direct naar inhoud van Artikel 29 Algemene aanduidingsregels
Plan: Buitengebied Hellevoetsluis
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0530.BPBuitengebied2011-vo01

Artikel 29 Algemene aanduidingsregels

29.1 Vrijwaringszone - Molenbiotoop
29.1.1

Om binnen de op de verbeelding aangegeven Vrijwaringszone - Molenbiotoop vrije windvang te garanderen en het zicht op de betrokken molen veilig te stellen, geldt – tenzij de vrije windvang of het zicht ter plaatse al is beperkt – het volgende:

  • a. binnen een afstand van 100 m van het middelpunt van de molen mag geen bebouwing worden opgericht hoger dan het onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • b. binnen een afstand van 100 tot 400 m van het middelpunt van de molen mag geen bebouwing worden opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/100 van de afstand van het bouwwerk tot de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek.

29.1.2

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 24.1.1 ten behoeve van het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits daardoor de vrije windvang en/of het zicht niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

29.1.3

Afwijking kan pas worden verleend nadat het bevoegd schriftelijk advies hebben ingewonnen bij de beheerder van de molen omtrent de vraag of door de voorgenomen bebouwing de vrije windvang niet onevenredig wordt geschaad en de eventuele te stellen voorwaarden.

29.2 Vrijwaringszone - Schootsveld
29.2.1

Om binnen de op de verbeelding aangegeven Vrijwaringszone - Schootsveld de cultuurhistorische waarden te behouden en te versterken, mogen op deze gronden geen bouwwerken worden gerealiseerd, tevens mogen geen werken worden uitgevoerd met betrekking tot het ophogen, vergraven en egaliseren van de gronden.

29.2.2

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 24.2.1 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits daardoor de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

29.2.3

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen en het ophogen van gronden, met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 30 cm;
  • b. het graven of dempen van waterpartijen en watergangen dieper dan 30 cm;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 30 cm;
  • d. het aanbrengen of rooien van bomen en/of houtgewas, waarbij stobben worden verwijderd.

29.2.4

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden, geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.

29.2.5

De in artikel 29.2.3 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor werken, die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan en waarvoor vergunning is verleend;
  • b. het normale onderhoud betreffen;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.

29.2.6

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden, wordt verleend indien daardoor de aanwezige cultuurhistorische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

29.3 Milieuzone - Geurzone
29.3.1

De voor Milieuzone - Geurzone aangewezen gronden zijn, naast de andere op de verbeelding voor die gronden aangewezen bestemming (basisbestemming) tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoge geurhinder van gevoelige objecten vanwege geurhinder.

29.3.2

In afwijking van het bepaalde bij de basisbestemming mogen op deze gronden geen gevoelige objecten worden gebouwd.

29.3.3

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding Milieuzone - Geurzone wordt verwijderd van de verbeelding, mits de betreffende geurhinder veroorzakende inrichting ter plaatse is beëindigd.

29.3.4

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding Milieuzone - Geurzone kan worden verkleind als met onderzoek is aangetoond dat de veiligheidszone kleiner is.

29.4 Wro-zone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding-Riool' toe te kennen aan de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' ten behoeve van de realisatie van een rioolpersleiding.