direct naar inhoud van 4.8 Water
Plan: Westeinde, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0242EWesteindeII-50VA

4.8 Water

Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is in het kader van de watertoets overleg gevoerd over deze waterparagraaf, de plankaart en de regels. In deze waterparagraaf zijn de hierbij gemaakte afspraken verwerkt. Ten aanzien van het thema water zijn er diverse beleidsstukken op verschillende niveaus van kracht. De belangrijkste worden hieronder behandeld.

Nationaal

De Vierde Nota Waterhuishouding geeft aan dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Om de veerkracht van watersystemen te vergroten dient waterconservering en waterbuffering te worden bevorderd. Voor waterkwaliteit geldt als uitgangspunt dat verontreiniging van het water voorkomen dient te worden.Vanuit het beleid van Waterbeheer 21e eeuw (WB21) worden voor zowel waterkwantiteit als waterkwaliteit twee drietrapsstrategieën gehanteerd, om afwenteling op gebieden benedenstrooms te voorkomen. Deze strategieën zijn voor waterkwantiteit: vasthouden, bergen, afvoeren en voor waterkwaliteit: schoonhouden, scheiden, zuiveren.

Provinciaal

In het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 staat uitgebreid beschreven hoe de provincie, samen met waterschappen en andere partners, een duurzame en klimaatbestendige delta zal realiseren en behouden, waar het veilig en aangenaam wonen, werken en recreëren is. De opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale Waterplan zijn vertaald naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven:

  • Waarborgen waterveiligheid
  • Zorgen voor mooi en schoon water
  • Ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening
  • Realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem

Delfland

Delfland heeft de ambities voor de komende jaren vastgelegd in Het Waterbeheerplan 2010-2015, 'keuzes maken en kansen benutten'. Het plan beschrijft de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan. Delfland investeert de komende jaren volop in het vergroten van de veiligheid, het verbeteren van de waterkwaliteit, het tegengaan van wateroverlast en het optimaliseren van de afvalwaterzuivering. De ontwikkelingen in de waterwereld volgen elkaar in hoog tempo op en vragen om het maken van keuzes. Bovendien dwingen de complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen tot het stellen van prioriteiten. Delfland spreidt daarom de maatregelen in de tijd, zodat het tempo aansluit bij de mogelijkheden van de organisatie en het gebied.

In 2003 hebben rijk, provincies, gemeenten en waterschappen het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) getekend, waarin het waterbeleid is vastgelegd met als doel om in 2015 de waterhuishouding op orde te hebben. Eén van de instrumenten daarbij is de watertoets. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten.


Waterplan en Waterbergingsvisie Den Haag

Uitgangspunt voor de waterkwaliteit het Waterplan Den Haag 1998-2012 en het in voorbereiding zijnde uitvoeringsplan 2012-2016. Dit plan is een gezamenlijk plan van de gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland. Het beschrijft hoe de komende jaren omgegaan zal worden met water in de stad

In 2003 besloten de gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland om samen de waterbergingsopgave voor Den Haag in beeld te brengen en maatregelen af te spreken om het bergingstekort voor de verschillende delen van de stad op te lossen.

De gemeente streeft naar het realiseren van een duurzaam en vitale en aantrekkelijke leefomgeving. Daarom is de lange termijndoelstelling voor dit waterplan: het realiseren van een duurzaam schoon en gezond watersysteem, dat bijdraagt aan een aantrekkelijke en veilige leefomgeving, waar bewoners en bezoekers van Den Haag op een bewuste manier mee omgaan.

4.8.1 Planbeschrijving

Het plangebied is gelegen in bestaand stedelijk gebied, dat ligt in het boezemgebied van Delfland. Het vastgestelde waterpeil in het boezemgebied is NAP -0,43 m met een maximaal toelaatbare peilstijging van 30 cm.

Waterkwantiteit

Op basis van de Watervisie is een bestuursovereenkomst gesloten tussen de Gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland, die de waterberging regelt. Volgens de Watervisie hoeven in dit plan geen maatregelen te worden opgenomen.

Veiligheid en waterkering

  • Waterkeringen (veiligheid). De Noordwal is een boezemkade. Deze bestaat uit een kernzone en een beschermingszone. De kernzone moet vrij blijven van bebouwing en de beschermingszone is een zone waar alleen bouwwerken zijn toegestaan die de stabiliteit van de waterkering niet negatief beïnvloeden.

Waterkwaliteit en ecologie

De Noordsingel langs de Noordwal en de Prinsessewal zijn in de Kaderrichtlijn Water (KRW) aangewezen als waterlichaam. Dit betekent dat een aanzienlijk deel van de oevers van deze wateren op natuurvriendelijke wijze ingericht moeten worden.

  • Ecologie. De gemeente Den Haag wil ruimte bieden aan natuurvriendelijke oevers en natte ecologische verbindingszone. In het plangebied zijn de watergangen langs de Lijnbaan en de Noordwal aangemerkt als 'water van belang voor de groenstructuur' en zijn deze onderdeel van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Voor deze watergangen is het beleid onder meer gericht op het beschermen van muurvegetaties en moet rekening worden gehouden met beschermde muurplanten.

Afvalwater en riolering
Dit plan heeft geen negatief effect op de waterkwaliteit: het maakt niet rechtstreeks nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Als zich in de toekomst wel nieuwe ontwikkelingen voordoen, moeten deze voldoen aan (de beslisboom in) de 'Leidraad riolering' en moet zo min mogelijk gebruik worden gemaakt van bitumineuze dakbedekking, koper en zink. Verder moet er voldoende capaciteit zijn in het rioolstelsel om het afvoerwater te kunnen ontvangen en te verwerken: nieuwe ontwikkelingen mogen niet leiden tot extra overstorten vanuit de riolering op het oppervlaktewater. In het deel van Den Haag waarin het plangebied ligt, is geen gescheiden rioolsysteem. In het plangebied zijn geen afvalwatertransportleidingen aanwezig.