Plan: | Manege Stal Flicka |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0530.BPManegeStalFlicka-VG01 |
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0530.BPManegeStalFlicka-VG01 met de bijbehorende regels.
het bestemmingsplan Manege Stal Flicka van de gemeente Hellevoetsluis.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende bouwwerken past en de woonfunctie behouden blijft.
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep of bedrijf, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt. Het beroep of bedrijf dient qua omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij bijbehorende bouwwerken te passen en de woonfunctie dient als primaire functie behouden en herkenbaar te blijven.
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
de aan een gebied toegekende, of naar verwachting voorkomende, waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel c.q. het bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een bedrijfswoning, bijbehorend bouwwerk of een bedrijfsgebouw en wordt gerund door de eigenaren van het betreffende bedrijf en heeft maximaal vijf kamers.
een onderneming waarbij de bedrijfsactiviteiten gericht zijn op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.
een woning in of bij een bouwwerk of terrein, die alleen is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het bijbehorende terrein of bouwwerk(en), noodzakelijk is.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de woning, zonder dat daar een overnachting (elders) mee gepaard gaat.
het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; horecadoeleinden worden hier niet onder begrepen.
kleinschalige nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidingen, riolering, telefooncellen en wachthuisjes en straatvoorzieningen (onder andere voor afvalstoffen).
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze inrichting niet verbieden.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
de inhoud van een bouwwerk mag niet worden vergroot en of in opeenvolgende fasen nagenoeg geheel worden afgebroken en herbouwd. Een gedeeltelijke vernieuwing of verandering mag er niet toe leiden dat in een betrekkelijke korte periode in feite een compleet nieuw bouwwerk wordt gerealiseerd.
een bouwwerk of een gedeelte van een bouwwerk bestemd voor het houden van recreatief nachtverblijf in permanent daarvoor ingerichte ruimten met gemeenschappelijke verblijven.
de belangrijkste functie waarvoor het hoofdgebouw en/of de gronden mogen worden gebruikt.
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
voorzieningen, geen horecabedrijf zijnde en ondergeschikt aan de hoofdfunctie, voor het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaar voor het gebruik.
voorziening voor het doorsijpelen van regenwater in de bodem.
verblijfslokaal ten behoeve van onder andere recreatieve voorzieningen en maatschappelijke doeleinden waar men, als ondergeschikte functie aan de bestemming, consumpties kan kopen en nuttigen.
agrarische bedrijfsgebouwen van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering.
wettelijke regels, opgesteld door het waterschap, waarin regels zijn opgenomen voor het bouwen en het gebruik van de gronden die aan een waterloop of (binnen een) waterkering zijn gelegen.
een voortbrengsel van de beeldende kunsten; kunstuiting.
het geheel van waarden in verband met bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid en diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden.
ruimte (eventueel overdekt) in de vorm van een cirkel, waarin een paard onder begeleiding specifieke training gegeven kan worden.
het geometrisch bepaald vlak, dat hoogtes en woningtypes scheidt.
een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen zoals het in pension houden van paarden en pony's, rijhal(len), paardenbak(ken), horeca (kantine, foyer en dergelijke), logies- en verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen, passend binnen de bestemming.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
een activiteit die niet rechtstreeks de bedrijfs- of functie-uitoefening overeenkomstig de bestemming betreft en die van een zodanige (beperkte) bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang is dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en ruimtelijke verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar en als zodanig ook functioneel aanwezig blijft.
een deel van een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen qua uitstraling ondergeschikt is aan de hoofdbouwmassa.
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrij-activiteiten met een ondergrond van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te versterken, al dan niet voorzien van een omheining en zonder verlichting.
een omheinde paardeweide in aansluiting op de stalling en ten behoeve van de vrije uitloop van paarden en pony's.
een grens van een bouwperceel.
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
een overdekte piste voor training en africhting van paarden en meting van prestaties van ruiter en paard.
klim-, klauter- of balanceertoestellen voor kinderen.
ruimte (eventueel overdekt) in de vorm van een cirkel, waar meerdere paarden tegelijk kunnen stappen door middel van aansturing via een (computer)gestuurde bedieningskast.
het nachtverblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen.
de meest gezichtsbepalende gevel van een gebouw.
voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestemmingsplan, de beheersverordening dan wel de gemeentelijke bouwverordening.
een voorziening voor de waterhuishouding, waaronder in ieder geval wordt verstaan: watergangen (greppels, sloten, singels) alsmede bijbehorende kunstwerken (duikers, stuwen, gemalen) en drainage- en infiltratievoorzieningen.
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens aard, inrichting en indeling geschikt en bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
Voor zover begrippen niet zijn omschreven, wordt verwezen naar het moederplan Buitengebied.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
N.B.: bij een lessenaarsdak wordt de laagste snijlijn als goothoogte aangemerkt.
vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, vlaggenmasten, liftschacht, trappenhuis, antennes, lichtkoepels en daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of hart van scheidsmuren). De in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en soortgelijke bouwdelen.
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer bedraagt dan 0,5 m.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Er mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
Binnen de bestemming 'Agrarisch' moet de landschappelijke inpassing worden gerealiseerd en duurzaam instand worden gehouden, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in deze gronden bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals perceelontsluitingen, bruggen, dammen en duikers toegelaten.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Binnen de bestemming 'Groen' moet de landschappelijke inpassing worden gerealiseerd en duurzaam instand worden gehouden, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.2, overeenkomstig het landschappelijk inpassingsplan, zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels, mits in plaats daarvan andere landschapsmaatregelen worden getroffen, met dien verstande dat deze landschapsmaatregelen:
De op de plankaart voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in deze gronden toegelaten:
Op deze gronden mag worden verbouwd/gebouwd en gelden de volgende regels:
Per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van maximaal één bedrijf toegestaan, met dien verstande dat wanneer tussen bestemmingsvlakken de aanduiding 'relatie' is aangegeven deze bestemmingsvlakken worden aangemerkt als één bestemmingsvlak, dit geldt echter niet voor de aanduidingen die op de afzonderlijke bestemmingsvlakken zijn gelegen.
Voor het verbouwen en/of de sloop van de bestaande gebouwen geldt dat een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, slechts wordt verleend indien een aanvullend veldonderzoek naar de aanwezigheid van huismussen en vleermuizen is uitgevoerd op basis waarvan het bevoegd gezag kan vaststellen of een ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming noodzakelijk is.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
Bedrijfswoningen mogen worden gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of een aan-huis-verbonden bedrijf, met dien verstande dat:
Binnen de bestemming 'Sport' moet de landschappelijke inpassing worden gerealiseerd en duurzaam instand worden gehouden, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.2, overeenkomstig het landschappelijk inpassingsplan, zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels, mits in plaats daarvan andere landschapsmaatregelen worden getroffen, met dien verstande dat deze landschapsmaatregelen:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn toegelaten:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.
Op deze gronden zijn nieuwe bouwwerken ten behoeve van overige aan de gronden toegekende bestemmingen slechts toelaatbaar, indien:
Het bevoegde gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2 voor het bouwen van krachtens de op de gronden vigerende bestemming toegestane bebouwing, mits op basis van archeologisch waardestellend onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden niet worden geschaad, met inachtneming van het volgende:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) van het bevoegde gezag graafwerkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,4 m beneden maaiveld.
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan en is tevens niet van toepassing op bestaande weg- en leidingcunetten.
Een omgevingsvergunning wordt verleend indien daardoor de aanwezige archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegde gezag hieromtrent een waardestellend rapport van de archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
Het is verboden voor de 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning(omgevingsvergunning) van het bevoegde gezag de aanwezige bouwwerken te slopen, indien de diepte meer dan 0,4 m bedraagt gemeten vanaf beneden maaiveld.
Aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige.
Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegde gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de vergunning.
De omgevingsvergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij initiatieven op gronden met de bestemming Water alsmede binnen een afstand van 5 m uit de bestemmingsgrens van de bestemming Water en/of initiatieven die een toename in verhard oppervlak tot gevolg hebben dient de Keur van het waterschap Hollandse Delta in acht te worden genomen.
Algehele herbouw van (bedrijfs)woningen mag uitsluitend plaatsvinden op bestaande fundamenten.
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
De bouw van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet leiden tot een (tijdelijke) toename in stikstofemissie ten opzichte van de feitelijke en planologisch legale situatie ten tijde van de vaststelling van het plan, zoals blijkt uit Bijlage 2, tenzij:
Het gebruik van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet leiden tot een (tijdelijke) een toename in stikstofemissie ten opzichte van de feitelijke en planologisch legale situatie ten tijde van de vaststelling van het plan, zoals blijkt uit Bijlage 2, tenzij:
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen in het plan, teneinde het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden bedrijf of een aan-huis-gebonden beroep te vergroten tot 40 m², een en ander met dien verstande dat kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.3 ten behoeve van de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande funderingen met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen te wijzigen, ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig wordt geschaad.
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wetten, verordeningen of enige andere algemeen verbindende regeling, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Manege Stal-Flicka'.