Plan: | Bedrijventerrein Kickersbloem 3 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0530.BPKickersbloem2012-vg01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Kickersbloem 3” met identificatienummer NL.IMRO.0530.BPKickersbloem2012-vg01 van de gemeente Hellevoetsluis.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
een deskundige die zich bezig houdt met de beoordeling van omgevingsvergunningen die betrekking hebben op agrarische bedrijfsactiviteiten. Zij adviseren onder andere of:
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
de aan een gebied toegekende, of naar verwachting voorkomende, waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
een onderneming waarbij de bedrijfsactiviteiten gericht zijn op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen waaronder tevens begrepen internethandel en productiegebonden detailhandel met daarbij behorende ondergeschikte voorzieningen waaronder een bedrijfskantine;
horecabedrijven die deel uitmaken van een eenheid met meerdere functies;
gedeelten van een bedrijf waarbinnen administratieve en daarmee gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten ten behoeve van dat bedrijf worden uitgeoefend.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.
Een gebouw waarin minimaal drie afzonderlijke bedrijven zijn gehuisvest, waarbij de ruimtelijke uitstraling in overeenstemming is met die van één bedrijf en waarbij minimaal alle of meer dan twee van de faciliteiten entree, ontvangstruimte, receptie, vergaderruimte, ict-voorzieningen en/of parkeervoorzieningen; worden gedeeld;
een woning in of bij een bouwwerk of terrein, die alleen is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het bijbehorende terrein of bouwwerk(en) noodzakelijk is.
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zoals BRZO bedrijven, ammoniakkoelinstallaties.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en overige bouwwerken, zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
inrichtingen die vallen onder bijlage 1 van het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO).
Een gebouw in de vorm van een rechthoekige, stalen constructie, meestal geheel gesloten en aan de kleinste zijde van een (dubbele) deur voorzien, voor de opslag of transport van goederen.
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de woning, zonder dat daar een overnachting (elders) mee gepaard gaat.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, uitstallen ten verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
detailhandel die vanwege de omvang van de artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling en die buiten de bestaande winkelconcentraties in het centrum van de stad zijn gelegen. Deze zijn onderverdeeld in 3 categorieën:
kleinschalige nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidingen, oplaadpunten voor ''motor'-voertuigen, riolering, telefooncellen en wachthuisjes, straatvoorzieningen (o.a. voor afvalstoffen).
extensieve recreatie: recreatie met weinig dynamiek die nauwelijks druk uitoefent op de omgeving, zoals bijvoorbeeld wandelen, fietsen en skaten. Er zijn weinig of geen gebouwen nodig en het aantal recreanten (per tijdseenheid of oppervlakte-eenheid) is beperkt.
cluster van minimaal 3 voorzieningen ten dienste van het bedrijventerrein, tevens maar niet uitsluitend gericht op het vrachtverkeer, met de daarbij behorende voorzieningen voor overnachting, horeca et cetera.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
de inhoud van een bouwwerk mag niet worden vergroot en of in opeenvolgende fasen nagenoeg geheel worden afgebroken en herbouwd. Een gedeeltelijke vernieuwing of verandering mag er niet toe leiden dat in een betrekkelijk korte periode in feite een compleet nieuw bouwwerk wordt gerealiseerd.
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder (Stbl. 1981, 533) rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.
grenswaarde als bedoeld in artikel 5.1, lid 3, van de Wet milieubeheer, en zoals uitgewerkt in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico.
buffer in de vorm van beplanting.
de cumulatieve kans (per jaar) dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een calamiteit met een gevaarlijke stof.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen, tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit (business to business).
de belangrijkste functie waarvoor het hoofdgebouw en/of de gronden mogen worden gebruikt.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Een al dan niet kunstmatige voorziening die ertoe leidt dat vleermuizen op een veilige wijze wegen kunnen passeren.
een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van een nachtverblijf en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, een en ander gepaard gaande met dienstverlening onderverdeeld in categorie 1 t/m 3. Tot de 1 t/m 3 genoemde begrippen worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling op het woon- en leefmilieu vergelijkbare horecasoorten:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, lunchroom en ijssalon.
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café.
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met zaalverhuur, zoals een (hotel-) restaurant, pannenkoekhuis, eetcafé, pizzeria en een maaltijdafhaalcentrum, uitgezonderd een partycentrum.
Een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het op commerciële basis bieden van overnachtingsmogelijkheden met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.
Een gebouw of bouwwerk geen gebouw zijnde bedoeld als nest- en verblijfsgelegenheid voor huismussen.
voorziening voor het doorsijpelen van regenwater in de bodem.
Het voor de eerste keer gebruiken, exploiteren of doen laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken voor bepaalde functies.
Verkoop via internet aan particulieren, zonder showroom en waarvan de bestelling en betaling uitsluitend via internet verloopt en bezorging per post alsmede opslag, waarbij tevens producten ter plaatse kunnen worden afgehaald en/of geretourneerd.
Elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.
gebouw of deel daarvan dat gebruikt wordt voor het bedrijfsmatig verrichten van administratieve werkzaamheden op financieel, ontwerptechnisch, juridisch, of ander daarmee gelijk te stellen gebied;
wettelijke regels, opgesteld door het waterschap, waarin regels zijn opgenomen voor het bouwen en het gebruik van de gronden die aan een waterloop of (binnen een) waterkering zijn gelegen.
voortbrengsel van de beeldende kunsten; kunstuiting.
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.
het geometrisch bepaald vlak, dat (goot-/bouw)hoogtes en bebouwingspercentages scheidt.
een bedrijf waarvoor, doordat er binnen het bedrijf een activiteit wordt of kan worden uitgeoefend welke in kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage 1994 wordt genoemd, in de gevallen genoemd in kolom 2 van de genoemde onderdelen, een Milieu-effectrapport moet worden opgesteld danwel ingevolge de Wet milieubeheer een beoordeling dient plaats te vinden of een Milieu-effectrapport moet worden opgesteld.
een activiteit die niet rechtstreeks de bedrijfs- of functie-uitoefening overeenkomstig de bestemming betreft en die van een zodanige (beperkte) bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang is dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en ruimtelijke verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar en als zodanig ook functioneel aanwezig blijft.
een deel van een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen qua uitstraling ondergeschikt is aan de hoofdbouwmassa.
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
bebouwing die vooruitsteekt ten opzichte van de eronder gelegen bouwlaag;
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrij-activiteiten met een ondergrond van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te versterken, al dan niet voorzien van een omheining en zonder verlichting.
het houden van paarden en pony's, ondergeschikt aan de bedrijfsvoering, ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en pony's te stallen en te weiden; onder paardenstalling wordt geen manege verstaan.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
een grens van een bouwperceel.
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon, die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is.
de risicocontour 10-6/jaar volgende de artikelen 6, 7 en 8 lid 1 en 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geeft aan waar een bepaalde effectkans van één op een miljoen is op een incident met één of meer dodelijke slachtoffers.
ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde goederen bij een bedrijf;
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
Onderdeel van een bedrijfsgebouw, dat tevens voor het publiek toegankelijk kan zijn, zoals een showroom, entreeruimtes, vergaderruimtes en facilitaire ruimtes.
contour rondom een risicovolle inrichting die de zone begrenst waar het plaatsgebonden risico, zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), gelijk is aan of groter is dan 10-6 per jaar.
een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
de lijst van bedrijven bevattende basisinformatie voor milieuzonering zoals de lijst is opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regels.
voorzieningen in, op of boven die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt;
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van het hoofdgebouw.
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestemmingsplan, de beheersverordening dan wel de gemeentelijke bouwverordening.
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
indien en voor zover er in deze regeling wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen en dergelijke dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan, tenzij anders bepaald.
een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens aard, inrichting en indeling geschikt en bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor de bedrijfsmatige verlening van diensten op administratief, financieel, ontwerptechnisch, juridisch, of ander daarmee gelijk te stellen gebied, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek met daarbijbehorende ondergeschikte voorzieningen waaronder een bedrijfskantine;
de kortste afstand tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, met uitzondering van reclame-uitingen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte terrein ter plaats van het bouwwerk.
tussen de onderzijde van de begane grond vloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn binnen het bouwvlak toegelaten:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
functie van een gebouw | maximale oppervlakte in m² per bedrijf | goothoogte in m | bouwhoogte in m | inhoud in m3 |
gezamenlijk max | max. | max. | max. | |
bedrijfsgebouw | gehele bouwvlak | 8 | 12 | - |
bedrijfswoning | - | 6 | 10 | 800 inclusief bijbehorende bouwwerken |
bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoning | 75 | 5 | 8 | - |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3.1 ten behoeve van het bouwen van hoge en lage teeltondersteunende voorzieningen met een tijdelijk en meer permanent karakter buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3.2 ten aanzien van de maximale bouwhoogte ten behoeve van het bouwen van bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3.2 ten behoeve van de opslag van kuil- en ruwvoer buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
Bedrijfswoningen mogen worden gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of een aan-huis-verbonden bedrijf, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3.1 ten behoeve van nevenactiviteiten en agrarische verbreding, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 onder f, ten behoeve van het vergroten van het aantal kampeerplaatsen, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3.1 ten behoeve van het realiseren van een paardenbak buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bouwvlak, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van het aangeduide bouwvlak, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming Wonen, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om deze bestemming te wijzigen in de bestemming Natuur, met inachtneming van het volgende:
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van artikel 4.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals genoemd in artikel 4.3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden van de gronden.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - ecologie 2' dient de bestaande watergang gehandhaafd te worden, totdat:
Voor bovenstaande werken geldt dat deze buiten de kwetsbare periode april – augustus en een luchttemperatuur boven het vriespunt, en water temperatuur beneden de 25 graden Celsius dienen te worden uitgevoerd.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - ecologie 3' dient, ten einde negatieve effecten op de bittervoorn te voorkomen, leefgebied voor de bittervoorn gerealiseerd te worden in de vorm van:
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in deze gronden toegelaten:
Onverminderd het bepaalde in 5.1.1 zijn geluidzoneringsplichtige inrichtingen, Bevi-inrichtingen, BRZO-inrichtingen alsmede MER-plichtige en MER-beoordelingsplichtige bedrijven niet toegestaan.
Voor het bouwen van (hoofd)gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van uitbouwen ten behoeve van bedrijfsgebonden kantoren en representatieve ruimtes gelden de volgende bepalingen:
Ten aanzien van de hoogtes van (hoofd)gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Ten aanzien van de te bebouwen oppervlakte voor (hoofd)gebouwen met al dan niet vrijstaande bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van (hoofd)gebouwen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwregeling 1' gelden tevens de volgende regels:
Voor het bouwen van (hoofd)gebouwen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwregeling 2' gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van (hoofd)gebouwen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwregeling 3' gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van (hoofd)gebouwen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwregeling 4' gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwregeling 5' dient een zone gelegen tussen de bestemming Groen-Water en de weg van tenminste 20 meter breedte gevrijwaard te blijven van gebouwen.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken is de regeling voor (hoofd)gebouwen van overeenkomstige toepassing. In afwijking hiervan geldt het volgende:
Voor het bouwen van overige bouwwerken geldt dat de hoogte maximaal 8 m mag bedragen, met uitzondering van:
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.11 ten behoeve van de hoogte van overige bouwwerken, met dien verstande dat deze maximaal 12 m mag bedragen.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het bepaalde in 5.2.1 sub d ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwregeling 4' dient minimaal 1 'groene wig' gerealiseerd te worden, waarbij voldaan dient te worden aan de volgende voorwaarden:
Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden met inachtneming van de gemeentelijke parkeernormen met dien verstande dat:
Het is verboden de gronden te gebruiken voor de opslag van grond en/of slib met een gezamenlijke inhoud per baggerspeciedepot (ten tijde van het storten) van meer dan:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - ecologie 1' dient de bestaande bebouwing en bijbehorende erfinrichting (waaronder beplanting) gehandhaafd te worden.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - ecologie 2' dient de bestaande watergang gehandhaafd te worden, totdat:
Voor bovenstaande werken geldt dat deze buiten de kwetsbare periode april – augustus en een luchttemperatuur boven het vriespunt, en water temperatuur beneden de 25 graden Celsius dienen te worden uitgevoerd.
Op gronden met de bestemming Bedrijventerrein mogen op deze gronden toegestane bouwwerken en nieuwe verhardingen, zoals wegen, paden en parkeervoorzieningen, alleen worden gerealiseerd indien aangetoond is dat de toename van de afvoer van afstromend regenwater gecompenseerd wordt conform de eisen van het waterschap. Deze compensatie dient tenminste naar evenredigheid van de realisatie van verhardingen gerealiseerd te worden.
Op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - geluid' mogen alleen bedrijven worden gerealiseerd binnen de op de verbeelding aangegeven categorie conform de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 bij deze regels), die voldoen aan de volgende voorwaarden:
Op de gronden grenzend aan de bestemming Bedrijventerrein en binnen de bestemming Bedrijventerrein dient een groenvoorziening aangelegd te worden. Deze verplichting geldt uitsluitend indien sprake is van het in gebruik nemen van de gronden voor de doeleinden als bedoeld in 5.1.1 a t/m g, voor zover deze direct grenzen aan één of meer van de volgende bestemmingen/aanduidingen: Groen - Water, Natuur, Verkeer met nadere aanduiding 'water' en 'specifieke vorm van verkeer - stedenbouwkundige drager'. Hierbij moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
Het in gebruik nemen van meer dan 5 hectare netto gronden voor of ten dienste van de bestemming Bedrijventerrein en voor de doeleinden als bedoeld in artikel 5.1.1 sub a t/m g is slechts toelaatbaar indien er plaatse van de aanduiding 'brug' binnen de bestemming Water een brug voor gemotoriseerd verkeer is aangelegd.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de artikelen 5.1.3 en 5.5.1 en de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1) met als doel Bevi-inrichtingen toestaan, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 ten behoeve van een facility point, waaronder maximaal begrepen wordt:
met dien verstande dat:
De omgevingsvergunning als bedoeld onder 5.6.1 en 5.6.2 wordt uitsluitend verleend indien:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.5.5 ten behoeve van het slopen van de aanwezige bebouwing en het verwijderen van de bestaande beplantingselementen, mits is aangetoond dat voor iedere nestgelegenheid die verwijderd is, minimaal 2 nieuwe nestgelegenheden gecreëerd zijn binnen of buiten het plangebied en deze nieuwe nestgelegenheden zich binnen een straal van 100 meter van de te amoveren nestgelegenheid bevinden.
De voor 'Groen - Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in deze gronden toegelaten:
Voor het bouwen van gebouwen geldt dat de oppervlakte van de in 6.1.2 onder b, bedoelde gebouwen ten hoogste 20 m² en de bouwhoogte maximaal 2,5 meter mag bedragen.
Voor het bouwen van overige bouwwerken geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen met uitzondering van:
Met betrekking tot het gebruik geldt dat de gronden tevens gebruikt mogen worden voor bestaande ontsluitingsdoeleinden, met dien verstande dat deze alleen toegestaan zijn ter ontsluiting van de aanliggende, bestaande bebouwing.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - ecologie 2' dient de bestaande watergang gehandhaafd te worden, totdat:
Voor bovenstaande werken geldt dat deze buiten de kwetsbare periode april – augustus en een luchttemperatuur boven het vriespunt, en water temperatuur beneden de 25 graden Celsius dienen te worden uitgevoerd.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - ecologie 3' dient, ten einde negatieve effecten op de bittervoorn te voorkomen, leefgebied voor de bittervoorn gerealiseerd te worden in de vorm van:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - ecologie 4' dienen lijnvormige structuren langs de Braberseweg en Kanaalweg Oostzijde (vliegroute en/of foerageergebied voor vleermuizen) gehandhaafd te blijven. Bij een kruising met wegen dient een hop-over of hop-under gerealiseerd te worden en/of dient vleermuisvriendelijke verlichting toegepast te worden, teneinde de vliegroute voor vleermuizen te handhaven en mogelijk te maken.
Op de gronden grenzend aan de bestemming Bedrijventerrein en binnen de bestemming Bedrijventerrein dient een groenvoorziening aangelegd te worden. Deze verplichting geldt uitsluitend indien sprake is van het in gebruik nemen van de gronden voor de doeleinden als bedoeld in 5.1.1 a t/m g, voor zover deze direct grenzen aan één of meer van de volgende bestemmingen/aanduidingen: Groen - Water, Natuur, Verkeer met nadere aanduiding 'water' en 'specifieke vorm van verkeer - stedenbouwkundige drager'. Hierbij moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in de gronden toegelaten:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte maximaal 3 meter mag bedragen met uitzondering van huismussenhuizen, waarvan de hoogte maximaal 4 meter mag bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m² per gebouw/bouwwerk.
Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan:
Op de gronden grenzend aan de bestemming Bedrijventerrein en binnen de bestemming Bedrijventerrein dient een groenvoorziening aangelegd te worden. Deze verplichting geldt uitsluitend indien sprake is van het in gebruik nemen van de gronden voor de doeleinden als bedoeld in 5.1.1 a t/m g, voor zover deze direct grenzen aan één of meer van de volgende bestemmingen/aanduidingen: Groen - Water, Natuur, Verkeer met nadere aanduiding 'water' en 'specifieke vorm van verkeer - stedenbouwkundige drager'. Hierbij moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren:
Het in lid 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in lid 7.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur- ecologische-, en/of landschappelijke waarden van de gronden en advies is ingewonnen bij een terzake deskundig adviseur, aan te wijzen door de gemeente.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in deze gronden toegelaten:
Voor het bouwen van overige bouwwerken geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen, met uitzondering van:
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
Met betrekking tot het gebruik geldt dat standplaatsen niet toegestaan zijn.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - ecologie 1' dient de bestaande bebouwing en bijbehorende erfinrichting (waaronder beplanting) gehandhaafd te worden.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - ecologie 2' dient de bestaande watergang gehandhaafd te worden, totdat:
Voor bovenstaande werken geldt dat deze buiten de kwetsbare periode april – augustus en een luchttemperatuur boven het vriespunt, en water temperatuur beneden de 25 graden Celsius dienen te worden uitgevoerd.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - ecologie 4' dienen lijnvormige structuren langs de Braberseweg en Kanaalweg Oostzijde (vliegroute en/of foerageergebied voor vleermuizen) gehandhaafd te blijven. Dit dient bereikt te worden door:
Op gronden met de bestemming Verkeer mogen op deze gronden toegestane bouwwerken en nieuwe verhardingen, zoals wegen, paden en parkeervoorzieningen, alleen worden gerealiseerd indien aangetoond is dat de toename van de afvoer van afstromend regenwater gecompenseerd wordt conform de eisen van het waterschap. Deze compensatie dient tenminste naar evenredigheid van de realisatie van verhardingen gerealiseerd te worden.
Op de gronden grenzend aan de bestemming Bedrijventerrein en binnen de bestemming Bedrijventerrein dient een groenvoorziening aangelegd te worden. Deze verplichting geldt uitsluitend indien sprake is van het in gebruik nemen van de gronden voor de doeleinden als bedoeld in 5.1.1 a t/m g, voor zover deze direct grenzen aan één of meer van de volgende bestemmingen/aanduidingen: Groen - Water, Natuur, Verkeer met nadere aanduiding 'water' en 'specifieke vorm van verkeer - stedenbouwkundige drager'. Hierbij moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.3.2 ten behoeve van het slopen van de aanwezige bebouwing en het verwijderen van de bestaande beplantingselementen, mits middels een rapport is aangetoond dat voor iedere nestgelegenheid die verwijderd is, minimaal 2 nieuwe nestgelegenheden gecreëerd zijn binnen of buiten het plangebied en deze nieuwe nestgelegenheden zich binnen een straal van 100 meter van de te amoveren nestgelegenheid bevinden.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in deze gronden toegelaten:
Voor het bouwen van overige bouwwerken geldt dat de hoogte maximaal 3 m mag bedragen.
Ter plaatse van de aanduiding 'brug' geldt dat de hoogte van de brug maximaal 10 m mag bedragen en dat bij de inrichting van de brug rekening is gehouden met het plaatsen van vleermuisvriendelijke verlichting plaatsen op de brug en langs het kanaal (niet uitschijnend op het water) dan wel dat een hop over is gerealiseerd teneinde de vliegroute voor vleermuizen te handhaven en mogelijk te maken.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.1.1 sub e ten behoeve van de realisatie van een brug ter ontsluiting van aanliggende percelen.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - ecologie 2' dient de bestaande watergang gehandhaafd te worden, totdat:
Voor bovenstaande werken geldt dat deze buiten de kwetsbare periode april – augustus en een luchttemperatuur boven het vriespunt, en water temperatuur beneden de 25 graden Celsius dienen te worden uitgevoerd.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - ecologie 3' dient, ten einde negatieve effecten op de bittervoorn te voorkomen, leefgebied voor de bittervoorn gerealiseerd te worden in de vorm van:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - ecologie 4' dienen lijnvormige structuren langs de Braberseweg en Kanaalweg Oostzijde (vliegroute en/of foerageergebied voor vleermuizen) gehandhaafd te blijven. Bij een kruising met wegen dient een hop-over of hop-under gerealiseerd te worden en/of dient vleermuisvriendelijke verlichting toegepast te worden, teneinde de vliegroute voor vleermuizen te handhaven en mogelijk te maken.
Ter plaatse van de aanduiding 'brug' moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, naast de voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan gegeven bestemmingen, mede bestemd voor een hoofdrioolpersleiding respectievelijk een hoofdafvalwaterriool.
Op de gronden is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de desbetreffende hoofdtransportleiding.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 10.2 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemmingen, mits door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de leiding en vooraf advies is ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 wordt slechts verleend indien de leiding door de werken niet onevenredig worden geschaad en er door de werken en/of werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan. Alvorens de vergunning te verlenen, wint het bevoegd gezag advies in bij de eigenaar van de desbetreffende leiding(en).
De in artikel 10.4.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor werken, die:
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, naast de voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan gegeven bestemmingen, mede bestemd voor een hoofdwatertranssportleiding.
Op de gronden is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de desbetreffende hoofdtransportleiding.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 11.2 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemmingen, mits door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de leiding en vooraf advies is ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.4.1 wordt slechts verleend indien de leiding door de werken niet onevenredig worden geschaad en er door de werken en/of werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan. Alvorens de vergunning te verlenen, wint het bevoegd gezag advies in bij de eigenaar van de desbetreffende leiding(en).
De in artikel 11.4.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor werken, die:
De voor Waarde-Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan gegeven bestemmingen, primair bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.
Op deze gronden zijn nieuwe bouwwerken ten behoeve van overige aan de gronden toegekende bestemmingen slechts toelaatbaar, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 12.1 voor het bouwen van krachtens de op de gronden vigerende bestemming toegestane bebouwing, mits de archeologische waarden niet worden geschaad.
Alvorens de ontheffing te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de bouwvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een waardestellend rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een ontheffing kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) van burgemeester en wethouders graafwerkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,4 m beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 m² beslaan.
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan en is tevens niet van toepassing op bestaande weg- en leidingcunetten.
Een omgevingsvergunning wordt verleend indien daardoor de aanwezige archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een waardestellend rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
De voor Waarde-Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan gegeven bestemmingen, primair bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.
Op deze gronden zijn nieuwe bouwwerken ten behoeve van overige aan de gronden toegekende bestemmingen slechts toelaatbaar, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 13.1 voor het bouwen van krachtens de op de gronden vigerende bestemming toegestane bebouwing, mits de archeologische waarden niet worden geschaad.
Alvorens de ontheffing te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een waardestellend rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een ontheffing kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) van burgemeester en wethouders graafwerkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,8 m beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 m² beslaan.
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan en is tevens niet van toepassing op bestaande weg- en leidingcunetten.
Een omgevingsvergunning wordt verleend indien daardoor de aanwezige archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een waardestellend rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
De voor Waarde-Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan gegeven bestemmingen, primair bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.
Op deze gronden zijn nieuwe bouwwerken ten behoeve van overige aan de gronden toegekende bestemmingen slechts toelaatbaar, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 14.1 voor het bouwen van krachtens de op de gronden vigerende bestemming toegestane bebouwing, mits de archeologische waarden niet worden geschaad.
Alvorens de ontheffing te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een waardestellend rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een ontheffing kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) van burgemeester en wethouders graafwerkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 2,75 m beneden NAP en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 m² beslaan.
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan en is tevens niet van toepassing op bestaande weg- en leidingcunetten.
Een omgevingsvergunning wordt verleend indien daardoor de aanwezige archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een waardestellend rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
De voor Waarde-Archeologie 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan gegeven bestemmingen, primair bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.
Op deze gronden zijn nieuwe bouwwerken ten behoeve van overige aan de gronden toegekende bestemmingen slechts toelaatbaar, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 15.1 voor het bouwen van krachtens de op de gronden vigerende bestemming toegestane bebouwing, mits de archeologische waarden niet worden geschaad.
Alvorens de ontheffing te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een waardestellend rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een ontheffing kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) van burgemeester en wethouders graafwerkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 30 m beneden NAP en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 m² beslaan.
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan en is tevens niet van toepassing op bestaande weg- en leidingcunetten.
Een omgevingsvergunning wordt verleend indien daardoor de aanwezige archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een waardestellend rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
De voor Waarde-Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan gegeven bestemmingen, primair bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.
Op deze gronden zijn nieuwe bouwwerken ten behoeve van overige aan de gronden toegekende bestemmingen slechts toelaatbaar, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 16.1 voor het bouwen van krachtens de op de gronden vigerende bestemming toegestane bebouwing, mits de archeologische waarden niet worden geschaad.
Alvorens de ontheffing te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een waardestellend rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een ontheffing kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) van burgemeester en wethouders graafwerkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 5,0 meter beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 m² beslaan.
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan en is tevens niet van toepassing op bestaande weg- en leidingcunetten.
Een omgevingsvergunning wordt verleend indien daardoor de aanwezige archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een waardestellend rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
De voor Waarde-Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan gegeven bestemmingen, primair bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.
Op deze gronden zijn nieuwe bouwwerken ten behoeve van overige aan de gronden toegekende bestemmingen slechts toelaatbaar, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 17.1 voor het bouwen van krachtens de op de gronden vigerende bestemming toegestane bebouwing, mits de archeologische waarden niet worden geschaad.
Alvorens de ontheffing te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een waardestellend rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een ontheffing kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) van burgemeester en wethouders graafwerkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan de huidige onderwaterbodem en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 m² beslaan.
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan en is tevens niet van toepassing op bestaande weg- en leidingcunetten.
Een omgevingsvergunning wordt verleend indien daardoor de aanwezige archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een waardestellend rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan aan deze gronden gegeven bestemmingen, primair bestemd voor bescherming en onderhoud van de op de plankaart aangewezen waterkering.
Op de gronden is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van de in 18.1 bedoelde functie.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 18.2 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemmingen, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de waterkering en mits alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, vooraf advies wordt ingewonnen bij de waterkeringbeheerder.
Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het bepaalde onder 18.4.1 is niet van toepassing voor:
De werken of werkzaamheden als bedoeld onder 18.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende waterkering en mits alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, vooraf advies wordt ingewonnen bij de waterkeringbeheerder.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.1.2 sub c voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat uit onderzoek blijkt dat:
Bij initiatieven op de gronden met de bestemming Water of de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering alsmede binnen een afstand van 5 meter uit de bestemmingsgrens van de bestemming Water of Waterstaat - Waterkering dient de Keur van het Waterschap Hollandse Delta in acht te worden genomen.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor:
De onder 21.1 genoemde omgevingsvergunning mag slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden of aan één of meer functies van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
De omgevingsvergunning als bedoeld onder 21.1 wordt uitsluitend verleend indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen te wijzigen, ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig wordt geschaad.
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wetten, verordeningen of enige andere algemeen verbindende regeling, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan.
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Deze regels worden aangehaald als bestemmingsplan "Bedrijventerrein Kickersbloem 3".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente
Hellevoetsluis, gehouden op 16 september 2015.
De griffier, De voorzitter,