direct naar inhoud van 4.4 Geluid
Plan: Noordwal-Veenkade
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0245EVABNoordwal-50VA

4.4 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten. De Wet geluidhinder kent een voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai. Voor nieuwe situaties kunnen hogere waarden worden vastgesteld. Deze bedraagt voor wegverkeerslawaai maximaal 63 dB. Een uitzondering wordt gemaakt als het gaat om vervangende nieuwbouw langs wegen. De gevelbelasting mag dan maximaal 68 dB bedragen. De wet bepaalt hierbij dat de vervanging niet zal leiden tot: een ingrijpende wijziging van de bestaande stedenbouwkundige structuur of functie;

  • een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden bij toetsing op bouwplanniveau voor ten hoogste 100 woningen.

Het betreft hier geen nieuwbouw van geluidsgevoelige objecten, noch betreft het hier ingrijpende wijzigingen in de verkeersstromen. Een geluidsonderzoek is in het kader van de aanleg van de VAB daarom niet nodig.

De Wgh onderscheidt drie verschillende geluidsbronnen: industrie, spoorwegverkeer en wegverkeer:

Wegverkeers- en spoorweglawaai

Op grond van de Wet geluidhinder hebben wegen en spoorwegen een geluidszone, waarbinnen bepaalde normen gelden voor de geluidsbelasting op woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen, en waarbinnen bij het opstellen van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Die verplichting geldt niet indien op het tijdstip van de vaststelling van een bestemmingsplan de (spoor)weg reeds aanwezig of in aanleg is, met betrekking tot de daarbij in het plan of in de zone van de betreffende weg opgenomen geluidsgevoelige gebouwen die op dat tijdstip reeds aanwezig of in aanbouw zijn. Daarnaast maakt de wet een uitzondering voor wegen waar de maximaal toegelaten snelheid 30 km/uur is. Deze wegen hoeven niet in het onderzoek te worden betrokken.

In het plangebied of in de directe omgeving zijn geen spoorwegen aanwezig. De ontwikkelingen rond de VAB brengen geen relevante wijziging in de verkeersstromen met zich mee. Met lawaai van rail- en wegverkeer hoeft bij de ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, geen rekening te worden gehouden.

Het project omvat geen toevoeging van geluidsgevoelige bestemmingen. Een geluidsonderzoek is in het kader van de aanleg van de VAB daarom niet nodig.