direct naar inhoud van Artikel 28 Algemene aanduidingsregels
Plan: Buitengebied Hellevoetsluis
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0530.BPBuitengebied2011-OW01

Artikel 28 Algemene aanduidingsregels

28.1 Vrijwaringszone - Molenbiotoop
28.1.1

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone- molenbiotoop' de volgende regels:

  • a. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht en mag geen beplanting aanwezig zijn hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • b. binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht en mag geen beplanting aanwezig zijn hoger dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk en de beplanting tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • c. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a en b, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2;
  • d. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit lid onder a en b, indien:
    • 1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en beplanting en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing en de beplanting;
    • 2. toepassing van de in dit lid onder a en b bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden.

28.2 Vrijwaringszone - Schootsveld
28.2.1

Om binnen de op de verbeelding aangegeven Vrijwaringszone - Schootsveld de cultuurhistorische waarden te behouden en te versterken, mogen op deze gronden geen bouwwerken worden gerealiseerd.

28.2.2

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 28.2.1 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits daardoor de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

28.2.3

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van gronden, met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 30 cm;
  • b. het graven of dempen van waterpartijen en watergangen dieper dan 30 cm;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 30 cm;
  • d. het aanbrengen of rooien van bomen en/of houtgewas, waarbij stobben worden verwijderd.

28.2.4

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden, geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.

28.2.5

De in artikel 28.2.3 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor werken, die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan en waarvoor vergunning is verleend;
  • b. het normale onderhoud betreffen;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
  • d. bouwvlakken die binnen de Vrijwaringszone - Schootsveld zijn gelegen.

28.2.6

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden, wordt verleend indien daardoor de aanwezige cultuurhistorische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

28.3 Milieuzone - Geurzone
28.3.1

De voor Milieuzone - Geurzone aangewezen gronden zijn, naast de andere op de verbeelding voor die gronden aangewezen bestemming (basisbestemming) tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoge geurhinder van gevoelige objecten vanwege geurhinder.

28.3.2

In afwijking van het bepaalde bij de basisbestemming mogen op deze gronden geen gevoelige objecten worden gebouwd.

28.3.3

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding Milieuzone - Geurzone wordt verwijderd van de verbeelding, mits de betreffende geurhinder veroorzakende inrichting ter plaatse is beëindigd.

28.3.4

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding Milieuzone - Geurzone kan worden verkleind als met onderzoek is aangetoond dat de veiligheidszone kleiner is.

28.4 Wro-zone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding - Riool' toe te kennen aan de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' ten behoeve van de realisatie van een rioolpersleiding.