direct naar inhoud van Regels
Plan: Haringvlietweg
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0530.BPHaringZoom-ON01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

het bestemmingsplan Haringvlietweg met identificatienummer NL.IMRO.0530.BPHaringZoom-VO01 gemeente Hellevoetsluis.

1.2 Bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Aanduidingsvlak

een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.

1.6 Agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

  • a. akker- en vollegrondstuinbouw:

de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen bosbouw, sier- en fruitteelt;

  • b. grondgebonden veehouderij:

het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond;

  • c. intensieve veehouderij:

de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weide gang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;

  • d. glastuinbouw: 
    de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
  • e. sierteelt:
    de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
  • f. fruitteelt:
    de teelt van fruit op open grond;
  • g. bollenteelt:
    de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen;
  • h. bosbouw:
    de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
  • i. intensieve kwekerij:
    de teelt van gewassen of het kweken van dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
  • j. boomkwekerij:
    een bedrijf gericht op het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan.
1.7 Archeologische waarde

de aan een gebied toegekende, of naar verwachting voorkomende, waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.8 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.9 Bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.10 Beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.

1.11 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.12 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.

1.13 Bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.14 Bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.15 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.16 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.17 Bouwlaag

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.18 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

1.19 Bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.20 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.21 Bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.22 Dagrecreatie

het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de woning, zonder dat daar een overnachting (elders) mee gepaard gaat.

1.23 Detailhandel

het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; horecadoeleinden worden hier niet onder begrepen.

1.24 Doeleinden van openbaar nut

kleinschalige nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidingen, riolering, telefooncellen en wachthuisjes, straatvoorzieningen (o.a. voor afvalstoffen).

1.25 Educatief medegebruik

een educatief gebruik van de gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit educatieve gebruik is toegestaan.

1.26 Extensieve recreatie

extensieve recreatie: recreatie met weinig dynamiek die nauwelijks druk uitoefent op de omgeving, zoals bijvoorbeeld wandelen, fietsen, skaten, fitnesspark en naar aard en omvang gelijk te stellen outdoor activiteiten. Er zijn weinig of geen gebouwen nodig en het aantal recreanten (per tijdseenheid of oppervlakte-eenheid) is beperkt.

1.27 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.28 Hoofdfunctie

de belangrijkste functie waarvoor het hoofdgebouw en/of de gronden mogen worden gebruikt.

1.29 Hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.30 Horeca

een onderneming gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van zowel ter plaatse als elders te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf. Een en ander zoals opgesomd in de Staat van Horeca-activiteiten welke als bijlage 1 deel uitmaakt van de regels.

1.31 Horecavoorziening

voorzieningen, geen horecabedrijf zijnde en ondergeschikt aan de hoofdfunctie, voor het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaar voor het gebruik.

1.32 Kantoor

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek.

1.33 Keur

wettelijke regels, opgesteld door het waterschap, waarin regels zijn opgenomen voor het bouwen en het gebruik van de gronden die aan een waterloop of (binnen een) waterkering zijn gelegen.

1.34 Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken.

1.35 Landschappelijke waarden

het geheel van waarden in verband met bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid en diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden.

1.36 Landschappelijke inpassing

een zodanige vormgeving en inpassing dat deze optimaal is afgestemd op de bestaande dan wel nog te ontwikkelen ruimtelijke, natuurlijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het omringende landschap.

1.37 Maatvoeringsvlak

het geometrisch bepaald vlak, dat goothoogtes en woningtypes scheidt.

1.38 Mini manege

een activiteit dat in hoofdzaak gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor maximaal 5 paarden en/of pony's houdt.

1.39 Natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.40 Nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.41 Ondergeschikt bouwdeel

een deel van een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen qua uitstraling ondergeschikt is aan de hoofdbouwmassa.

1.42 Ondergeschikte detailhandel

detailhandelsactiviteiten als nevenactiviteit van de hoofdactiviteit van de ter plaatse opgenomen bestemming.

1.43 Ondergeschikte horeca

voorzieningen, geen horecabedrijf zijnde en ondergeschikt aan de hoofdfunctie, voor het bedrijfsmatig verstrekken van dranken (alcoholvrij) en etenswaar voor het gebruik. Ondergeschikt wil zeggen dat deze vorm van horeca de kwaliteit van de hoofdfunctie vergroot of complementeert en dat er duidelijk sprake is van een waarneembare ondergeschiktheid van de horecafunctie.

1.44 Overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.45 Peil
  • a. voor bouwwerken: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • b. indien aan de weg wordt gebouwd, dient de kruin van de weg aangehouden te worden;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd dient het plaatselijk peil, dan wel het afgewerkte maaiveld aangehouden te worden.
1.46 Permanente bewoning

het gebruik als hoofdverblijf.

1.47 Recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

1.48 Recreatiewoning

een gebouw, geen woonkeet en geen caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, uitsluitend bestemd om te dienen als recreatief woonverblijf voor een persoon, gezin of andere groep mensen, die daar geen hoofdverblijf hebben; van hoofdverblijf is hier sprake, indien het gebruik als woning door een persoon, gezin of andere groep personen:

  • a. noopt tot inschrijving in het bevolkingsregister van Hellevoetsluis overeenkomstig de (geldende) wettelijke voorschriften (Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens), en/of;
  • b. inhoudt dat in de woning, in een kalenderjaar, meer dan 182 maal, al dan niet achtereenvolgend door een zelfde persoon, gezin of andere groep mensen, nachtverblijf wordt gehouden.
1.49 Speeltoestellen

klim-, klauter- of balanceertoestellen voor kinderen.

1.50 Speelvoorzieningen

voorzieningen in de woonomgeving of op een camping, die er op gericht zijn speel- en recreatiemogelijkheden buiten te bieden, zoals bijvoorbeeld een sportveld.

1.51 Verblijfsrecreatie

het nachtverblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen.

1.52 Voorgevel

de meest gezichtsbepalende gevel van een gebouw.

1.53 Voorgevelrooilijn

De denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen dan wel tot aan de zijdelingse grenzen van een bouwvlak.

1.54 Watergang

een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.

1.55 Waterkering

een voorziening om water tegen te houden, zoals een dijk en een dam.

1.56 Weg

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

1.57 Wellness

activiteiten gericht op het lichamelijk welzijn (gezondheid en ontspanning) van de mens in de breedste zin van het woord.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1.1 De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.

2.1.2 De afstand tussen gebouwen:

de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.

2.1.3 De goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

N.B.: bij een lessenaarsdak wordt de laagste snijlijn als goothoogte aangemerkt.

2.1.4 De bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, vlaggenmasten, liftschacht, trappenhuis, antennes, lichtkoepels en daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.1.5 De oppervlak van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte terrein ter plaats van het bouwwerk.

2.1.6 De inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grond vloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.1.7 De lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of hart van scheidsmuren). De in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en soortgelijke bouwdelen.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer bedraagt dan 0.50 meter.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Recreatie - Uit te werken

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden bedrijfsvoering zoals bedoeld in artikel 1.6 onder a en b;
  • b. extensieve recreatie;
  • c. minimanege;
  • d. wellness;
  • e. golf/midgetgolf;
  • f. verblijfsrecreatie in de vorm van recreatiewoningen;
  • g. horeca uit categorie 1b van de Staat van horeca-activiteiten, uitsluitend in combinatie met functies zoals beschreven in lid a t/m f;
  • h. nieuwe ontsluiting ten behoeve van de functies zoals beschreven in lid a t/m g;
  • i. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de ecologische-, natuur en landschappelijke waarden;
  • j. met daaraan ondergeschikt: bijbehorende voorzieningen, zoals groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, infrastructurele voorzieningen, verhardingen en nutsvoorzieningen.
3.2 Uitwerkingsregels
3.2.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders werken de in lid 3.1 genoemde bestemming nader uit, met inachtneming van de volgende uitwerkingsregels:

  • a. de bestemming mag in delen worden uitgewerkt, mits er ten aanzien van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteit er sprake blijft van een samenhangend geheel.
  • b. de ontwikkeling moet dusdanig worden vormgegeven dat er rekening gehouden wordt met de kwaliteiten van het landschap, zoals omschreven in paragraaf 2.3 van de toelichting. Hiervoor dient een beeldkwaliteitplan te worden opgesteld, waarbij ten minste inzicht wordt gegeven in de landschappelijke inpassing, situering en oriëntatie van gebouwen, de bouwmassa en hoe de bebouwing aansluit bij de cultuurhistorische kwaliteiten met in achtnemin van het bepaalde in paragraaf 2.3 van de toelichting. Indien toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in lid 3.2.1 onder a, dient in het beeldkwaliteitsplan inzicht te geven in de relatie met de nog uit te werken gronden
  • c. agrarische bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen zijn, met uitzondering van schuilgelegenheden zijn niet toegestaan;
  • d. indien wordt uitgewerkt ten behoeve van wellness in combinatie met (een vorm van) nachtverblijf of recreatiewoningen, dient de behoefte te worden aangetoond waarbij de onderscheidenheid ten opzichte van het reeds bestaande aanbod wordt onderbouwd;
  • e. recreatiewoningen dienen in de vorm van een recreatiepark te worden gebouwd, solitaire recreatiewoningen zijn niet toegestaan;
  • f. bij de inrichting van het gebied gelden voor de toegestane functies uit lid 3.1 onder b tot en met f de richtafstanden zoals opgenomen in de bijlage 2 'Sport en Recreatie' tot bestaande woningen in de omgeving;
  • g. er dient te worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein, waarbij het bepaalde in artikel 6.1 van overeenkomstige toepassing is;
  • h. de geluidsbelasting voor geluidgevoelige functies ten gevolge van wegverkeerslawaai bedraagt niet meer dan 48 dB dan wel een door het bevoegd gezag verleende hogere waarde;
  • i. ontsluiting van de gronden uitsluitend vanaf de Haringvlietweg;
  • j. bij uitwerking dient te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor de beoogde functie;
  • k. bij de uitwerking dient rekening te worden gehouden met eventueel benodigde watercompensatie, bouwwerken en nieuwe verhardingen, zoals wegen, paden en parkeervoorzieningen, mogen alleen worden gerealiseerd indien aangetoond is dat de toename van de hoeveelheid afstromend regenwater gecompenseerd wordt conform de eisen van de waterbeheerder, zijnde het waterschap Hollandse Delta;
  • l. bij uitwerking dient te worden aangetoond dat er geen sprake is van overtreding van de Flora en faunawet;
  • m. waar mogelijk dient bebouwing te voorzien van nestgelegenheid voor huismussen en verblijfplaatsen voor vleermuizen;

3.2.2 Bouwregels
  • a. het bebouwingspercentage bedraagt ten hoogste 6 % per bouwperceel, indien bouwpercelen worden samengevoegd dan geldt 6% voor het samengesteld perceel;
  • b. het maximum oppervlak van aaneengesloten bebouwing bedraagt ten hoogste 600m²;
  • c. de goothoogte voor gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 4 meter;
  • d. gebouwen dienen op minimaal 20 m van de Haringvlietweg en de Zoomweg te worden gebouwd;
  • e. de afstand tussen gebouwen bedraagt ten minste 20 m, de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 5 m;
  • f. het maximum aantal recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 20 per 10.000m²;
  • g. in afwijking van het bepaalde in lid 3.2.2 onder a en b is een bebouwingspercentage van 8% toegestaan ten behoeve van één wellnesscentrum met een maximum oppervlak van 5.000m²;
  • h. in afwijking van het bepaalde in lid 3.2.2 onder c bedraagt de maximum goot- en bouwhoogte voor gebouwen voor een wellnesscentrum 8 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt dat het gebruik in afwijking van het bepaalde in artikel 3.1 niet is toegestaan.

3.4 Bouwverbod

Zolang en voorzover het in lid 3.2 bedoelde plan van uitwerking niet onherroepelijk is, mogen bouwwerken slechts worden gebouwd, mits:

  • a. het bouwplan in overeenstemming is met een ontwerpplan van uitwerking, dat ter visie heeft gelegen;
  • b. van het bevoegd gezag en vooraf een verklaring van geen bezwaar ter zake is ontvangen, tenzij het bouwwerken betreft, waarvoor ingevolge artikel 2 van bijlage 2 van het Bor geen omgevingsvergunning is vereist.

Artikel 4 Waarde - Archeologie 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden zijn nieuwe bouwwerken ten behoeve van overige aan de gronden toegekende bestemmingen slechts toelaatbaar, indien er sprake is van één of meer van de volgende omstandigheden:

  • a. het bouwplan heeft betrekking op vervanging van bestaande bouwwerken waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en alleen de bestaande fundering wordt benut;
  • b. het bouwplan brengt geen bodemverstorende activiteiten met zich mee;
  • c. de oppervlakte van de bodemingreep bedraagt minder dan 200 m² en reikt tevens niet dieper dan 0,8 m beneden maaiveld.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Voorwaarden voor het afwijken

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor bouwplannen waarvan de oppervlakte van de bodemingreep groter zijn dan 200 m² en de verstoringsdiepte meer bedraagt dan 0,8 m beneden het maaiveld, mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.

4.3.2 Mogelijkheid om regels te verbinden aan een omgevingsvergunning voor het afwijken

Aan een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 4.3.1 kan het bevoegd gezag de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieve funderingsmethoden, beschermende bodemlagen of andere voorzieningen die op dit doel gericht zijn;
  • b. verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting tot het begeleiden van de activiteiten, waarvoor de omgevingsvergunning is verleend door een archeologisch deskundige.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
4.4.1 Verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de in lid 4.4.2 onder a t/m f genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,8 m beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte groter dan 200 m² beslaan.

4.4.2 Vergunningvereisten

Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:

  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen en/of afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies en dergelijke;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.

4.4.3 Uitzondering

Het vereiste als bedoeld in lid 4.4.2 geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

4.4.4 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning wordt verleend, indien daardoor de aanwezige archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag hieromtrent een rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.

4.4.5 Mogelijkheid om regels te verbinden aan een omgevingsvergunning

Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
4.5 Omgevingsvergunning voor slopen
4.5.1 Verbod om te slopen zonder vergunning

Het is verboden voor de 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de aanwezige bouwwerken te slopen, indien de oppervlakte groter is dan 200 m² en de diepte meer dan 0,8 m bedraagt gemeten vanaf 30 cm boven het maaiveld.

4.5.2 Voorwaarden voor een vergunning

Aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige.

4.5.3 Meldingsplicht

Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de vergunning.

4.5.4 Uitzondering

De omgevingsvergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Parkeerregeling
  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  • b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de gemeentelijke beleidsnota 'Parkeernormen Hellevoetsluis 2011' bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

7.1 Maten en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%, mits stedenbouwkundig verantwoord en na akkoord Commissie Ruimtelijke Kwaliteit;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 8 Algemene wijzigingsregels

8.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

8.2 Wijzigingsbevoegdheid Waarde - Archeologie 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:

  • a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. de oppervlaktes en/of dieptes als genoemd in de leden 4.2, 4.3.1 en 4.4.1 te veranderen en/of hier desgewenst een extra aanduiding voor op te nemen indien dat op basis van nader verkregen archeologische kennis noodzakelijk en/of mogelijk is.

Artikel 9 Overige regels

9.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Haringvlietweg'.