Plan: | Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0306AKijkdOck1e-50VA |
Samenvatting
Op 16 september 2015 heeft de Raad van State een einduitspraak gedaan in de behandeling van de beroepen tegen het besluit van de raad van 18 december 2014 (RIS 277378) inzake de vaststelling van bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh. Het besluit van de gemeenteraad is vernietigd op twee plandelen. Voor het overige deel is het plan onherroepelijk goedgekeurd. De Raad van State heeft de raad opgedragen om binnen een termijn van 26 weken voor de vernietigde plandelen een nieuw besluit te nemen en deze op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.
De vernietiging heeft betrekking op de volgende twee plandelen:
Met dit bestemmingsplan worden de vernietigde plandelen voorzien van een nieuw actueel bestemmingsplan.
Voor de plandelen die onderdeel uitmaken van Vakantiepark Kijkduin is een Natuuronderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is als bijlage bij de toelichting opgenomen en de benodigde maatregelen die volgen uit het onderzoek zijn voor zover mogelijk verwerkt op de verbeelding en in de regels van onderhavig bestemmingsplan. De wijze waarop dit is gebeurd wordt toegelicht in paragraaf 3.2.2.
Op de gronden aan de zuidzijde van het winkelcentrum Kijkduin (tegenover Zeehaghe) worden in de regels conform de uitspraak van de Raad van State terrassen uitgesloten.
De gemeente Den Haag stelt om een aantal redenen een nieuw bestemmingsplan voor het plangebied op.
In de hierna volgende paragrafen is nader ingegaan op de ligging van de planonderdelen.
In de uitspraak van 16 september 2015 vernietigt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het besluit van de raad van de gemeente Den Haag waarbij het bestemmingsplan "Kijkduin - Ockenburgh" is vastgesteld, voor zover het betreft:
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de gemeenteraad opgedragen om binnen 26 weken na de verzending van deze uitspraak en met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen ten aanzien van de in dictumonderdeel II genoemde plandelen een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken. In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de uitspraak.
Doel van dit bestemmingsplan is de vaststelling van een nieuw besluit voor deze planonderdelen waarbij deze worden voorzien van een actueel juridisch planologisch kader.
Het plangebied ligt in het stadsdeel Loosduinen van de gemeente Den Haag. Het plangebied omvat in totaal drie onderdelen: het betreft een tweetal stroken die behoren tot het vakantiepark Kijkduin en die tevens onderdeel uitmaken van het Natura 2000-gebied en het NNN en een strook grond aan de zuidzijde van het winkelcentrum Kijkduin.
Het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening vervangt (gedeeltelijk) de volgende bestemmingsplannen:
Naam plan | Datum vaststelling | Datum goedkeuring | |
Bestemmingsplan Ockenburgh | 30 januari 1978 | 3 juli 1979 | |
Uitbreidingsplan Ockenburgh | 9 maart 1961 | 13 juni 1962 | |
Uitbreidingsplan Kijkduin (Oost) | 22 april 1963 (Oost, A en B) |
27 november 1963 (Oost, A), 5 juni 1963 (Oost, B) |
Naast bestemmingsplannen die op een specifiek plangebied van toepassing zijn, kent de gemeente Den Haag een aantal parapluherzieningen die op heel het gemeentelijke grondgebied van toepassing zijn en die door dit bestemmingsplan voor wat betreft het plangebied worden vervangen:
In hoofdstuk 1 is de aanleiding voor het opstellen van het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening aangegeven. Ook zijn de doelen die met het bestemmingsplan worden beoogd, omschreven. In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 16 september 2015. In hoofdstuk 3 is ingegaan op de beleidskaders voor deze planonderdelen en het uitgevoerde natuuronderzoek tbv de gronden in het vakantiepark Kijkduin. In hoofdstuk 4 is ingegaan op de wijze van bestemmen. Op de economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan wordt in hoofdstuk 5 ingegaan.
Zoals in hoofdstuk 1 is aangegeven heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 september 2015 een uitspraak gedaan ten aanzien van de vaststelling van het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh. Op grond van deze uitspraak zijn drie locaties uit het bestemmingsplan vernietigd. Hieronder wordt in paragraaf 2.2 nader ingegaan op de overwegingen met betrekking tot de twee planonderdelen van het Vakantiepark Kijkduin. In paragraaf 2.3 wordt nader ingegaan op de overwegingen met betrekking tot het planonderdeel van de strook grond aan de zuidzijde van het winkelcentrum Kijkduin.
De Afdeling heeft vastgesteld dat de gronden waaraan in het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh zowel de bestemming "Recreatie" als de dubbelbestemming "Waarde - Natuur" zijn toegekend, al dan niet gedeeltelijk, liggen in het Natura 2000-gebied en het NNN. Uit de ter zitting getoonde foto’s en kaartmateriaal is gebleken dat deze gronden gedeeltelijk worden gebruikt ten behoeve van het vakantiepark. Voor het overige zijn de gronden blijkens de getoonde foto’s en het kaartmateriaal ingericht als natuurgebied. Gelet hierop acht de Afdeling niet aannemelijk dat het gehele gebied waaraan de bestemming "Recreatie" en de dubbelbestemming "Waarde - Natuur" zijn toegekend moet worden aangemerkt als bestaande bebouwing, erven, tuinen en verhardingen als bedoeld in de in het besluit tot aanwijzing van het Natura 2000-gebied opgenomen exclaveringsformule. Het lag naar het oordeel van de Afdeling op de weg van de raad om voorafgaand aan de vaststelling van het plan te onderzoeken, of en, zo ja, op welk deel van de gronden met de bestemming "Recreatie" en de dubbelbestemming "Waarde - Natuur" de exclaveringsformule van toepassing is. Niet is gebleken dat de raad een dergelijk onderzoek heeft verricht.
De omstandigheid dat de desbetreffende gronden reeds in het vorige bestemmingsplan waren bestemd als kampeerterrein leidt er niet toe dat een dergelijk onderzoek voorafgaand aan de vaststelling van het plan niet behoefde te worden verricht. Zoals hiervoor overwogen, is immers niet aannemelijk gemaakt dat de gronden, gelet op de hiervoor beschreven feitelijke situatie, geheel als zodanig worden gebruikt. Een voorheen toegestane, maar niet geheel verwezenlijkte bestemming, kan bij de beoordeling van de gevolgen op een Natura 2000-gebied niet als uitgangspunt worden genomen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 28 februari 2007 in zaak nr. 200601747/1).
Voorts overweegt de Afdeling dat de raad reeds bij de vaststelling van het plan had moeten bezien of de ter plaatse van de gronden met de bestemming "Recreatie" en de dubbelbestemming "Waarde - Natuur" toegestane bouw- en gebruiksmogelijkheden de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het Natura 2000-gebied hadden kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zoals in het voorgaande reeds is overwogen, is niet gebleken dat de raad een dergelijk onderzoek voorafgaand aan de vaststelling van het plan heeft verricht.
Gelet op het vorenstaande concludeert de Afdeling dat de raad onvoldoende heeft onderzocht of artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998 in de weg staat aan de in het plan opgenomen regeling voor de gronden die zijn gelegen in het Natura 2000-gebied. Evenmin is gebleken dat de raad voorafgaand aan de vaststelling van het plan heeft onderzocht of de bestemming "Recreatie", voor zover toegekend aan de gronden gelegen in het NNN, de instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN significant beperkt of leidt tot een significante vermindering van de oppervlakte, kwaliteit of samenhang van het NNN.
Uit het voorgaande zijn de volgende onderzoeksvragen afgeleid:
In paragraaf 3.2.2 wordt nader ingegaan op het Natuuronderzoek dat is opgesteld om bovenstaande onderzoeksvragen te beantwoorden. In diezelfde paragraaf wordt ook nader ingegaan op de benodigde maatregelen en de wijze van borgen in dit bestemmingsplan.
De Afdeling overweegt dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan een amendement heeft aangenomen om overlast als gevolg van de aan de zuidzijde van het winkelcentrum van Kijkduin toegestane horeca ter plaatse van het appartementencomplex "Résidence Zeehaghe" te voorkomen. Met het aannemen van dit amendement is de in het ontwerpbestemmingsplan aan de zuidzijde van het winkelcentrum van Kijkduin buiten het bouwvlak toegekende aanduiding "terras" komen te vervallen. De Afdeling is echter van mening dat met het laten vervallen van de aanduiding "terras" echter niet gewaarborgd is dat ter plaatse geen terrassen zijn toegestaan. Daartoe overweegt de Afdeling dat in de regels voor de bestemming "Gemengd - 2" geen bepalingen zijn opgenomen over de realisatie van terrassen, als gevolg waarvan gelet op het bepaalde in het artikel 7, lid 7.1, van de planregels binnen het gehele bestemmingsvlak met de bestemming "Gemengd - 2" terrassen als zijnde bij het gebruik voor horeca behorende voorzieningen kunnen worden gerealiseerd.
Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat de Afdeling van mening is dat de opgenomen regeling onvoldoende waarborgen geeft. De regeling is derhalve aangepast. In paragraaf 4.3.2 wordt toegelicht hoe de regeling is aangepast.
In het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh (met identificatienummer NL.IMRO.0518.BP0262AKijkdOck-50VA van de gemeente 's-Gravenhage) is reeds uiteengezet dat het bestemmingsplan zijn basis vindt in ruimtelijk beleid zoals dat in nota's en plannen van het rijk, provincie, stadsgewest en gemeente is vastgelegd. Onderhavig bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening is in overeenstemming met de in Kijkduin-Ockenburgh opgenomen beleidskaders en conclusies. Er hebben zich geen wijzigingen in de beleidskaders voorgedaan die ertoe leiden dat voor dit plan een aanpassing van de reeds in Kijkduin-Ockenburgh opgenomen conclusies nodig is. Om die reden wordt in dit kader volstaan met een verwijzing naar het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh.
In het kader van het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh (met identificatienummer NL.IMRO.0518.BP0262AKijkdOck-50VA van de gemeente 's-Gravenhage) is een m.e.r.-procedure doorlopen en zijn verschillende milieuonderzoeken uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn terug te vinden in hoofdstuk 4 van het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh en de MER en de onderzoeken zijn opgenomen als bijlagen bij de toelichting van dat bestemmingsplan.
Onderhavig bestemmingsplan bevat geen ontwikkelingen die gevolgen hebben voor de conclusies van het MER en de diverse onderzoeken. In aanvulling op het MER en naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State is een Natuuronderzoek uitgevoerd ter plaatse van de gronden die onderdeel uitmaken van Vakantiepark Kijkduin. In deze paragraaf wordt daarom alleen ingegaan op de conclusies van het Natuuronderzoek. Op de overige milieuaspecten zal niet nader worden ingegaan. Om die reden wordt in dit kader volstaan met een verwijzing naar het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh.
Naar aanleiding van de in paragraaf 2.2 geformuleerde onderzoeksvragen heeft Antea Group een Natuuronderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is als Bijlage 2 bij de toelichting opgenomen. Hieronder volgen de conclusies, maatregelen en op welke wijze de maatregelen zijn geborgd in de regels van dit plan.
Ten aanzien van de exclavering concludeert het natuuronderzoek dat binnen de gronden waaraan zowel de bestemming Recreatie als de dubbelbestemming Waarde-Natuur is toegekend zowel sprake is van mogelijkheden om te recreëren als zones die enkel zijn ingericht als natuur. De gronden voorzien van de recreatiewoningen met bijbehorende tuinen en erven, wegen, verhardingen en wasgelegenheden vallen binnen het exclaveringsgebied. Naast het voorgaande zijn er (semi-permanente) caravan/kampeerplakken aanwezig binnen het exclaveringsgebied alsook de speeltuin en het voetbalveld. Conclusies ten aanzien van exclavering: De gronden die onderdeel uitmaken van het exclaveringsgebied zijn op de verbeelding voorzien van de gebiedsaanduiding "overige zone-exclaveringszone".
Uit het onderzoek volgt een aantal mogelijke effecten op het Natura 2000-gebied en het NNN. Het gaat hierbij om de gronden die buiten het exclaveringsgebied vallen en de speeltuin en het speelveld.
Uit het onderzoek volgt een aantal mitigerende maatregelen om de mogelijke negatieve effecten te voorkomen. Hieronder staan deze mitigerende maatregelen beschreven en is tevens aangegeven of en hoe deze zijn vertaald op de verbeelding en in de regels van het bestemmingsplan:
Op dit moment zijn onderhavige gronden niet in het beheerplan voor het Natura 2000-gebied opgenomen. Een aantal van bovenstaande maatregelen lenen zich echter goed om ook opgenomen te worden in het beheerplan dat voor dit gebied geldt. Hierover heeft reeds overleg plaatsgevonden met de provincie Zuid Holland. Bij de eerstvolgende herziening van het beheerplan (voorzien in 2017) in dit beheerplan zal specifiek aan deze gronden en de benodigde maatregelen aandacht worden besteed.
In de voorgaande hoofdstukken is de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State besproken, de beleidskaders en het uitgevoerde natuuronderzoek. In dit hoofdstuk is de keuze en verantwoording van de bestemmingen opgenomen en is een toelichting gegeven op de regels van het plan.
Het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening omvat een drietal planonderdelen die ten gevolge van de uitspraak van de Raad van State met betrekking tot het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh d.d. 16 september 2015 geen onderdeel meer uitmaken van dat bestemmingsplan. Met dit bestemmingsplan wordt gevolg gegeven aan de opdracht van de Raad van State om binnen 26 weken na de uitspraak een nieuw bestemmingsplan vast te laten stellen door de raad ten aanzien van deze gronden.
Een belangrijk onderdeel van Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormt de digitaliseringsverplichting. De Wro bepaalt dat een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar moet zijn. Dit heeft onder meer geleid tot de introductie van twee nieuwe begrippen: 'analoge verbeelding' en 'digitale verbeelding'.
Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding (plankaart), regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels. De analoge plankaart is, gelet op de aard en omvang van het plangebied, afgedrukt op een topografische ondergrond met een schaal van 1:3000.
De 'digitale verbeelding' is een interactieve raadpleegomgeving via het internet (www.ruimtelijkeplannen.nl) die de gehele inhoud van het bestemmingsplan ontsluit overeenkomstig de SVBP2012: Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 'van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Door een muisklik op een bepaalde plek verschijnen de bijbehorende regels voor die plek in beeld. Onder de term digitale verbeelding wordt dan ook niet alleen het ruimtelijk beeld, maar ook de daarbij behorende juridische informatie (regels) verstaan. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.
Onder analoge verbeelding wordt verstaan: alle te verbeelden informatie van een ruimtelijk plan op papier. De term analoge verbeelding is dus een synoniem voor de tot nu toe altijd gebruikte term plankaart.
Op de bij het onderhavige bestemmingsplan behorende verbeelding zijn alle noodzakelijke en op grond van het Besluit ruimtelijke ordening vereiste gegevens ingetekend. Er is daarbij onderscheid gemaakt in bestemmingen en aanduidingen op de verbeelding. De bestemmingen zijn de belangrijkste elementen. Elk stuk grond van het plangebied heeft een bestemming. Deze wordt zichtbaar gemaakt door middel van een kleur, op de digitale verbeelding wordt de informatie in een aparte deel van het scherm zichtbaar, op de analoge verbeelding al dan niet in combinatie met een letter, ter aanduiding van de bestemming en een getal dat de maximale toegestane (goot- en nok)hoogte en/of bebouwingspercentage aangeeft. Op deze wijze is het mogelijk om te zien welke bestemmingen zijn gegeven aan de gronden en opstallen binnen het plangebied. Elke op de verbeelding aangegeven bestemming is gekoppeld aan een bestemmingsartikel in de regels. De regels laten vervolgens bij elke bestemming zien op welke wijze gronden binnen de desbetreffende bestemming gebruikt mogen worden. Daarbij wordt onder meer verwezen naar aanduidingen op de plankaart. Aanduidingen geven dientengevolge, in samenhang met de regels, duidelijkheid over wat binnen een bestemmingsvlak al dan niet is toegestaan.
Op de digitale en analoge verbeelding van de plankaart zijn bouwhoogten aangegeven. Gekoppeld aan bouwvlakken is een maatvoering voor (goot- en nok)hoogte, afgerond in meters en conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012, opgenomen. De waarde op de plankaart geeft de maximaal toegelaten (goot- en nok)hoogte van een gebouw aan. Daarnaast wordt ook in de bouwregels van het bestemmingsplan een en ander bepaald over bouwhoogten.
Bij het bepalen van de daadwerkelijke hoogte van gebouwen is gebruik gemaakt van stereokartering met behulp van luchtfoto's. De maximaal toegelaten bouwhoogte kan afwijken van de daadwerkelijke hoogte van een gebouw: aan het vaststellen van een maximale bouwhoogte liggen stedenbouwkundige overwegingen ten grondslag.
Bestemming | Verantwoording |
Gemengd - 2 | Onderhavige gronden maken onderdeel uit van het winkelcentrum Kijkduin. Op basis van het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh hebben deze gronden de bestemming “Gemengd-2”.Ten behoeve van de eenduidigheid is deze bestemming gehandhaafd. Ook de in deze bestemming mogelijke functies zijn overgenomen uit het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh. Met uitzondering van de 1-laagse parkeergarage (tot een maximale hoogte van 13,50 meter boven NAP) zijn gebouwen niet toegestaan (binnenplanse afwijking tot maximaal 2 bouwlagen).Met het opnemen van de specifieke gebruiksregel dat terrassen binnen het bestemmingsvlak niet zijn toegestaan is geborgd dat in deze strook geen terrassen kunnen worden gerealiseerd. De overige bepalingen die in Kijkduin-Ockenburgh waren opgenomen en die niet van toepassing zijn op de onderhavige strook zijn niet overgenomen uit het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh. |
Recreatie | Onderhavige gronden maken deel uit van het vakantiepark Kijkduin. Om die reden is de bestemming Recreatie op deze gronden opgenomen (in combinatie met de dubbelbestemming Waarde-Natuur vanwege Natura 2000 en NNN). De gronden waarop de exclaveringsformule van toepassing is, zijn daarnaast tevens voorzien van de gebiedsaanduiding "overige zone - exclaveringszone". De bestemming Recreatie is bestemd voor verblijfsrecreatie met de daarbij behorende voorzieningen en voor extensief recreatief gebruik. Het vakantiepark Kijkduin omvat een veel groter gebied dan de twee stroken in dit plan. De bestaande (gebouwde) voorzieningen in deze stroken zijn op de plankaart aangegeven en door middel van bouwvlakken c.q. functieaanduidingen begrensd. Uitbreiding of verplaatsing hiervan is niet toegestaan. Voorzieningen in de vorm van kampeerplaatsen zijn voorzover deze zijn gelegen buiten het exclaveringsgebied (dat is aangeduid met de gebiedsaanduiding "overige zone - exclaveringszone" op de verbeelding) uitgesloten door middel van een specifieke gebruiksregel. Voorts zijn een aantal regels opgenomen voor de thans bestaande speeltuin en het speelterrein (voetbalveld). Deze regels volgen uit het natuuronderzoek. In paragraaf 3.2.2. is daar uitgebreid op ingegaan. |
Waarde - Archeologie 1 en 2 | Vanwege de archeologische waarden in deze stroken zijn de dubbelbestemmingen Waarde-Archeologie 1 en 2 opgenomen. |
Waarde - Natuur | Deze dubbelbestemming is opgenomen omdat deze delen van het vakantiepark Kijkduin vallen onder het Natura 2000-gebied danwel het NNN. In de dubbelbestemming is opgenomen dat deze gronden mede zijn bestemd voor de instandhouding en/of herstel van natuurlijke en landschappelijke waarden en het instandhouden van de bufferfunctie van het bosgebied tussen het vakantiepark en het overige Natura 2000-gebied. Tevens zijn bouwregels en een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. In dit aanlegvergunningenstelsel zijn een aantal regels verwerkt die volgen uit het natuuronderzoek. In paragraaf 3.2.2. is daar uitgebreid op ingegaan. |
Waterstaat - Waterkering | Deze dubbelbestemming is opgenomen ten behoeve van de waterkering en de daarbij behorende beschermingszone. |
De regels zijn als volgt ingedeeld:
In Artikel 1 Begrippen worden belangrijke begrippen die in het plan veel voorkomen, nader gedefinieerd.
In Artikel 2 Wijze van meten is aangegeven hoe afstanden en maten die in de regels worden voorgeschreven, moeten worden gemeten. Het definiëren van begrippen en de aanwijzingen voor het meten, vergroten de duidelijkheid en de rechtszekerheid. De regeling voor bestaand gebruik dat afwijkt van de bestemming is onderdeel van de algemene gebruiksregels.
De bestemming Gemengd - 2 is toegekend aan de gronden gelegen ten zuiden van het winkelcentrum Kijkduin. Deze bestemming was in het bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh ook toegekend aan deze gronden. In de specifieke gebruiksregels worden terrassen nu echter expliciet uitgesloten conform de uitspraak van de Raad van State.
De gronden zijn bestemd voor ambachtelijke bedrijven in de milieucategorie A en B van de Staat van bedrijven bij functiemenging, cultuur en ontspanning (waaronder wordt begrepen atelier, attracties, museum en speeltuin), detailhandel, dienstverlening, horeca, sportvoorzieningen, waaronder ook wordt begrepen sportcentrum/fitnesscentrum en wonen met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water, parkeervoorzieningen, bergingen en overige voorzieningen. Bouwen in de vorm van gebouwen is alleen toegestaan in de vorm van een (éénlaagse) ondergrondse parkeergarage.
De bestemming Recreatie is toegekend aan de gronden die onderdeel uitmaken van het vakantiepark Kijkduin. Deze gronden zijn voorzien van een dubbelbestemming Waarde - Natuur om te voorkomen dat er uitbreiding plaats vindt van eventuele bebouwing of functies die de (omliggende) natuurwaarden kunnen aantasten. De gronden waarop de exclaveringsformule van toepassing is, zijn daarnaast tevens voorzien van de gebiedsaanduiding "overige zone - exclaveringszone".
De bestaande bebouwing is vastgelegd op de verbeelding middels een bouwvlak en bouwhoogte. Uitbreiding van de bestaande bebouwing is niet toegestaan. Verblijfsrecreatie met de bijbehorende parkeerplaatsen en overige voorzieningen is uitsluitend toegestaan op de gronden die voorzien zijn van de gebiedsaanduiding "overige zone - exclaveringszone".
Tenslotte zijn ook de bestaande speeltuin en het bestaande speelveld (voetbalveld) door middel van een functieaanduiding opgenomen op de verbeelding. Het aantal speeltoestellen en de omvang ervan mag niet worden uitgebreid. Bij vervanging van een speeltoestel dient het nieuwe speeltoestel op minimaal 1,5 meter afstand van het duindoornstruweel geplaatst te worden om aantasting ervan te voorkomen.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 1 en Artikel 6 Waarde - Archeologie 2
De voor Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.
De in het plangebied gelegen gronden die onderdeel uitmaken van Natura 2000 of het NNN, zijn aangeduid met de dubbelbestemming Waarde - Natuur. Op basis van deze dubbelbestemming zijn deze gronden tevens bestemd voor de instandhouding en/of herstel van natuurlijke en landschappelijke waarden.
In dit artikel zijn bouwregels opgenomen ten behoeve van verlichting.
In de regels is verder een aanlegvergunningstelsel opgenomen om bijvoorbeeld te voorkomen dat zonder vergunning nieuwe paden kunnen worden aangelegd of verharding van de speelvoorzieningen plaats kan vinden. Om te waarborgen dat de zandige ondergrond van de speeltuin en het speelveld wordt voorzien van bijvoorbeeld gras is ook inzaaien opgenomen als activiteit waarvoor een aanlegvergunning aangevraagd dient te worden.
Artikel 8 Waterstaat - Waterkering
De gronden met de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een waterkering met de bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel: Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In artikel 10 t/m 13 zijn de algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene afwijkingsregels en algemene aanduidingsregels opgenomen.
Overgangs- en slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht: De overgangsregels hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden - dat wil zeggen waarvoor omgevingsvergunning is verleend of nog te verlenen is - en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voor zover dit gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan afwijkt van dit plan.
Artikel 15 Slotregel: Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald: 'Regels bestemmingsplan Kijkduin-Ockenburgh, 1e herziening'.
Het voorliggende bestemmingsplan vormt in hoofdzaak een nieuwe juridisch-planologische regeling voor een bestaande situatie.
Voor dit bestemmingsplan is beoordeeld of er sprake is van een bouwplan als bedoeld in art.6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, zie kader.
Als bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de wet, wordt aangewezen een bouwplan voor: a. de bouw van een of meer woningen; b. de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen; c. de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1.000 m² bruto vloeroppervlakte met één of meer woningen; d. de verbouwing van een of meer aangesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd; e. de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen, die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies tenminste 1.500 m² bruto vloeroppervlakte bedraagt; f. de bouw van kassen met een oppervlakte van tenminste 1.000 m². |
Bron: Afdeling 6.2 Grondexploitatie, Artikel 6.2.1 Bro
In onderhavig bestemmingsplan is er geen sprake van een bouwplan zoals bedoeld in art. 6.2.1 Bro. Het bestemmingsplan is conserverend van aard en aan de uitvoering ervan zijn geen kosten verbonden die ten laste komen van de gemeente. Op grond van artikel 6.12 tweede lid Wro wordt besloten om geen exploitatieplan vast te stellen. Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar.