Plan: | Langs de Merwede, havengebied Boven-Hardinxveld |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0523.BP2017LDMHAVENBH-DO01 |
het bestemmingsplan 'Langs de Merwede, havengebied Boven-Hardinxveld' met identificatienummer NL.IMRO.0523.BP2017LDMHAVENBH-DO01 van de gemeente Hardinxveld-Giessendam.
de geometrische bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en bijlagen.
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
het afwijken van de planregels, als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
gebouwen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
de aan een gebied toegerekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige met een aantoonbare specifieke deskundigheid op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
het percentage, dat de grootte van (een deel van) het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
een niet voor bewoning bestemd gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer c.q. exploitatie;
elk vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de beroepsvaart;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van het hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel ,bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
een op zich zelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
de buitenwerks gemeten totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
het in open lucht opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
een horecabedrijf, waarin uitsluitend alcoholvrije dranken en eventueel kleine eetwaren worden verstrekt voor gebruik ter plaatse en waar softdrugs worden verstrekt voor gebruik ter plaatse of gebruik elders;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de (niet-detailhandel) functie waaraan zij wordt toegevoegd (productie, ambachtelijke en/of groothandelactiviteit) qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord worden gestaan en geholpen;
het al dan niet bebouwde perceel, of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en binnen het bestemmingsvlak, maar buiten het bouwvlak ligt;
een voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak van maximaal 7 dagen, die in de openbare ruimte wordt gehouden;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
het plan dat de verdeling van de toegestane geluidsruimte bepaalt per deelgebied van de gezoneerde industrieterreinen “Langs de Merwede” en “Middengebied” zoals weergegeven in hoofdstuk 3 van het Zonebeheerplan Langs de Merwede en Middengebied dat is opgenomen in bijlage 3 van de regels
een inrichting, waarbij op grond van de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan personen dan wel aan instellingen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
een ruimte waar substanties, voorwerpen of gegevens, die gebruikt kunnen worden voor de teelt van hennep, worden bewerkt, bewerkt, verwerkt, bedrijfsmatig te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, vervaardigd of voorhanden zijn;
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder;
een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van een perceel en door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
terrein, als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidshinder, waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;
een ruimte, welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden met geen of slechts een ondergeschikte baliefunctie;
het hoogste punt in het dwarsprofiel van de weg ten tijde van de aanleg van de weg, dan wel na reconstructie van de weg;
de ruimte welke door een vaartuig, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, kan worden ingenomen;
de grens van een maatvoeringsvlak;
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat;
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder b van de Wet ruimtelijke ordening;
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
een vergunning als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c. van de Wet ruimtelijke ordening;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met ten hoogste aan één zijde een wand;
elk vaartuig, met uitzondering van een zeilplank, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport;
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen;
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt ieder geval begrepen (al dan niet in combinatie met elkaar):
het geheel of gedeeltelijk afbreken van gebouwen en andere bouwwerken;
een voorziening in de woonomgeving, die er op gericht is speel- en recreatiemogelijkheden buiten te bieden, gericht op de leeftijdscategorie tot 18 jaar;
een inrichting die bestemd is voor vermaak of ontspanning, waarbij uitsluitend van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt;
een als bijlage 1 bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
een als bijlage 2 bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen voor gemengd gebied;
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare voorzieningen, zoals:
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
goederen die vanwege hun omvang een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling, zoals auto's, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen;
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
wet van 16 februari 1979, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder (Stb.1979, 99), gewijzigd bij wet van 19 december 2002, (Stb. 2003,23).
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting uitsluitend bestemd is voor de huisvesting van één huishouden;
een drijvend bouwwerk te water, dat in het algemeen niet is bestemd of ingericht om te varen. Een woonark is doorgaans voorzien van een betonnen (of metalen) casco, met een vierkante of rechthoekige opbouw. Het casco kan ook bestaan uit een van origine varend schip, waaronder begrepen een dekschuit of ponton, met daarop een gehele of gedeeltelijke opbouw, dat wordt gebruikt als of is bestemd voor (al dan niet permanent) woonverblijf. Een drijvende woning wordt eveneens aangemerkt als woonark.
een drijvend of varend bouwwerk te water, dat herkenbaar is als schip (bijvoorbeeld door de romp, de opbouw of de aanwezigheid van originele onderdelen als een stuurhut, roer of mast) dat wordt gebruikt als of is bestemd voor (al dan niet permanent) woonverblijf.
een plan als bedoeld in artikel 164 van de Wet geluidhinder;
het model dat wordt ingezet ter bewaking van de voor de gezoneerde industrieterreinen geldende zonegrens;
Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:
tot de zijdelingse perceelsgrens wordt gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 m boven peil en haaks op de perceelsgrens;
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
van een bouwperceel, bouwvlak of ander terrein wordt gemeten buitenwerks en boven peil, met dien verstande, dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. In geval van een lessenaarsdak is dit de hoogte aan de hoge zijde van het dak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. In het geval van een lessenaarsdak is dit de hoogte aan de lage zijde van het dak;
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf het gemiddelde niveau van het afgewerkte maaiveld ter plaatse van het gebouw;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de (digitale) kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
De voor “Bedrijventerrein” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding:
bedrijf tot en met categorie 5.1 | zijn de gronden uitsluitend bestemd voor bedrijven tot en met categorie 5.1 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' of welke naar aard en omvang daaraan gelijk te stellen zijn; |
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden voor gebouwen de volgende bouwregels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal voor:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder b. voor het oprichten van bebouwing met een bouwhoogte van 15 m waar bij recht een bouwhoogte van 10 m is toegestaan, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2, sub c. voor het overschrijden van de toegestane bouwhoogte van silo's, tot een bouwhoogte van 20 m.
Nieuwe inrichtingen of veranderingen aan bestaande inrichtingen waarop het bepaalde in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage van toepassing is, zijn slechts toegestaan indien uit een (vormvrije) m.e.r.-beoordeling of MER blijkt dat deze inrichtingen milieuhygiënisch inpasbaar zijn.
Niet toegestaan zijn:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 en in sublid 3.4.3 onder b., ten behoeve van de nieuwvestiging of verplaatsing van een elders in de gemeente gevestigd, grootschalig detailhandelsbedrijf in brand- en explosiegevaarlijke goederen en volumineuze goederen, met uitzondering van tuincentra, bouwmarkten en meubelbedrijven. Onder grootschalig wordt in dit lid verstaan een brutovloeroppervlakte van minimaal 1.000 m2 bruto vloeroppervlakte.
Bij de toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid gelden de volgende randvoorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.1 onder b., mits:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding:
ontsluiting | zijn de gronden tevens bestemd voor een ontsluitingsweg. |
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden voor gebouwen de volgende bouwregels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen voor :
De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden voor gebouwen de volgende bouwregels:
De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen voor:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de verkeersveiligheid, het in het plan beoogde straatbeeld en de bescherming van het openbaar groen nadere eisen stellen aan de situering en de omvang van bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Toegestaan is het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van standplaatsen, weekmarkten, jaarmarkten, evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift een vergunning, ontheffing of vrijstelling is vereist en deze is verleend.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding:
ligplaats | zijn de gronden tevens bestemd voor ligplaatsen voor het bedrijfsmatig innemen van ligplaatsen. |
specifieke vorm van bedrijf - scheepsbouw | zijn de gronden tevens bestemd voor aan scheepsbouw en scheepsreparatie gerelateerde watergebonden bedrijfsmatige activiteiten, voor zover uitgevoerd door bedrijven die zijn toegestaan en gevestigd binnen de aangrenzende bestemming 'Bedrijventerrein'. |
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden voor gebouwen de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in 6.2.2 onder a. voor het bouwen van steigers, mits van de waterbeheerder een positief advies is ontvangen.
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 8' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor bescherming en veiligstelling van de naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
Ingeval van een aanvraag voor het oprichten van een omgevingsvergunningplichtig bouwwerk op of in de in lid 7.1 bedoelde gronden, over een oppervlakte van 500 m2 of meer en dieper dan 0,3 m gelden de volgende regels:
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige archeologische verwachtingswaarden, is het verboden, behoudens het bepaalde in lid 7.3.2, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren over een oppervlakte van meer dan 500 m2:
Het in 7.3.1 gestelde verbod geldt niet voor werken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.3.1 wordt slechts verleend, indien:
Aan een omgevingsvergunning als bedoeld in 7.3.1 kunnen voorwaarden worden verbonden in het belang van de bescherming van de archeologische verwachtingswaarde. Tot deze voorwaarden kunnen in ieder geval behoren:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na advies te hebben ingewonnen van een archeologisch deskundige, het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 8' naar ligging wordt verschoven, naar omvang wordt verkleind of vergroot of in het voorkomende geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor een bestaand bouwwerk dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, afstand of bebouwingspercentage afwijkt van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, gelden ter plaatse van de afwijking die afwijkende maten als bepalingen voor de maatvoering, met dien verstande dat:
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwgrenzen en bestemmingsgrenzen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Daar waar in het plan geen specifieke regeling is opgenomen voor ondergronds bouwen zijn de regels van dit plan van overeenkomstige toepassing op ondergrondse bouwwerken.
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in het plan gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken bepaalde.
Een gebruik in strijd met de in het plan gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken bepaalde, is in ieder geval:
Burgemeester en wethouders kunnen met een oikbare technieken een hoger geluidbudget noodzakelijk is ter optimalisering en/of uitbreiding van de bedrijfsvoering. In het akoestisch onderzoek dient het gewenste geluidbudget te worden aangegeven alsmede een overzicht van de geluidbronnen, de toegepaste technieken en de bedrijfstijden;
Alvorens omtrent het afwijken van de gebruiksregels te beslissen winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de begrenzing van een industrieterrein te wijzigen door:
Alvorens omtrent wijziging van het bestemmingsplan te beslissen winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de in het plan opgenomen geluidzone te wijzigen door:
Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - vaarweg' geldt dat:
tenzij is aangetoond dat het functioneren van de vaarweg niet in het geding is en hiertoe schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de vaarweg.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding Vrijwaringszone - dijk 1 zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.1 kan slechts worden verleend, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bij deze regels als bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten als volgt te wijzigen:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 14.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 14.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 14.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 14.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Indien toepassing van het overgangsrecht voor bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Langs de Merwede, havengebied Boven-Hardinxveld'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van [datum].
De voorzitter, De griffier,