direct naar inhoud van Artikel 5 Kantoor - 1
Plan: Zorgvliet (Eurojust)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0249DZorgvltEur-70OH

Artikel 5 Kantoor - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoor;
  • b. het laden - en lossen;
  • c. het herbergen van vleermuizen;

één en ander met de daarbij behorende bedrijfsgebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, erfontsluitingswegen, laad- en losplaatsen, beplantingen, water en overige voorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen ten behoeve van de bestemming in artikel 5.1, gelden de volgende regels:

  • a. er mogen geen bedrijfswoningen en gebouwde parkeerplaatsen en de daarbijbehorende verkeersruimten worden gebouwd;
  • b. de bedrijfsgebouwen moeten gebouwd worden binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak met dien verstande dat het totale brutovloeroppervlakte boven peil niet meer dan 18.000 m2 mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in de maatvoeringsaanduidingen staat aangegeven;
  • d. er mogen geen aan- en bijgebouwen worden gebouwd;
  • e. in uitzondering op het gestelde in het artikel 5.2.1.b mag buiten het bouwvlak een expeditiegebouw worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 5 meter mag bedragen;
  • f. in uitzondering op het gestelde in de artikelen 5.2.1.a 5.2.1.b mag buiten het bouwvlak in aansluiting op het bepaalde in artikel 7.2.1 van deze regels overdekte gebouwde parkeerplaatsen en de daarbij behorende verkeersruimten gebouwd worden met dien verstande dat: ze niet hoger dan 0,8 meter beneden peil en in niet meer dan 3 lagen gebouwd mogen worden;
  • g. de buitengevels mogen worden doorgetrokken tot een hoogte niet hoger dan de in de regels bepaalde maximale bouwhoogten voor bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat met deze doortrekking geen bouwlaag of bouwlagen ontstaan.
5.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming in artikel 5.1 gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen qua aard en maat bij de bestemming te passen;
  • b. er mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak worden gebouwd;
  • c. er mogen geen lichtmasten en lichtarmaturen worden gebouwd;
  • d. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 meter.
  • e. in uitzondering op het gestelde in artikel 5.2.2.d mogen vlaggenmasten, antennes en soortgelijke bouwwerken een hogere bouwhoogte hebben;
  • f. in uitzondering op het gestelde in artikel 5.2.2.d mag de hoogte van erfafscheidingen, voor zover deze zich voor de voorgevel bevinden, niet meer dan 1 meter bedragen.
5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere regels stellen ten aanzien van:

  • a. de aanwezigheid van vluchtwegen met een uitgang in de gevel aan de oostzijde van het bouwvlak in verband met het transport van gevaarlijke stoffen over de Johan de Wittlaan;
  • b. het verloop van de gevelrooilijn aan de zuidzijde van het bouwvlak in verband met de afstemming op de ligging van voorgevelrooilijnen aan de zuidzijde van de Willem Lodewijklaan;
  • c. de situering van het gebouwencomplex in verband met windhinder.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde:

  • a. in artikel 5.2.1.b voor het bouwen van bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak beneden peil in niet meer dan 3 lagen, met dien verstande dat daarmee de totale bruto vloeroppervlakte in deze bestemming niet meer dan 18.900 m2 bedraagt;
  • b. in artikel 5.2.1.b voor het bouwen van overdekte gebouwde parkeerplaatsen buiten het bouwvlak in aansluiting op het bepaalde in de artikelen 7.2.1.d en 7.2.1 e met dien verstande dat de overdekte gebouwde parkeerplaatsen en de daarbijbehorende verkeersruimten - met uitzondering van de in- en uitritten, toegangsportalen en beluchtingsmiddelen - niet hoger dan 0,8 meter beneden peil en in niet meer dan 3 lagen in aansluiting gebouwd mogen worden;
  • c. in artikel 5.2.2.c indien de plaatsing van lichtmasten en lichtarmaturen het herbergen van vleermuizen niet onevenredig schaadt;
  • d. in artikel 5.2.2. voor het bouwen van erfafscheidingen met een bouwhoogte van niet meer dan 3 meter indien blijkt dat het vereiste veiligheidsniveau bij de bestemming 'Kantoor 1' anders onvoldoende kan worden gegarandeerd.