direct naar inhoud van 7.1 Artikel 3.1.1 Bro-overleg
Plan: Scheveningen Badplaats
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0240DSchevBadpl-50VA

7.1 Artikel 3.1.1 Bro-overleg

Het concept van het ontwerp-bestemmingsplan is op 13 februari 2012 in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden:

  • 1. Ministerie van Defensie (Vastgoed)
  • 2. Ministerie van EL&I
  • 3. Rijkswaterstaat Zuid-Holland
  • 4. Staatsbosbeheer
  • 5. Provincie Zuid-Holland
  • 6. Stadsgewest Haaglanden
  • 7. Hoogheemraadschap van Delfland
  • 8. Dunea
  • 9. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
  • 10. Politie Haaglanden
  • 11. Veiligheidsregio Haaglanden, Regionale Brandweer
  • 12. Veolia Transport Haaglanden
  • 13. HTM Infra
  • 14. Stedin B.V.
  • 15. TenneT Regio West
  • 16. N.V. Nederlandse Gasunie
  • 17. Stichting BOOG
  • 18. Het bestuur van de Fietsersbond enfb
  • 19. Algemene Vereniging voor Natuurbescherming
  • 20. Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging
  • 21. Stichting Haags Milieucentrum
  • 22. IVN, Vereniging voor natuur- en milieueducatie Den Haag
  • 23. Koninklijke Horeca Nederland
  • 24. Het bestuur van de Stichting Duinbehoud
  • 25. Haagse Vogelbescherming
  • 26. Stichting Het Zuid-Hollands Landschap
  • 27. Haags Monumentenplatform
  • 28. Stichting Vrienden van Den Haag
  • 29. Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij
  • 30. Gezamenlijke Scheveningse Bewonersorganisaties (GSBO)
  • 31. Bewonersvereniging Noordelijk Scheveningen (BNS)
  • 32. Bewonerscommissie Zeerust
  • 33. Stichting Scheveningen Bad
  • 34. GO! Scheveningen Kuststrook
  • 35. Stichting Marketing Scheveningen
  • 36. Kamer van Koophandel Haaglanden

Van de onder 3, 7, 8 en 13 genoemde instanties zijn de hierna opgenomen reacties ontvangen. De onder 15 genoemde instantie heeft aangegeven dat in het plangebied geen eigendommen van het bedrijf zijn betrokken. Met de onder 31 genoemde instantie heeft d.d. 17 april 2013 een overleg plaats gevonden. Naar aanleiding van dat overleg zijn de plankaart, toelichting en regels op enkele punten aangepast. Van de overige instanties is geen reactie ontvangen.

3. Rijkswaterstaat Zuid-Holland

Hierbij ontvangt u de reactie van Rijkswaterstaat, West-Nederland Zuid op het bovengenoemd bestemmingsplan dat ter inzage ligt tot 27 april 2013.

Beheer kust

Rijkswaterstaat is beheerder van de Noordzee en het strand binnen uw plangebied en ziet toe op de waterveiligheid.

Op het waterstaatswerk de Noordzee, inclusief het strand (en de Pier) in het plangebied is de Waterwet van toepassing.

Op grond van de Waterwet (onderdeel gebruik Waterstaatswerk) zijn activiteiten en bouwwerken zeewaarts van de duinvoet vergunningplichtig dan wel meldingsplichtig bij Rijkswaterstaat. Bouwwerken en activiteiten worden getoetst aan de Beleidslijn kust.

Ik verzoek u het bovenstaande in paragraaf 4.7 “Water” van uw toelichting op te nemen.

Reactie

De betreffende passage zal in paragraaf 4.7 van de toelichting opgenomen worden.

7. Hoogheemraadschap van Delfland

In het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening heeft u het Hoogheemraadschap van Delfland het concept van het voorontwerpbestemmingsplan Scheveningen Badplaats in Den Haag toegezonden met het verzoek hierop een reactie te geven.

Advies

Wij verzoeken u onderstaande opmerkingen ten aanzien van de thema's "Algemeen', 'Waterkwantiteit' en 'Waterkeringen' te verwerken in de verdere uitwerking van het ontwerpbestemmingsplan.

Algemeen (Toelichting)

  • 4.7.1 Beleidskader, Hoogheemraadschap van Delfland. Wij verzoeken u te verwijzen naar de actuele versie van de Handreiking Watertoets voor gemeenten 2012. Deze Is te vinden op de website van Delfland via onderstaande link: http://www.hhdelfland.nl/digitaal-loket/watertoetsportaal/ 
  • 4.7.1 Beleidskader, Waterplan en Waterbergingsvisie Den Haag. Wij verzoeken u de tekst te actualiseren: Het Waterplan Den Haag 2011-2016 is nooit vastgesteld. Wel is vorig jaar de Wateragenda Den Haag opgesteld. Ook is In 2012 de Doorstroomstudie Den Haag opgesteld waarin de doorstroming van de watergangen In het boezemgebied is onderzocht. Door de toegenomen verstedelijking waarbij verhoudingsgewijs de hoeveelheid oppervlaktewater is verminderd kan, bij langdurige hevige regenval, het water niet snel genoeg naar de gemalen kan stromen. Het waterpeil stijgt dan waardoor de kans op wateroverlast toeneemt in de laaggelegen gebieden grenzend aan het boezemstelsel. Ook is de stroomsnelheid van het water dan hoog. Het voornemen is om in 2013 een nieuwe waterbergingsvisie op de stellen. Hierin zullen ook de in 2012 opgestelde 'Doorstroomstudie Den Haag' en de daaruit gebleken knelpunten worden meegenomen.

Waterkwantiteit (Toelichting)

  • 4.7.2 Planbeschrijving, Waterkwantiteit in het plangebied (blz. 44). Aan de beschrijving van de waterhuishouding kunt u nog het volgende toevoegen: In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig, er liggen geen rioolpersleidingen.
  • 4.7.2 Planbeschrijving, Waterkwantiteit in het plangebied (blz. 44). Er staat: "Op basis van de Waterbergingsvisie is een bestuursovereenkomst gesloten tussen de Gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland, dat de waterberging regelt. Er geldt gezien de afspraken uit de Waterbergingsvisie geen waterbergingsopgave voor het plangebied." Wij verzoek u dit aan te vullen met de volgende tekst: "Gezien de uitkomsten van de Doorstroomstudie Den Haag is het van belang kansen te benutten waarmee water langer kan worden vastgehouden en/of kan worden geborgen in het stedelijk gebied." En aansluitend met de volgende tekst, afkomstig uit de Waterbergingsvisie Den Haag (deel Samenvatting, blz. 27): "Bij toekomstige ontwikkelingen moet voldaan worden aan de waterbergingsnormen. De gemeente Den Haag houdt in toekomstige plannen rekening met alle wateraspecten: waterkwantiteit - kwaliteit, -keringen en riolering. Bij herinrichting, stedelijke vernieuwing of nieuwbouw zullen alle mogelijke kansen voor het bergen van extra water -op basis van nieuw inzichten in het waterbeheer worden benut in de planvorming, zodat een bijdrage wordt geleverd aan een robuust watersysteem. Als bij nieuwe ontwikkelingen het verhard oppervlak toeneemt, dan moet extra waterberging worden gerealiseerd."

Waterkeringen

  • Delfland is bezig met het herzien van de Legger Zeewering. Deze wordt naar verwachting In 2014 vastgesteld. De nadere invulling van de Wijzigingsbevoegdheid, zoals beschreven in de Toelichting, om de zone waterstaatswerk aan te passen aan de nog vast te stellen nieuwe legger ontbreekt nog in de regels en kunnen wij dus nu nog niet beoordelen.
  • In de Toelichting staat het volgende: "Bij Scheveningen Badplaats zijn de eerste 300 meter gemeten vanaf de Rijksstrandpalenlijn gereserveerd als beschermingszone en de volgende 300 meter als reserveringszone van de zeewering." Dit is precies verkeerd om: de eerste 300 meter vanaf de strandpalen is de zone waterstaatswerk (voorheen kernzone), de zone van 300 meter daarnaast landinwaarts is de beschermingszone. Wij verzoeken u dit aan te passen in de tekst.

Reactie

De betreffende passages in de toelichting zullen worden aangepast en/of aangevuld en in de regels zal de onder het kopje 'waterkeringen' genoemde wijzigingsbevoegdheid opgenomen worden.

8. Dunea

Brief Dunea d.d. 11 april:

Naar aanleiding van uw ontwerp bestemmingsplan 2012-12-11 van Scheveningen Badplaats delen wij u het volgende mee.

Binnen de grenzen van betreffend bestemmingsplan liggen de volgende belangrijke regionale watertransportleidingen met grote diameters van ons bedrijf.

- Drinkwatertransportleiding van Asbest Cement met een inwendige diameter van 600 mm.

- Drinkwatertransportleiding van Grijs gietijzer met een inwendige diameter van 450 mm.

Deze leidinginfra is van groot belang voor de levering van drinkwater aan een groot deel van ons voorzieningsgebied in de regio.

In de herziening van het bestemmingsplan zien wij de ligging van onze transportleidingen graag geborgd door middel van het bestemmen van de leidingstroken (4 meter aan weerszijde van de transportleidingen), vermelding op de plankaart en vermelding van de door de leidingbeheerder gestelde voorwaarden. De genoemde strookbreedte is van groot belang. Op deze strook mogen geen bebouwing of andere belemmeringen aanwezig zijn. Binnen deze strookbreedte dient bij de uitvoering van werkzaamheden rekening gehouden te worden met de aanwezige transportleidingen.

In de bijlage hebben wij op de tekening de twee transportleidingen in kleur geaccentueerd. Voor verdere informatie betreffende voorwaarden, gewenste leidingstrookbreedtes en exacte ligging van de leidingen kunt u zich wenden tot ondergetekende.

Wij vertrouwen u met deze reactie voldoende te hebben geïnformeerd. Een reactie uwerzijds zien wij met belangstelling tegemoet.

Brief Dunea d.d. 22 april:

Met belangstelling hebben wij het ontwerp bestemmingsplan gelezen. In aanvulling op onze eerdere reactie (d.d. 11 april 2013 kenmerk B10634) willen wij graag een reactie toevoegen. Eén van de doelen van dit ontwerp-bestemmingsplan is zoals u zelf aangeeft een aantal nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied. Het is met name de tweede ontwikkeling in uw aankondigingsbrief die ons reden geeft op dit ontwerp te reageren.

Het betreft de uitbreiding van het paviljoen aan de Gevers Deynootweg 205 (Oscar's) tot een accommodatie voor horeca en congres met een ondergrondse parkeergarage zal worden meegenomen in dit bestemmingsplan. Deze locatie is gelegen in 'grondwaterbeschermingsgebied' en grenst aan de hoogste beschermingsstatus 'waterwingebied'. Vrijwel het gehele plangebied is overigens gelegen in milieubeschermingsgebied voor grondwater volgens uw Algemene aanduidingsregels artikel 28.1 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied'. Conform genoemd artikel is het bouwen slechts toegestaan als dit niet strijdig is met het drinkwaterbelang waarvoor het grondwaterbeschermingsgebied is aangewezen.

Wij stellen voor om het respecteren van de grondwaterbeschermingsregels expliciet te noemen in paragraaf 4.10 'gebiedsgericht milieubeleid'. Door in deze. paragraaf de zinsnede: "ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' is het bouwen slechts toegestaan als dit in overeenstemming is met de belangen van het grondwaterbeschermingsgebied." op te nemen, komt het drinkwaterbelang tot zijn recht.

Het bouwen van een ondergrondse parkeergarage kan afhankelijk van de bouwdiepte verstorend werken op de grondwaterstroming. Daarom zal in de watertoets het bouwen van een ondergrondse parkeergarage moeten worden getoetst aan de gevolgen voor het hydrologisch regime op grond waarvan de milieu beschermingszones voor grondwater zijn bepaald. Om dit belang te borgen, stellen wij voor in het beleidskader in paragraaf 4.7.1. , de Provinciale Milieuverordening te noemen.

Reactie

De leidingen genoemd in de brief van 11 april zullen op de plankaart en in de regels opgenomen worden. Zoals verzocht in de brief d.d. 22 april zal de passage met betrekking tot het grondwaterbeschermingsgebied opgenomen worden in paragraaf 4.10 'Gebiedsgericht milieubeleid' en in paragraaf 4.7.1 zal de Provinciale Milieuverordening genoemd worden.

13. HTM Infra

Naar aanleiding van de door u geboden mogelijkheid tot het geven van commentaar op het concept ontwerpbestemmingsplan Scheveningen Badplaats, ex art. 3.1.1 Bro, deel ik u het volgende mee.

De tramremise aan de Harstenhoekweg en de keerlus Zwarte Pad maken beiden deel uit van het onderhavige bestemmingsplan. Voor beiden geldt dat de toekomstige situatie nog niet geheel duidelijk is. De wens van HTM om de keerlus Zwarte Pad te veranderen in een remise voor 24 railvoertuigen is wel duidelijk. Derhalve stel ik voor om op de bestemming "verkeer-openbaar vervoer" de aanduiding Wro-zone toe te passen en de nieuwe bestemming van het Zwarte Pad op te nemen in de wijzigingsregels (art. 30), met het oog op de gewenste realisatie in 2016.

Ten aanzien van art. 3 (Bedrijf) lijkt in de regels onder 3.3 een foutje te staan in de formulering: art.3.3.d verwijst naar een niet-bestaand lid 3.2.2.c.

Verder geeft het plan geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Reactie

Een tramremise is volgens de VNG lijst Bedrijven en Milieuzonering een bedrijf in categorie 3.2 met een hindercircel (voor het aspect geluid) van 100 meter. Als er, al dan niet via een wijzigingsbevoegdheid, een tramremise mogelijk wordt gemaakt ter plaatse van de keerlus, komen de nabijgelegen woningen binnen de hindercircel daarvan te liggen. Dat is alleen wenselijk als uit onafhankelijk onderzoek is gebleken dat (dusdanige maatregelen zijn getroffen dat) de wettelijke geluidsnormen ter plaatse van de woningen niet worden overschreden. Aangezien er nog geen sprake is van een concreet plan, is er ook nog geen sprake van een dergelijk geluidsonderzoek en is het op dit moment nog niet mogelijk een tramremise mogelijk te maken. Daarnaast grenst de keerlus aan een Natura-2000 gebied en zal onderzocht moeten worden wat het effect is van de realisatie van een tramremise op het Natura-2000 gebied. Ook dat is (nog) niet onderzocht.

Op het moment dat er wel sprake is van een concreet bouwplan, kan een (uitgebreide) Wabo-procedure worden gestart in het kader waarvan de betreffende onderzoeken kunnen worden uitgevoerd en er een goede belangenafweging plaats kan vinden.

Het uitbreiden/aanleggen van opstelsporen voor trams is overigens wel mogelijk binnen de bestemming Verkeer - Openbaar vervoer. Zolang er maar geen sprake is van een overkapping van de gronden danwel een remise waar naast het opstellen van trams tevens reparatiewerkzaamheden plaats vinden.

De foutieve verwijzing in artikel 3, lid 3.3 zal hersteld worden.