekening blijkt dat het groepsrisico onder de landelijk geaccepteerde norm blijft. Het beheerplan legt vast dat het groepsrisico ook in de toekomst onder deze norm dient te blijven. De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid monitort de ontwikkeling van het groepsrisico.

Actualisatie onderzoek 2016

Op grond van de nieuwe inrichting van de 'groene etalage', waarbij bebouwing circa 10 meter dichter naar bij de aardgastransportleidingen gebouwd kan worden dan oorspronkelijk de bedoeling was, zijn de externe veiligheidsrisico's van de aanwezige leidingen opnieuw bepaald. Ook de verplaatsing van het gasafblaasventiel en een actualisatie van externe veiligheidsrisico's van het LPG-tankstation Sandelingen Oost gaven hiertoe aanleiding. De Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid heeft deze actualisatie beschreven in haar rapport 'Actualisatie milieuonderzoeken Bestemmingsplan Bedrijvenpark Ambachtsezoom te Hendrik-Ido-Ambacht', d.d. 15 juli 2016; zie Bijlage 5).

Bepaald is of als gevolg van de genoemde veranderingen sprake is van een relevante toename van populatiedichtheid en groepsrisico ten opzichte van de in 2013 uitgevoerde risicoanalyse voor de aardgastransportleidingen en LPG-tankstation Sandelingen Oost. Hiertoe is een nieuwe QRA uitgevoerd voor de aardgasleidingen. Hierbij zijn tevens ruimtelijke ontwikkelingen mee genomen die sinds 2013 hebben plaatsgevonden in de directe omgeving van het plangebied en die voor de risico's van deaardgasleidingen gaan meetellen.

Ook is het groepsrisico als gevolg van het LPG-tankstation Sandelingen Oost hiertoe opnieuw bepaald met behulp van de 'LPG-rekentool'. Om deze rekentool te kunnen gebruiken is hierbij uit gegaan van een LPG-reservoir met een inhoud van maximaal 40 m3. De aangehouden omgevingspopulatie in hetplangebied Ambachtsezoom, gelegen binnen het invloedsgebied van het LPG-tankstation is hierbij extra conservatief gekozen. Dit ter compensatie van de groepsrisicoberekening met een wat kleiner LPG-reservoir.

Geconcludeerd wordt dat de beschouwde aardgastransportleidingen en LPG-tankstation Sandelingen Oost geen belemmering vormen voor het beoogde bestemmingsplan Bedrijvenpark Ambachtsezoom 2016 waarbij de bebouwingscontour van het plandeel 'groene etalage' opgeschoven wordt richting aardgastransportleidingen. Daarnaast zal, door het vervallen van het affakkelpunt, de risicosituatie in de toekomst verbeteren.

Geconcludeerd kan worden dat het aspect 'externe veiligheid' geen belemmeringen heeft voor de realisatie van de mobilityhub.

5.7 Geluid

Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidsniveaus het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidsniveaus zijn en wat niet (de geluidsnormen). Bij ruimtelijke plannen kan akoestisch onderzoek nodig zijn om geluidhinder bij geluidgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.) te voorkomen. De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai. Een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd als een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidzone van een bestaande geluidbron of indien het plan een nieuwe geluidbron mogelijk maakt.

In het kader van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Ambachtsezoom' is door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid onderzoek verricht naar de geluidsbelasting ten opzichte van de omliggende bestaande woningen (reconstructie onderzoek) en de geluidsbelasting ter plaatse van de te ontwikkelen woon-werkunits (Bijlage 6)

Reconstructie onderzoek

Vanwege de feitelijke wijzigingen aan de rotondes aan de Ambachtsezoom is er geen sprake van een reconstructie in het kader van de Wet geluidhinder. Er hoeft derhalve geen reconstructiebesluit te worden genomen.

Onderzoek toename geluid ter plaatse van bestaande woningen

Er is onderzocht wat de geluidtoename is op de bestaande woningen als gevolg van wegverkeer (A16, bestaande wegen en de wegen op het aan te leggen bedrijventerrein). Hieruit volgt dat de toename van de geluidbelasting op geen enkele woning hoger is dan 1,5 dB. Deze waarde geldt algemeen als maximale toename in geluidbelasting die als niet hoorbaar wordt ervaren. Wordt het bedrijventerrein maximaal bebouwd, dan is er zelfs sprake van een afname van de geluidbelasting op de bestaande woningen.

Vanwege de nieuwe weg op het bedrijventerrein kan geconcludeerd worden dat zowel zonder invulling van het bedrijventerrein als met invulling de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting niet wordt overschreden. Er hoeft voor deze weg geen hogere waarde besluit te worden genomen.

In het kader van de goede ruimtelijke ordening is berekend wat de te verwachten maximale equivalente geluidbelasting vanwege bedrijven op het bedrijventerrein Bedrijvenpark Ambachtsezoom is op de bestaande woningen. Uit de rekenresultaten blijkt dat de geluidsbelasting ter plaatse van de bestaande woningen maximaal 54 dB(A) etmaalwaarde zal bedragen ter plaatse van de woning aan de Baak 16.Op de overige woningen ligt de geluidbelasting onder de 50 dB(A) etmaalwaarde.

Hoe dit in de praktijk precies zal zijn hangt af van de te vestigen bedrijven (hoeveel geluid produceren zij) en hoe bebouwing wordt geplaatst. Wel geldt dat elk bedrijf dat zich wil vestigen een vergunningsaanvraag of melding in moet dienen, waarbij ook aangetoond wordt dat voldaan kan worden aan de richtwaarden uit de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening of de normen uit het Activiteitenbesluit.

De cumulatieve geluidbelasting vanwege alle bronnen (wettelijk gezoneerde bronnen) en ook bedrijventerrein Bedrijvenpark Ambachtsezoom is berekend plaatse van de bestaande woningen voor zowel de situatie 2016 als 2026. De gecumuleerde geluidbelasting bedraagt in zowel 2016 alsmede2026 ten hoogste 62 dB(A). De geluidbron wegverkeer A16 is hiervoor verantwoordelijk. Hieruit blijkt dat de toename van geluid als gevolg van het nieuwe bedrijventerrein (zowel wegen als bedrijven)gemaskeerd wordt door het al aanwezige geluid als gevolg van de A16. Conform methode Miedema is er dus sprake van hetzelfde woon- en leefklimaat voor- als na de ontwikkeling van het bedrijventerrein. Bij de voorgenomen realisatie van het mobilityhub wordt geen geluidsgevoelig object mogelijk gemaakt. Tevens was in het geldende bestemmingsplan reeds rekening gehouden met de komst van een tankstation op deze locatie. Aanvullend akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai en/of industrielawaai is niet benodigd. Geconcludeerd kan worden dat het aspect 'geluid' geen belemmering vormt voor het planologisch mogelijk maken van de mobilityhub.

5.8 Kabels en leidingen

In het bestemmingsplan worden uitsluitend kabels en leidingen (gas, water, elektra, rioolpersleidingen) opgenomen die ruimtelijke relevantie hebben, of van belang zijn in het kader van externe veiligheid, beheer of gezondheidsrisico. Voor deze kabels en leidingen geldt een waarborgzone omdat deze wellicht een risico met zich meebrengen. Het gaat hier met name om een verhoogd risico als ze bij werkzaamheden worden geraakt.

Grenzend aan de noordoostzijde van het plangebied ligt de dubbelbestemming 'Leiding - Gas'. De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding met een diameter van ten hoogste 42 inch en een druk van ten hoogste 66 bar, met de daarbij behorende belemmeringenstrook. Ter plaatse van deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter. De werkzaamheden ten behoeve van het realiseren van het mobilityhub vinden plaats buiten de belemmeringenstrook van de aardgastransportleiding en zullen daarom de aardgastransportleiding niet raken. Verder zijn er in of in de nabijheid van het plangebied geen planologisch relevante kabels en/of leidingen gelegen.

5.9 Luchtkwaliteit

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Als het een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit betreft, waarvan de bijdrage aan de luchtverontreiniging klein is, is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. Beoordeeld moet worden of de ontwikkeling 'Niet In Betekende Mate' (NIBM) bijdraagt aan de concentraties van diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de buitenlucht.

Als een project tot een toename voor NO2 en PM10 leidt die lager is dan de NIBM grens van 1,2 µg/m3 hoeft het project niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Vanzelfsprekend moet er wel sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening. In de regeling NIBM is aangegeven, dat een woningbouwlocatie met maximaal 1.500 woningen en één ontsluitingsweg is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

In het voorliggende bestemmingsplan worden nooit meer verkeersbewegingen verwacht dan voor 1.500 nieuwe woningen het geval is. Om die reden wordt geconcludeerd dat de voorgenomen ontwikkeling in dit bestemmingsplan als een ontwikkeling is te beschouwen die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Toetsing aan de normen uit de Wet luchtkwaliteit is dan ook niet benodigd. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 10). Uit de rekenresultaten van het luchtkwaliteitsonderzoek blijkt dat de ingebruikname van het energiestation Mobility Hub leidt tot een toename in de immissieconcentratie van 0,00 ug/m3 NO2 en 0,02 ug/m3 PM10. Een bijdrage van ten hoogste 1,2 ug/m3 wordt beschouwd als niet in betekende mate (NIBM). Geconcludeerd kan worden dat de beoogde activiteiten van energiestation Mobility Hub niet in betekende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Luchtkwaliteit vormt daarmee geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

5.10 Natuur

De Wet natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. De beschermde flora en fauna mag niet worden verstoord, verjaagd of worden gedood. Voorafgaand aan een ontwikkeling moet worden onderzocht of er beschermde dieren- of plantensoorten in het plangebied leven.

Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt op korte afstand van een ecologische verbinding. In het kader van de beoogde plannen worden geen werkzaamheden uitgevoerd in de ecologische verbinding, maar wordt deze door realisatie van een groene rand rond de 'groene werkkamers' juist versterkt. De verbinding kan als zodanig zijn functie blijven vervullen. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in Zuid-Holland kent geen externe werking, zoals de Natuurbeschermingswet 1998 die wel kent. Nadere toetsing van de beoogde plannen op de EHS worden in deze situatie dan ook niet nodig geacht.

Het plangebied ligt niet binnen de begrenzing van een natuurgebied, natuurnetwerk en Natura-2000 gebieden. Het dichtstbijzijnde beschermde Natura 2000-gebied is Boezems Kinderdijk. Dit natuurgebied ligt op circa 4,6 kilometer van het plangebied. Aangezien de voorgenomen ontwikkeling op enige afstand van beschermde Natura 2000-gebieden plaatsvindt worden geen negatieve effecten als gevolg van externe werking (middels visuele verstoring en verstoring door productie van geluid, trilling en licht) verwacht.

Voor dit plan is door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor de aanlegfase en gebruiksfase de uitstoot van stikstof en de neerslag daarvan op Natura 2000-gebieden berekend (zie Bijlage 10). Uit de rekenresultaten van het stikstofdepositieonderzoek blijkt dat als gevolg van de realisatie en ingebruikname van het energiestation MobilityHub geen sprake is van stikstofdepositie van meer dan 0,00 mol/ha/jaar op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Stikstof vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

Soortenbescherming

Nieuwe ontwikkelingen kunnen daarnaast effect hebben op beschermde gebieden en beschermde soorten (dieren en planten). In het kader van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Ambachtsezoom' is door EcoGroen Advies BV een quickscan Wet natuurbescherming uitgevoerd en een aanvullend veldonderzoek naar de rugstreeppad (Bijlage 11). In 2017 is door EcoGroen Advies BV een natuurtoets uitgevoerd voor het gehele bedrijventerrein (Bijlage 12) . Tijdens de veldbezoeken zijn ter plaatse van het plangebied geen bijzonderheden aangetroffen. Het slopen van de destijds aanwezige panden, het kappen van de bomen en het dempen van sloten op het bedrijventerrein is inmiddels uitgevoerd. Momenteel is het bedrijventerrein in aanbouw en is het plangebied van dit bestemmingsplan braakliggend (gras en zand). Door EcoGroen Advies BV is eveneens een ecologisch werkprotocol opgesteld waarin voorschriften zijn opgenomen voor zorgvuldige uitvoering van werkzaamheden in het kader van de Wet natuurbescherming (Bijlage 13).

Aangezien een natuurtoets 3 jaar geldig is, heeft de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid op 27 maart 2022 het terrein bezocht en geïnventariseerd. Tijdens het veldbezoek is geconstateerd dat de vegetatie bestaat uit vrij hoog gras, ridderzuring en raapzaad. Langs de randen van het plangebied zijn soorten flora aanwezig die kenmerkend zijn voor een voedselrijke situatie. Algemene soorten die in het gebied voorkomen zijn muizen (veel holen), mol en haas, ganzen, eenden, meerkoeten en foeragerende roofvogels. De conclusie van dit bezoek is dat er geen beschermde soorten of functies (zoals essentieel foerageergebied) worden verwacht. Geadviseerd wordt dat bij de ontwikkeling van het plangebied in de periode half maart tot half juli een broedvogel inventarisatie moet worden uitgevoerd door een deskundig ecoloog. Als daarbij broedvogels worden aangetroffen, dienen werkzaamheden te worden uitgesteld, tot het moment dat de jonge vogels zijn uitgevlogen. Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het aspect 'Natuur' geen belemmering vormt voor het planologisch mogelijk maken van de voorgenomen ontwikkeling.

5.11 Verkeer en parkeren

Een goede ontsluiting en voldoende parkeerfaciliteiten zijn belangrijk voor een goed functionerende ontwikkeling. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de gevolgen van het plan op de verkeerssituatie in de omgeving, de verkeersgeneratie, de ontsluiting en de wijze waarop voldoende parkeergelegenheid in het plan is gewaarborgd.

Parkeren

Voor het berekenen van de parkeerbehoefte is uitgegaan van de CROW-publicatie 381 'Toekomstbestendige parkeren'. Uitgegaan wordt van de stedelijkheidsgraad 'sterk stedelijk' en het gebiedstype 'centrum'. Voor het kantoor wordt uitgegaan van een kantoor zonder baliefunctie (per 100 m2 bvo), voor de horeca wordt uitgegaan van een café/bar/cafetaria (per 100 m2 bvo) en voor de leisure- en sportactiviteiten wordt uitgegaan van een fitnessstudio/sportschool (per 100 m2 bvo). In onderstaande tabel is de parkeerbehoefte weergegeven. Hieruit blijk dat er 58 parkeerplaatsen nodig zijn. In het ontwerp zijn 58 parkeerplaatsen opgenomen, waardoor in de parkeerbehoefte wordt voorzien.

Functie   Oppervlakte   Parkeernorm   Parkeerplaatsen  
Kantoor zonder baliefunctie (per 100 m2 bvo)   600 m2   1,4   10,2  
Kleinschalige detailhandel (100 m2 bvo)   200 m2   2,3   4,6  
Horeca (per 100 m2 bvo)   400 m2   6   24,0  
Leisure- en sportactiviteiten   400 m2   4,7   18,8  
Totaal       57,6  

Verkeersgeneratie

De verkeersgeneratie is inzichtelijk gemaakt op basis van de CROW-publicatie 381 'Toekomstbestendige parkeren' en op basis van een eigen inschatting. Voor de horeca-functie is de inschatting gemaakt dat de 24 parkeerplaatsen per dag drie maal worden gebruikt. Hierdoor zijn er 144 extra verkeersbewegingen. De verkeersgeneratie is inzichtelijk gemaakt in onderstaande tabel. Overigens is de verwachting dat de daadwerkelijke verkeersgeneratie lager ligt, omdat de functies in veel gevallen gecombineerd zullen worden.

Functie   Oppervlakte   Minimaal   Maximaal   Gemiddeld   Verkeersgeneratie  
Kantoor zonder baliefunctie (per 100 m2 bvo)   600 m2   3,2   4,9   4,05   24,3 mvt/etmaal  
Horeca   400 m2     144 mvt/etmaal  
Leisure- en sportactiviteiten   400 m2   6,1   13,2   9,65   38,6 mvt/etmaal  
Tanken     148 mvt/etmaal  
Wassen/stofzuigen     40 mvt/etmaal  
Parkeren     60 mvt/etmaal  
Wasstraat     40 mvt/etmaal  
Tubetrailer     174 mvt/jaar  
Toeleveranciers/afvalophaalservice     2 mvt/etmaal  
Totaal     670,9 mvt/etmaal  

Ontsluiting

De verkeersgeneratie is goed af te wikkelen op de omliggende verkeersstructuur. Via de Energieweg kan het verkeer ontsloten worden op de rotonde aan de Ambachtezoom. De ontwikkeling van het energiestation was overigens reeds voorzien in de ontwikkeling van het bedrijvenpark Ambachtsezoom.

5.12 Water

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. Beschreven moet worden op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen.

Bestaande situatie

Het plangebied is in de huidige situatie volledig onbebouwd.

Toekomstige situatie

In het plangebied worden een mobilityhub gerealiseerd. De gronden ter plaatse van de bestemming 'Bedrijventerrein - Mobilityhub' zullen volledig verhard worden. De oppervlakte verharding bedraagt hiermee in de toekomst circa 5000 m2.

Watercompensatie 

Door een toename aan verharding kan hemelwater niet langer infiltreren in de bodem, maar stroomt dit versneld af naar het oppervlaktewatersysteem. Als gevolg van deze versnelde afvoer wordt het oppervlaktewatersysteem meer belast. Om deze belasting te reduceren moeten compenserende voorzieningen worden aangebracht. Conform de voorschriften van het Waterschap Hollandse Delta dient 10% van het verhard oppervlak aan waterberging te worden aangebracht. Hierbij wordt de oppervlakte van de voetprint van de woning voor 100% meegerekend en de oppervlakte van tuinen bij vrijstaande woningen voor 25%. In sommige gevallen is de eis tot compensatie zwaar ten opzichte van het te dienen waterstaatkundige doel. Om deze reden heeft het waterschap de verhardingstoename van maximaal 500 m2 in stedelijk gebied en 1.500 m2 in landelijk gebied via een algemene regel, vrijgesteld van compensatieplicht. Indien in het plangebied bestaande verharding wordt verwijderd, mag deze worden verrekend met de toename in verhard oppervlak als gevolg van de bouw van de woning. De watercompensatie dient plaats te vinden binnen het peilgebied waar de toename aan verharding plaatsvindt. De voorgenomen ontwikkeling is gelegen in het stedelijk gebied, waarbij een verhardingstoename tot een oppervlakte van 1.500 m2 vrijgesteld is van compensatie. Aangezien het gehele plangebied ter plaatse van de bestemming 'Bedrijventerrein - Mobilityhub' verhard zal worden, is een watercompensatie benodigd van 500 m3. In het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Ambachtsezoom' is reeds voorzien in voldoende waterberging.

Waterkwaliteit

Het plan heeft geen effect op de waterkwaliteit. Het ontstaan van vervuilingsbronnen wordt zoveel mogelijk voorkomen om vervuiling van grond- en oppervlaktewater te beletten. Het toepassen van niet-uitloogbare bouwmaterialen voorkomt dat het hemelwater wordt vervuild. In verband hiermee worden geen (sterk) uitloogbare materialen zoals koper, lood, zink of teerhoudende dakbedekking gebruikt op delen die met hemelwater in contact komen, zoals de dakbedekking, goten of pijpen of er moet voorkomen worden dat deze materialen kunnen uitlogen (bijvoorbeeld door het coaten van loodslabben).

Bodemdaling

Het (grond)waterpeil wordt niet aangepast als gevolg of ten behoeve van dit plan. Eventuele bodemdaling in de omgeving zal niet door het plan worden beïnvloed.

Veiligheid

Het plangebied is niet gelegen in een beschermingszone van een waterkering.

Afvalwaterketen

Het plangebied zal worden aangesloten op het gemeentelijk gemengde rioleringsstelsel. Het beheer en onderhoud van het inzameling- transportstelsel van afvalwater, kortom de riolering, ligt bij de gemeente. Het waterschap is verantwoordelijk voor de zuivering van het aangeleverde afvalwater. Het onderhoud aan afvoervoorzieningen en bergingsvijvers van hemelwater op eigen terrein is voor rekening van de eigenaren van de betreffende percelen.

5.13 Milieu Effect Rapportage

In onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn diverse activiteiten opgenomen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt.  Hierbij moet beoordeeld worden of er sprake is van (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen. Als deze niet uitgesloten kunnen worden geldt een m.e.r.-plicht.

In onderdeel D is per activiteit de drempelwaarde benoemd. Als een activiteit voorkomt in onderdeel D en boven de drempelwaarde komt, geldt voor het te nemen besluit een m.e.r.-beoordelingsplicht. Indien er activiteiten plaatsvinden die in onderdeel D zijn opgenomen, maar onder de drempelwaarde blijven, dient er nagegaan te worden of het project grote milieugevolgen heeft. Deze toets dient plaats te vinden aan de hand van de criteria uit bijlage III van de Europese richtlijn m.e.r..

De hoofdcriteria waaraan getoetst moet worden zijn: kenmerken van het project, plaats van het project en kenmerken van het potentiële effect. Het bevoegd gezag dient vervolgens voor de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een besluit te nemen of er een MER moet worden opgesteld. De grondslag hiervoor is een vormvrije m.e.r.-beoordeling.

In onderdeel D is de activiteit 'De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie, behorend tot de chemische industrie, bestemd voor de behandeling van tussenproducten en vervaardiging van chemicaliën' opgenomen met een drempelwaarde van een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer. Het onderhavige plan komt – voor zover de beoogde elektrolyse (productie van waterstof) valt te beschouwen als een activiteit genoemd in een installatie, behorend tot de chemische industrie – tot een activiteit als is bedoeld in kolom 1 van de D-lijst. De drempelwaarde in kolom 2 wordt niet overschreden, maar het te nemen besluit (het bestemmingsplan) komt voor in zowel kolom 3 als 4. Op basis van het vorengaande is een aanmeldingsnotitie in het kader van een (vormvrije) m.e.r.-beoordeling opgesteld (zie Bijlage 14). Uit deze notitie blijkt dat de activiteiten die mogelijk worden gemaakt in dit bestemmingsplan, gelet op de kenmerken en de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten, niet zodanig van invloed op het milieu dat een milieueffectrapportage moet worden doorlopen. Het opstellen van een milieueffectrapportage (MER) is daardoor niet noodzakelijk.

5.14 Conclusie

Omgevingsaspecten zijn onderzocht en vormen geen belemmering voor de ontwikkeling. Planologische medewerking aan het initiatief ligt dan ook in de rede.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Financiële uitvoerbaarheid

Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.

De gronden binnen onderhavig plangebied zijn volledig in eigendom van de gemeente. Het opstellen van een exploitatieplan is derhalve in deze niet noodzakelijk.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Vooroverleg 

Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is voor dit plan van toepassing. In het kader van dit bestuurlijke vooroverleg is het plan in ieder geval toegezonden aan de provincie, het waterschap en de veiligheidsregio.

Ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan

Conform de Wet ruimtelijke ordening is het niet verplicht om een inspraakprocedure te volgen. Gezien de beperkte wijzigingen ten opzichte van het geldende bestemmingsplan, is besloten om direct een ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen.

Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 Wro in combinatie met afdeling 3.4 Awb wordt een ontwerpbestemmingsplan, na voorafgaande bekendmaking, gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Een ieder is dan in de gelegenheid zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. Vaststelling van het bestemmingsplan, al dan niet in gewijzigde vorm, gebeurt met inachtneming van de ingediende zienswijzen.