direct naar inhoud van 3.3 Sectoraal beleid
Plan: Scheveningen Badplaats
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0240DSchevBadpl-50VA

3.3 Sectoraal beleid

3.3.1 Cultureel erfgoed

Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om cultuurhistorische waarden in een gebied te beschermen. In 2010 is in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.

De Rijksdienst helpt gemeenten om hieraan te voldoen met de 'Handreiking erfgoed en ruimte'. Hierin staat hoe gemeenten zo'n inventarisatie en analyse kunnen uitvoeren. Ook wordt in deze handreiking aangegeven op welke wijze gemeenten cultuurhistorische waarden kunnen opnemen in een bestemmingsplan, compleet met voorbeeldbepalingen. Handreiking erfgoed en ruimte

“Het begrip cultuurhistorie heeft drie aspecten:

  • Historische (stede)bouwkunde / bovengrondse monumentenzorg; bijvoorbeeld kastelen, kerken, oude boerderijen of landhuizen, maar ook stedenbouwkundige elementen als beschermde stads- of dorpsgezichten.
  • Archeologie; sporen en vondsten die door mensen(werk) in het verleden in de grond zijn achtergebleven, bijvoorbeeld potscherven, resten van voedselbereiding, graven, maar ook verkleuringen in de grond die duiden op bewoning of infrastructuur. Een verzamelterm hiervoor is 'archeologische waarden'. Alle archeologische waarden bij elkaar zijn het 'bodemarchief'.
  • Cultuurlandschap/historische geografie: alle landschappelijke elementen die het gevolg zijn van menselijk handelen in het verleden, bijvoorbeeld verkavelingspatronen, pestbosjes, landgoederenzones of ontginningsassen.

Binnen het plangebied is onderzoek verricht naar de cultuurhistorische waarden. Deze zijn beschreven in 2.3.1 Cultuurhistorische waarden.

De uitkomsten van een bureauonderzoek archeologische waarden zijn beschreven in 4.9 Archeologie. Op grond van de geologische opbouw van de ondergrond is Scheveningen Badplaats een gebied waar archeologische resten en sporen kunnen worden verwacht.

Gemeentelijk beschermd stadsgezicht

Op 6 maart 2003 is Scheveningen Dorp door de gemeenteraad van Den Haag aangewezen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht. Enkele straten in Scheveningen Badplaats vallen binnen dit beschermde stadgezicht. Het betreft het gebied dat begrensd wordt door het Circusplein, de Circusstraat, de Dirk Hoogenraadstraat, de Rotterdamsestraat en de Gevers Deynootweg 61 tot 93.

Monumentale gebouwen

Wijziging van een rijks- of gemeentelijk monument is zonder een vergunning van het bevoegd gezag verboden (artikel 11 van de Monumentenwet 1988 of artikel 9 van de Monumentenverordening Den Haag). In paragraaf 2.3.1.3 worden de monumentale gebouwen genoemd die ingevolge artikel 6 van de Monumentenwet 1988 als rijksmonument of ingevolge artikel 3 van de Monumentenverordening Den Haag zijn ingeschreven.

3.3.2 Verkeer en infrastructuur
3.3.2.1 Regionale Nota Mobiliteit Haaglanden

In juni 2005 heeft het algemeen bestuur van Haaglanden de "Regionale Nota Mobiliteit" (RNM) vastgesteld. Het verschijnen van het nieuwe Regionale Structuurplan en van de Nationale Nota Mobiliteit vormden vervolgens aanleiding om de RNM al snel weer te actualiseren. Dat is gebeurd door vaststelling van het 'supplement' op de RNM in 2008. De RNM richt zich op de plannen die het stadsgewest heeft voor de mobiliteit in de regio voor de periode 2005-2020. De Regionale Nota Mobiliteit geeft aan dat er in de komende jaren veel maatregelen genomen moeten worden om de toename van de mobiliteit op te kunnen vangen en de regio bereikbaar, verkeersveilig en vooral ook leefbaar te houden. Stimulering van het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets staan daarin centraal. De belangrijkste doelen voor de regio zijn: 40% meer reizigers in het openbaar vervoer en 30% meer gebruik van de fiets in 2020, kortere en beter voorspelbare reistijden met de auto vooral in de spits, minder verkeersslachtoffers en een beter en gezonder leefklimaat. Het uitvoeringsprogramma laat zien welke concrete projecten het stadsgewest en de andere overheden in de regio Haaglanden uitvoeren om de ambities van de Regionale Nota Mobiliteit te realiseren. De Regionale Nota Mobiliteit is de regionale vertaling van de plannen uit de landelijke Nationale Nota Mobiliteit (2005) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het rijksbeleid voor mobiliteit en bereikbaarheid is in 2012 vervangen door de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

3.3.2.2 Gemeentelijk beleid

Verkeer algemeen

Den Haag groeit, er komen meer inwoners, meer banen en ook meer bezoekers. Dit zorgt voor een toename van het verkeer van, naar en in de stad. Bovendien reizen mensen steeds meer en over langere afstanden. In de Structuurvisie Den Haag 2020 (Wéreldstad aan Zee) heeft de gemeenteraad de ambities voor de toekomst van de stad vastgesteld. Den Haag wil groeien en aantrekkelijk blijven als stad om in te wonen, werken en leven. Om al deze wensen te kunnen verenigen, is een toekomstgerichte visie op verkeer en vervoer noodzakelijk.

Het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente Den Haag voor de periode 2010 tot 2020 met een doorkijk tot 2030, is vervat in de “Haagse Nota Mobiliteit”. De visie in de nota is er op gericht van Den Haag een duurzaam bereikbare en een leefbare stad te maken door er voor te zorgen dat reizigers een bewuste keuze kunnen maken voor de vervoerwijze en de route die het beste bij hen past. Gerichte investeringen in het openbaar vervoer en de fiets, door te zorgen voor goede voorzieningen voor voetgangers, en het bundelen en ordenen van het autoverkeer moeten er voor zorgen dat reizigers de juiste keuze kunnen maken. De maatregelen die genomen worden moeten voldoen aan de milieu- en inpassingseisen.

Het parkeerbeleid is er op gericht om het evenwicht te herstellen tussen vraag en aanbod van parkeervoorzieningen met name ook binnen die woongebieden waar de parkeerdruk hoog is.

Verkeer in Scheveningen Badplaats

Elk jaar bezoeken miljoenen mensen de kuststrook van Scheveningen. Zij arriveren per auto, per openbaar vervoer, op de fiets, lopend of op een andere manier. Al deze bezoekers vertrekken ook weer uit Scheveningen-kust. En elke dag gaan ook de meeste bewoners op pad, binnen hun gebied of erbuiten. Al deze mensen hebben in ieder geval één gemeenschappelijke wens: ze willen zichzelf zo gemakkelijk mogelijk kunnen verplaatsen. Verbetering van de bereikbaarheid is een absolute voorwaarde, als Scheveningen uit wil groeien tot dé badplaats van Noordwest-Europa, een ambitie die is vastgelegd in het Masterplan Scheveningen-kust. Op dit moment zijn er, vooral op zomerse dagen, veel problemen met de doorstroming van het verkeer. Het verkeersaanbod zal in de toekomst nog toenemen door de komst van extra voorzieningen. Dat zal leiden tot een zwaardere belasting van het wegenstelsel door het autoverkeer en tot meer druk op de openbare ruimte en de verkeersveiligheid, vooral langs de kustroute. Het treffen van maatregelen en ingrepen in de infrastructuur zijn zodoende een noodzaak voor de komende jaren.

Deze ontwikkelingen, het treffen van maatregelen en ingrepen in de infrastructuur zijn op hoofdlijnen beschreven in het Masterplan Scheveningen-kust. Zo beschrijft dit masterplan een gewenste verkeersstructuur, waarbij ingrepen in de autoverkeersstructuur, op het gebied van openbaar vervoer en ten behoeve van het langzaam verkeer worden voorgesteld. Naast deze fysieke maatregelen, die hieronder beknopt worden beschreven, worden in het genoemde masterplan aanvullende maatregelen beschreven op het gebied van parkeren, Park+Ride, verkeersmanagement, bewegwijzering en communicatie over parkeermogelijkheden.

Met de maatregelen uit het Masterplan Scheveningen-kust en uit andere verkeersprojecten die onder andere in het kader van de Haagse Nota Mobiliteit en diverse andere beleidsnotities en jaarprogramma's worden uitgevoerd wil de gemeente de doorstroming van al het verkeer in Scheveningen stimuleren.

Openbaar vervoer

Het openbaar vervoer speelt als drager van ruimtelijke ontwikkelingen in de stad en de regio een belangrijke rol. Het openbaar vervoer dient te zorgen voor aantrekkelijke en snelle vervoerstromen tussen woon- en werklocaties, naar het centrum en andere belangrijke attractiepunten. Onderstaande kaart over het openbaar vervoer laat het streefbeeld zien van het openbaarvervoer netwerk volgens de Haagse Nota Mobiliteit.

De komende jaren staan binnen de gemeente Den Haag ingrijpende verbeteringen van het openbaar vervoer op stapel. Dat gebeurt aan de hand van de toekomstplannen van het stadsgewest Haaglanden voor Randstadrail en breed trammaterieel. Deze ambitieuze plannen onder de naam 'Netwerk RandstadRail' gaan onder meer over het geschikt maken van bestaande tramlijnen voor breder trammaterieel en de aanleg van Parkeer+Reis-terreinen bij diverse stations.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0240DSchevBadpl-50VA_0002.jpg"

Voor Scheveningen is van belang, dat de tramlijnen 1,9 en 11 geschikt zullen worden gemaakt voor breder trammaterieel. Dat betekent: meer comfort, een hogere rijfrequentie en snellere verbindingen. Dat alles vraagt om flinke aanpassingen in de spoorinfrastructuur. Het nieuwe materieel is nu eenmaal zwaarder en breder dan het huidige materieel. De gewenste hogere snelheid is mogelijk op lange, vrijliggende tracés buiten Scheveningen. In Scheveningen zal de snelheid lager zijn als de situatie daar aanleiding toe geeft. Ook zal op sommige tracés medegebruik door andere verkeersdeelnemers onvermijdelijk zijn, maar uitgangspunt is om de tram zoveel mogelijk gebruik te laten maken van een eigen baan.

Van de drie genoemde tramlijnen lopen alleen de lijnen 1 en 9 door het plangebied. Het tracé van tramlijn 9 zal volgens de huidige planning in 2014 en 2015 geschikt worden gemaakt voor het nieuwe trammaterieel. Tramlijn 1 zal naar verwachting na 2020 aan de orde komen. Het bestemmingsplan staat deze ontwikkelingen niet in de weg. Naast tramlijnen 1 en 9 lopen er door het gebied nog diverse busroutes, te weten bus 21 tussen de keerlus Zwarte Pad en Vrederust, bus 22 tussen Duindorp en station Den Haag Centraal en bus 23 tussen de keerlus Zwarte Pad en Kijkduin.

Autoverkeer

Het gemotoriseerde verkeer wil de gemeente zoveel mogelijk ordenen en concentreren op een stelsel van goed ingepaste stedelijke en regionale hoofdwegen (zie kaart “Hoofdstructuur wegverkeer” uit de Haagse Nota Mobiliteit) met voldoende capaciteit om een optimale doorstroming te waarborgen. Een vlotte doorstroming op de hoofdwegen zorgt ervoor dat het verkeer als vanzelf deze hoofdwegen kiest, waardoor de verkeersdruk op de woonwijken minder kan zijn,

Het stelsel van stedelijke en regionale hoofdwegen zorgt voor een goede bereikbaarheid van de grote concentraties van werkgelegenheid en voorzieningen in de stad vanuit de regio en verder. Tevens verbinden de hoofdwegen de stadsdelen en wijken onderling met elkaar. De hoofdwegen hebben een zodanige vormgeving en inpassing dat voldaan wordt aan de leefbaarheidseisen en milieunormen. De gewenste doorstroomsnelheid op de stedelijke hoofdwegen is 20-25 km/u. Voor de regionale hoofdwegen geldt binnen de stad een gewenste doorstroomsnelheid van 35-40 km/u. De stedelijke en regionale hoofdwegen hebben de bestemming Hoofdverkeersweg.

In de woonwijken is doorgaand autoverkeer niet welkom. De wijkontsluitingswegen krijgen daarom op den duur een inrichting als “stadslaan” : wegen met een minder dominante positie voor autoverkeer en prioriteit voor langzaam verkeer en openbaar vervoer. De erftoegangswegen krijgen een inrichting als 30 km/u zone, voor zover dat nog niet gebeurd is. Aan de doorstroming van het autoverkeer op de wijkontsluitingswegen en de erftoegangswegen worden geen specifieke eisen gesteld. Hier geldt 'maatwerk', afhankelijk van de situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0240DSchevBadpl-50VA_0003.jpg"

Scheveningen is met de auto bereikbaar via diverse wegen: de Nieboerweg, Houtrustweg, Kranenburgweg, Van Boetzelaerlaan, Statenlaan, Scheveningseweg, Nieuwe Parklaan, Badhuisweg en Van Alkemadelaan/Zwolsestraat. De meeste van deze routes lopen dwars door woongebieden heen. Op piekdagen leidt dat tot veel overlast bij de bewoners. De ingrepen in de verkeerstructuur zoals opgenomen in de Haagse Nota Mobiliteit en het Masterplan Scheveningen-kust zijn erop gericht het bezoekers-/strandverkeer op twee routes te concentreren:

  • 1. Van Alkemadelaan/Zwolsestraat voor Bad
  • 2. Houtrustweg voor Haven.

De Zwolsestraat is en blijft de hoofdroute om Scheveningen Bad te bereiken. Deze route is als stedelijke hoofdweg vastgelegd in de Haagse Nota Mobiliteit. Dat wil zeggen dat het verkeer zoveel mogelijk op deze route wordt geconcentreerd. De Nieuwe Parklaan en de Badhuisweg zijn bedoeld voor de ontsluiting van de woongebieden rondom de Nieuwe Parklaan. Deze beide wegen liggen buiten het plangebied van het bestemmingsplan. Deze beide wegen sluiten binnen het plangebied aan op de Kurhausweg en de Harstenhoekweg. De Gevers Deynootweg loopt evenwijdig aan de kust en verbindt Scheveningen-Bad met Scheveningen Dorp. Vanaf de Gevers Deynootweg is de nieuwe boulevard toegankelijk via de Scheveningseslag. Op de nieuwe boulevard is eenrichtingsverkeer ingesteld vanaf de Scheveningseslag richting de haven.

Doorstroming verbeteren

Zowel in het Masterplan Scheveningen-kust als in de Haagse Nota Mobiliteit wordt ingezet op het verbeteren van de doorstroming van het autoverkeer in Scheveningen Bad. Hiertoe wordt voorgesteld om langs de belangrijke parkeervoorzieningen een verkeerscircuit in te stellen. Dit verkeerscircuit moet voorkomen dat het verkeer op drukke dagen vast komt te staan. Om dit verkeerscircuit mogelijk te maken, moeten verschillende verkeersmaatregelen worden uitgevoerd op de kruisingen Zwolsestraat-Gevers Deynootweg, Gevers Deynootweg-Kurhausweg, Kurhausweg-Harstenhoekweg en Harstenhoekweg-Zwolsestraat. Het bestemmingsplan staat deze ontwikkelingen niet in de weg.

Fietsverkeer

Het fietsverkeer krijgt vanwege het milieuvriendelijke karakter en de fysiek zwakkere positie ten opzichte van het gemotoriseerde verkeer, bijzondere aandacht in het verkeers- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag. Door het aanbieden van een aantrekkelijk hoogwaardig netwerk van veilige fietsroutes wordt het gebruik van deze vervoerswijze gestimuleerd. Binnen het stelsel van hoofdfietsroutes is een net van 'sterroutes' aangegeven. De sterroutes vormen de belangrijkste doorgaande routes die de woongebieden met het stadscentrum, de knooppunten van openbaar vervoer en het buitengebied verbinden. Onderstaande kaart toont het streefbeeld voor het fietsnetwerk van doorgaande routes uit de Haagse Nota Mobiliteit. Daarnaast is er de nodige aandacht voor het stallen van fietsen, zowel bij woningen als bij werklocaties, maar ook bij de grotere attractiepunten zoals scholen, winkelgebieden, stations en recreatiebestemmingen. De publieke voorzieningen voor de fiets maken integraal onderdeel uit van de inrichting van de openbare ruimte.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0240DSchevBadpl-50VA_0004.jpg"

Ook fietsers, brommers, scooters en wandelaars komen naar Scheveningen. Door een aantal verbeteringen moet Scheveningen voor hen aantrekkelijker worden. Zo wordt bij de herinrichting van de boulevard en de Prins Willemstraat terdege met deze groep verkeersdeelnemers rekening gehouden.

Fietsroutes noord-zuid

Er wordt een noord-zuid fietsroute gemaakt van Meijendel naar Kijkduin. Deze route loopt van Oostduinen/Meijendel via het Zwarte Pad door Bad, langs de vernieuwde Boulevard, over de havenmond naar de Westduinen. Zo is onder andere bij de herinrichting van de boulevard terdege met deze groep verkeersdeelnemers rekening gehouden. Er is een tweerichtingen fietspad aangelegd en de wandelpromenade is aanzienlijk breder geworden.

Fietsroutes oost-west

Ook (recreatieve) fietsroutes van oost naar west zijn belangrijk. De mogelijkheden daartoe langs de lange lijnen van stad naar kust (Houtrustweg, Statenlaan, Scheveningseweg, Nieuwe Parklaan en Zwolsestraat) kunnen worden verbeterd. Zo wordt ingezet op het opwaarderen van de fietsroute langs de Nieuwe Parklaan tot een sterroute. Dit houdt in dat langs de Nieuwe Parklaan aan de zijde van de Badhuisweg een tweerichtingen fietspad wordt aangelegd dat bij de Kurhausweg aansluit op de bestaande fietspadenstructuur van Scheveningen Bad.

Parkeren
Het parkeren en stallen van auto's neemt een belangrijke plaats in binnen het verkeer- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag. In de nota “Parkeerkader Den Haag 2010-2020” is het algemene parkeerbeleid vastgelegd. Dit beleid gaat vooral over het faciliteren van de parkeerbehoefte en het benutten van schaarse ruimte maar moet ook automobilisten prikkelen om meer met het openbaar vervoer te reizen of de fiets te pakken. Hoge stedelijke bebouwingsdichtheden leiden zonder adequate parkeervoorzieningen tot een vaak te zware belasting van de openbare ruimte. Dat geldt zowel voor woon- als werkfuncties maar ook voor locaties die veel bezoekers trekken. Behalve de noodzaak tot de verdeling van schaarse (openbare) parkeergelegenheid in een aantal gebieden in de stad, zijn mobiliteitsoverwegingen gericht op het streven naar een bereikbare en leefbare (woon)omgeving voor de gemeente aanleiding tot het stellen van parkeereisen bij nieuwe ontwikkelingen.

De parkeernormen en de toepassing ervan zijn uitgewerkt in de “Nota Parkeernormen Den Haag” (vastgesteld in de raadsvergadering van 10 november 2011). Nieuwbouw- en verbouwplannen worden aan dit beleid getoetst. Aan de hand van de parkeernormen wordt de parkeerbehoefte berekend en vergeleken met de voorzieningen die in het plan zijn opgenomen.

Het kan zijn dat in de visie van de initiatiefnemer de genormeerde parkeerbehoefte van de in het plan opgenomen functies afwijkt van de werkelijke parkeerbehoefte. Het is dan aan de initiatiefnemer om dit aan te tonen en goed te onderbouwen.

Uitgangspunt is dat de parkeerbehoefte van een bouwontwikkeling op het eigen terrein wordt opgelost. Soms is dat niet mogelijk en het is ook niet altijd strikt noodzakelijk. De gemeente kan onder andere de parkeerdruk en eventuele beschikbare parkeerruimte binnen loopafstand in de omgeving, meewegen. Dat geldt ook voor functies waarvan de parkeerplaatsen onderling uitwisselbaar zijn. Daarnaast kan de gemeente in afwijkende situaties maatwerk toepassen.

Aan de hand van de informatie wordt vastgesteld hoeveel parkeerplekken de initiatiefnemer op eigen terrein moet realiseren.

Bij woningbouw is het gemiddelde autobezit uitgangspunt voor de hoogte van de parkeernorm. Het gemiddelde autobezit hangt af van de oppervlakte van de woning, de plek in de stad en het type woning. Voor werken, winkels en andere voorzieningen is de functie van het gebouw en de mate van bereikbaarheid met het openbaar vervoer, bepalend voor de parkeernorm. Bij knooppunten van het openbaar vervoer geldt een lagere norm dan op plekken die minder goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. De parkeernormen worden uitgedrukt in het aantal parkeerplaatsen per woning, en bij de -meeste- overige de functies in het aantal parkeerplaatsen per 100 m2 bruto vloeroppervlak.

De stedenbouwkundige regels in de gemeentelijke bouwverordening over het parkeren zullen binnen afzienbare tijd worden ingetrokken. Het inlegvel met de parkeernormen uit de nota Parkeernormen Den  is in dit bestemmingsplan in Bijlage 4 opgenomen.

In de gebruiksregels van de regels is het verder mogelijk om de parkeernormen en/of het toepassingskader te wijzigen indien daar aanleiding toe bestaat en er een bestuurlijk besluit aan ten grondslag ligt.

Parkeren in Scheveningen Badplaats

Met een consequent parkeerbeleid is overlast van strand- of horecabezoek in woongebieden te beperken. Uitgangspunt van alle maatregelen is dat bewoners, ondernemers en bezoekers op de plekken kunnen komen die voor hen belangrijk zijn. Het betekent ook dat niet alle plekken per auto voor iedereen bereikbaar hoeven te zijn. Strand-, horeca- of theaterbezoekers die de auto nemen, moeten uit woonbuurten worden geweerd om verkeer- en parkeeroverlast te voorkomen.

Binnen Scheveningen Badplaats is betaald parkeren ingevoerd. Naast betaald parkeren liggen in dit gebied drie van de belangrijkste grootschalige parkeervoorzieningen voor bezoekers, te weten de Parking Kurhaus (250 parkeerplaatsen), de Parking Nieuwe Parklaan (570 parkeerplaatsen) en de Parking Scheveningen Bad aan de Zwolsestraat met 2030 parkeerplaatsen de grootste van de parkeervoorzieningen in Scheveningen Bad. Ten noordoosten van de Gevers Deynootweg ligt in de duinen het parkeerterrein Zwarte Pad. Dit parkeerterrein dat net buiten het plangebied van dit bestemmingsplan ligt, heeft een capaciteit van 450 parkeerplaatsen.

Park+Ride

De gemeente Den Haag volgt het beleid van het stadsgewest Haaglanden voor de aanleg van P+R-terreinen in de regio. Tot 2020 is er behoefte aan 5000 extra parkeerplaatsen voor P+R, met name in de regio en aan de rand van Den Haag. Maar ook binnenstedelijke locaties buiten Scheveningen kunnen in aanmerking komen voor gebruik als P+R-terrein. P+R-terreinen met snelle openbaarvervoersverbindingen kunnen een uitstekend alternatief voor bezoekers zijn om naar Scheveningen te komen.

reisinformatie

Tot de benodigde maatregelen voor een betere bereikbaarheid van Scheveningen behoort het vroegtijdig informeren van automobilisten over de verkeerssituatie. Hierdoor kunnen bezoekers naar de gewenste toevoerwegen worden geleid: Houtrustweg voor Haven en Van Alkemadelaan/Zwolsestraat voor Bad. Ook kan informatie worden verstrekt over reistijden, vervoersalternatieven en parkeer- en P+R-mogelijkheden. Dit werkt alleen wanneer de informatie zo actueel en zo vroeg mogelijk beschikbaar is. Niet alleen thuis voor vertrek, maar ook onderweg naar Scheveningen, zowel op de snelwegen als in de stad. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld via internet, mobiele telefonie, digitale informatiepanelen langs wegen en parkeerverwijssystemen. De gemeente wil op die manier bezoekers leiden naar verschillende linies van parkeervoorzieningen, evenwijdig aan de kust. Uitgangspunt daarbij is dat de parkeertarieven dalen naarmate de parkeermogelijkheden zich verder van de kust af bevinden. Dat kan een extra stimulans zijn om niet in Scheveningen zelf te parkeren.

Fiets parkeren

De gemeente hanteert voor functies, die in de Nota Parkeernormen Den Haag onder de noemer Kantoren, Bedrijven en Voorzieningen staan, een norm van 1 fietsparkeerplaats per 3 medewerkers.
Langs de gehele kuststrook wordt ingezet op meer en betere fietsenstallingen.

3.3.3 Wonen
3.3.3.1 Woonvisie Den Haag 2009-2020

Het uitgangspunt van de Woonvisie (vastgesteld in de gemeenteraad op 19 november 2009) is om tot en met 2020 de toename van het aantal inwoners op te vangen door genoeg geschikte woningen te blijven bouwen. Deze woningen zijn vooral gericht op het behouden en aantrekken van midden- en hogere inkomensgroepen. Tegelijkertijd moeten er voldoende, goede goedkope woningen beschikbaar zijn voor huishoudens met lage inkomens. Om dit te bereiken zet de gemeente in op meer variatie van woningtypen en architectuur, en meer milieubewust bouwen. Daarbij richt de gemeente zich op de stedeling: mensen die bewust kiezen voor de stad met de daarbij behorende goede voorzieningen en diverse woonsferen.

Voor de lange termijn gaat de gemeente uit van een gemiddeld nieuwbouwprogramma van 2.500 woningen per jaar. De productie op de Vinex-locaties is bijna voltooid. Het merendeel hiervan zal daarom in de bestaande stad moeten worden gebouwd.  

Den Haag kiest ervoor om een geconcentreerde centrumstad te zijn, met stedelijke dichtheden, een hoogwaardige openbare ruimte en een grote verscheidenheid aan woonmilieus en woonsferen. Qua woongebieden heeft Den Haag al een breed scala te bieden, zoals stedelijk wonen in de binnenstad, groen wonen in de stad en ontspannen wonen aan zee. Het is nu echter zaak dat elke sfeer ook meer woningen krijgt die daar kwalitatief bij passen. Mensen die in een stad wonen of willen wonen, hebben immers verschillende woonwensen. Daar moet meer op worden ingespeeld door meer keuzemogelijkheden te bieden.

Kwetsbare wijken en buurten en functioneel verouderde gebieden vragen om versterking en vernieuwing. Ook in de komende jaren zal door middel van herstructurering meer differentiatie moeten worden aangebracht: verschillende woningtypes, huur en koop, goedkoop en duur. Deze vernieuwing leidt tot een afname van het aantal goedkope woningen in deze eenzijdige buurten en wijken en moet elders in de stad, maar ook in de regio, worden gecompenseerd. In de kwetsbare particuliere wijken krijgt de woontechnische verbetering van de woningvoorraad en de woonomgeving hoge prioriteit. Daarnaast worden een aantal verouderde bedrijventerreinen getransformeerd naar nieuwe stedelijke gemengde woon- en werkmilieus.

Den Haag hecht veel belang aan duurzaamheid. Niet alleen uit milieuoverwegingen, maar ook uit het oogpunt van toekomstige betaalbaarheid. Er wordt verwacht dat de energiekosten al voor 2020 het grootste deel van de woonlasten zullen beslaan. Ook daarom wil Den Haag in 2020 een CO2-reductie van 30 procent ten opzichte van 1990 behalen in de verwarming van woningen.

Scheveningen Bad

Het plangebied valt binnen de Woonvisie in het centrumstedelijk woonmilieu met aan de rand een stukje groenstedelijk milieu. De woonsfeer is te karakteriseren als 'wonen aan de kust'. De nabijheid van de zee, strand en duinen is een belangrijke bepalende factor in de woon en leefomgeving van Bad.

Het woongebied van Bad is erg divers. Entertainment is en blijft het sleutelwoord voor het gebied direct aan het strand. Dit vraagt om vernieuwende concepten op het gebied van wonen. Daarbij valt te denken aan van alle gemakken en diensten voorziene hotelachtige woonconcepten gericht op empty nesters, en misschien zelfs thematisch wonen. Het woonmilieu is dynamisch en hoogstedelijk. Hierbij past een gedurfde architectuur en een kwalitatief hoogwaardige openbare ruimte.
Het gebied achter de Gevers Deynootweg dat grenst aan de duinen is een ander, rustiger woongebied. Hier passen kleinschalige appartementen complexen.

De Haagse Structuurvisie streeft naar groei van het inwoneraantal van de stad als draagvlak voor grootstedelijke voorzieningen en voor een goede economische, sociale en culturele ontwikkeling. Hiervoor zal het aantal woningen moeten groeien.

3.3.3.2 Werkwoningen

De werkwoning is een flexibel woonconcept waarbij de werk-, bedrijfs- of praktijkfunctie is gekoppeld aan of geïntegreerd in de woonfunctie. De werkwoning komt ook voor onder de naam atelier- bedrijfs-, of praktijkwoning. In de nota 'werkwoningen in de Haagse regio' (RIS 72582, 22-02-2000) worden potentiële ontwikkelingslocaties genoemd voor werkwoningen. Genoemd worden overgangsgebieden tussen woonwijken en bedrijfsterreinen, en gebieden langs doorgaande wegen en langs spoorwegen.

In de bestemming "Wonen" is (standaard, op basis van jurisprudentie) ruimte voor het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep of bedrijf. Hieronder wordt verstaan: het bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, cosmetisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een ambacht geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk. Voorbeelden hiervan zijn een architect, schoonheidsspecialiste of edelsmid. Een aan huis verbonden beroep of bedrijf is toegestaan op voorwaarde dat de woonfunctie van het perceel daardoor niet wordt aangetast.

3.3.4 Economie

Algemeen: beleidsvisie Kracht van Kwaliteit

De economische visie van Den Haag is vastgelegd in de nota "Kracht van kwaliteit”. Deze nota is door de Raad vastgesteld op 6 oktober 2011 (RV 126_2011, RIS 181227).
De toekomst voor de Nederlandse economie in de mondiale concurrentiestrijd ligt bij kennis, creativiteit en stedelijke kwaliteit. De uitdaging voor de stad Den Haag is om de omstandigheden te creëren waarbij de economie van de stad ook op de langere termijn kansen biedt voor werk, inkomen en ontplooiing van alle Haagse burgers.

De strategie voor de Haagse economie kan worden samengevat in de volgende speerpunten:

  • Internationale stad van Vrede en Recht – de unieke branding van Den Haag;

Den Haag heeft een uniek profiel als internationale stad van Vrede en Recht. Daarmee heeft de stad internationale bekendheid verworven. Dit profiel spreekt ook bedrijven en instellingen buiten die sector nadrukkelijk aan en heeft daarom ook in het economische domein een wervend karakter – een “sterk merk”. In de internationale zone zijn veel van deze organisaties geconcentreerd.

  • Kracht van de stad: quality of life –aantrekkelijke stad voor werkers, bewoners en bezoekers;

Den Haag bezit een breed palet aan winkels, horeca, cultuur en historie. Samen met strand en duinen ontstaat hierdoor een uniek woon- en leefklimaat.

Den Haag versterkt zijn positie als tweede toeristische stad van Nederland. Het centrum (Binnenstad, stationsgebieden, Beatrixkwartier), Scheveningen en Internationale Zone zijn gebieden met veel werkgelegenheid en bezoekers en vormen daarmee de economische kerngebieden van de stad. Hier wordt gewerkt aan versterking van het aanbod aan kwaliteitswinkels, horeca en recreatieve functies.

  • Economische structuur – sterke clusters, vitaal mkb;

Den Haag zet actief in op de ontwikkeling van kennis en bedrijvigheid binnen het cluster Veiligheid onder de noemer The Hague Security Delta. Den Haag combineert zijn inzet op internationale instellingen en zakelijke dienstverleners (met name in de clusters energie, it en telecom en financiële dienstverlening) met veel aandacht voor kleine en middelgrote bedrijven, zowel in de economische kerngebieden als in de wijken. Voor deze bedrijvigheid is ook meer kleinschalige bedrijfsruimte hard nodig. Den Haag is een stad met een sterke, kennisintensieve zakelijke dienstensector, die bijna een kwart van de werkgelegenheid omvat. Den Haag is daarom aantrekkelijk voor (hoofd)kantoren, internationale bedrijven en instellingen. De spin off hiervan is van groot belang voor de lokale economie en banen voor alle niveaus in het mkb. Den Haag zet daarom vol in op de (ruimtelijke) kwaliteit en de bereikbaarheid van toplocaties voor kantoren en instellingen.

  • Arbeidsmarkt – talent en vakmanschap

De kwaliteit van het arbeidsaanbod zal - door vergrijzing, schaarste aan vakmensen en tekort aan kenniswerkers - in de nabije toekomst een doorslaggevende vestigingsfactor worden. We zetten daarom actief in op de komst van academische instellingen en versterking en verbreding van het hoger onderwijs, ondermeer met topopleidingen.

De ontwikkeling van Scheveningen is cruciaal voor Den Haag als Wereldstad aan Zee. De toeristenindustrie is een belangrijke bron van werkgelegenheid die gekoesterd en zo mogelijk versterkt moet worden. Een belangrijke doelstelling is het verhogen van de bezoekersaantallen in de niet-zomermaanden en verhoging van de gemiddelde besteding per bezoeker.

3.3.4.1 Bedrijven

Functiemengingstrategie

De gemeente Den Haag heeft een verdichtingsopgave zoals verwoord in de Structuurvisie Den Haag 2020. Optimalisering van het grondgebruik is daardoor noodzakelijk. In de notitie 'Functiemengingstrategie: Mengen van bedrijven en wonen' komt de functiemenging van praktijk- kantoor- en bedrijfsruimte met wonen aan de orde. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen menging op bedrijventerreinen, buurtniveau en pand- of blokniveau. Het mengen van wonen en werken kan op drie schaalniveaus plaatsvinden:

  • 1. op pandniveau, meestal een werkfunctie op de begane grond en woningen op de bovenliggende etages. In de Nota Woonwerkwoningen worden potentiële ontwikkelingslocaties genoemd voor woonwerkwoningen. Genoemd worden overgangsgebieden tussen woonwijken en bedrijfsterreinen, doorgaande wegen en langs spoorwegen;
  • 2. op blokniveau, waarbij één of meerdere panden binnen één blok volledig een woon- dan wel een werkfunctie hebben;
  • 3. op deelgebiedniveau, waarbij sprake is van een ruimtelijke en functionele samenhang van bedrijven en woningen die gevestigd zijn in één gebied.

Binnen het plangebied is op enkele plaatsen sprake van menging op blokniveau, dat wil zeggen de functie bedrijf op de begane grond en woningen op de verdiepingen.

3.3.4.2 Detailhandel

Regionaal beleid

Het Stadsgewest Haaglanden heeft op 13 december 2006 de Regionale Structuurvisie Detailhandel vastgesteld. Voor Den Haag beoogt de nota de versterking van de winkelfunctie in de Haagse binnenstad. De Haagse binnenstad moet een concurrerende trekpleister worden. Hiermee wordt de aantrekkelijkheid van de regio als geheel versterkt.

  • De nota geeft een toetsingskader aan voor detailhandelsplannen groter dan 1.000 m². Gemeenten die willen uitbreiden moeten bij het realiseren van verkoopvloeroppervlakte binnen het wensbeeld blijven dat in deze structuurvisie is aangegeven. In het wensbeeld zijn spelregels opgesteld voor een aantal speciale winkelcategorieën: Dit zijn onder andere: Voor bouwmarkten en tuincentra geldt dat vestiging buiten de winkelcentra (de aangewezen concentratiegebieden), bespreekbaar is. Vestigingen van meer dan 3.000 m² vergen toestemming van het stadsgewest. De grootschalige woonzaken zijn aangewezen op de perifere locaties buiten Den Haag, en op de grootschalige concentratie Haaglanden MegaStores in Den Haag.
  • Detailhandel op trafficlocaties, de belangrijke knooppunten van openbaar vervoer, is onder voorwaarden toegestaan.
  • Bij kleine kernen en buurt- en winkelcentra wordt het lokale beleid gevolgd.
  • Solitaire megasupermarkten zijn niet toegestaan. In winkelkernen alleen als er marktruimte is. Dit wordt regionaal bijgehouden.

Gemeentelijk beleid

De gemeenteraad van Den Haag heeft op 23 juni 2005 de Detailhandelsnota Den Haag vastgesteld. De nota geeft de ontwikkelingsrichting aan voor de detailhandel in Den Haag. De concentratie op bestaande locaties in de hoofdwinkelstructuur is uitgangspunt van deze nota. Er worden geen nieuwe stadsdeelcentra en nieuwe concentraties van grootschalige solitaire detailhandel toegevoegd. De gemeente streeft ernaar dat iedere Hagenaar binnen een straal van 1.000 meter zijn dagelijkse boodschappen kan doen.

Het Actieprogramma Den Haag Winkelstad (2011) bevat een actualisatie van een deel van het detailhandelsbeleid. Leidend blijft de inzet op de versterking van de hoofdwinkelstructuur. Het Haagse detailhandelsbeleid geeft daarbij de binnenstad prioriteit, conform het Haagse binnenstadsplan. Voor bestemmingsplannen zijn de volgende acties van belang. Bij perifere detailhandelinitiatieven kiest de gemeente voor optimale clustering en voor grootschalige detailhandel blijft de bestaande hoofdwinkelstructuur de aangewezen plek voor vestiging (zie regionale structuurvisie detailhandel). Voor gebieden met een onzeker marktperspectief wordt een strategie ingezet van bestemmingsverruiming, waarbij de markt zijn werk moet doen.

De Boulevard heeft een lange structuur met veel horeca, Sealife, de Pier en een belangrijke winkelconcentratie bij de Palace Promenade en omgeving (ruim 8.000 m2 vvo). Het winkelaanbod is hier sterk toeristisch georiënteerd en wordt gekenmerkt door overwegend vrijetijdsaanbod zoals mode. Vanuit het oogpunt van de consument is concentratie belangrijk, omdat hierdoor het gehele jaar door op één locatie overdekt kan worden gewinkeld. Beperkte verspreide bewinkeling aan de Promenade is echter wel mogelijk. Het recreatieve winkelaanbod op deze locatie kan zeker een kwalitatieve impuls gebruiken, waarbij ook de fysieke aansluiting met de winkels aan het Palaceplein en de Gevers Deynootweg sterk verbeterd kan worden.

Daarnaast moet werk gemaakt worden van de openbare ruimte, met name in het gebied Circustheater-Casino-Pathé en bij de Palace Promenade. De openbare ruimte moet - zoals bij het Circustheater al het geval is - gaan functioneren als 'passend en verbindend decor'. Op deze wijze kunnen de voorzieningen verknoopt worden met de boulevard, op dit moment functioneren ze nog teveel als solitaire bestemmingen. Bezoekers moeten 'voelen' en kunnen zien dat er elders in Scheveningen-Bad nog meer te beleven is en als vanzelf naar de andere deelgebieden getrokken worden. Mogelijkheden hiervoor zijn het verder invullen van de tussenliggende delen met aantrekkelijke commerciële voorzieningen en (op termijn) herontwikkeling van bestaande onderdelen.

Winkels en horeca zijn eveneens ruim vertegenwoordigd langs het noordelijk deel van de Strandweg. Langs het zuidelijk deel van de Strandweg (ter hoogte van Kurhaus en Palace Promenade) is vrijwel uitsluitend horeca gevestigd.

3.3.4.3 Horeca

Toekomstvisie Horeca 2010-2015

De Toekomstvisie Horeca 2010-2015 is op 4 februari 2010 door de gemeenteraad vastgesteld. De toekomstvisie geeft de gewenste ontwikkeling van het horeca-aanbod en een nieuwe horecastructuur aan: hoe zorgt Den Haag voor nieuwe impulsen, waar ziet Den Haag kansen (segmenten, concepten, trekkers, locaties). Er zijn verschillende ontwikkelingen die vragen om een nieuw, toekomstgericht horecabeleid.

Op dit moment is er nog maar weinig ruimte beschikbaar op de meest aantrekkelijke horecalocaties. De horecaontwikkeling zit hierdoor teveel 'op slot'. Er wordt vanuit diverse plannen ingezet op verschillende ontwikkelingslocaties voor de middellange en lange termijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan Scheveningen kuststrook, de Binnenstad, maar zeker ook aan locaties zoals de Binckhorst, het Beatrixkwartier en Laakhaven.

Een goed voorzieningenaanbod wordt steeds belangrijker voor woongebieden. Nieuwe horecavestigingen horen bij voorkeur in de winkelgebieden en aan kleinschalige verblijfspleinen. Waar de leefbaarheid niet in het nauw komt zijn er mogelijkheden voor horeca met een wijkverzorgend karakter en is er ruimte voor terrassen.
Vernieuwende uitgaansgelegenheden hebben vaak een voorkeur voor locaties buiten de centrumgebieden bijvoorbeeld vanwege het aanbod aan bijzondere panden. Voor dergelijke solitaire locaties kan bestuurlijk onder voorwaarden een uitzonderingspositie worden vastgesteld.

Voor het opstellen van het bestemmingsplan Scheveningen Badplaats is vooral het gebiedsgerichte beleid (in samenhang met het instrumentarium) van belang. Centrum en Scheveningen zijn èn blijven de belangrijkste horecagebieden.

Horecakern

De horecakern met vrije sluitingstijden en mogelijkheden voor toevoeging van alle soorten horeca wordt beperkt tot het centrale deel van de boulevard (Strandweg 13 t/m 187) en de Pier, met uitzondering van de seizoensgebonden bedrijven. Conform de lijn in het Centrum geldt voor de straten grenzend aan de uitgaanskern (met name Zeekant) dat geen uitbreiding van avond-/nachthoreca mogelijk is en daar waar mogelijk wordt teruggedrongen. De huidige hoeveelheid avond-/nachthoreca in deze gebieden is voldoende.
Ingezet wordt op uitbreiding met 'Lichte' concepten en bij vervanging van avondzaken op een kwalitatief hoogwaardiger segment, met bij voorkeur ook een dagfunctie.

Gevers Deynootplein

Het Gevers Deynootplein heeft zich ontwikkeld tot een volwaardig horecaplein, met kwalitatief hoogwaardige horeca. De combinatie van woningen en horeca met de nadruk op eten gaat goed samen. Gezien de direct bovenliggende appartementen is een eventuele uitbreiding met horeca alleen gewenst voor zaken tot en met de categorie Middelzwaar, waarbij de nadruk, net als bij de bestaande zaken ligt op de food component.

Hotelbeleid

Het hotelbeleid staat in de nota 'Roomservice' die in juni 2000 is vastgesteld. Dit vormt nog steeds het vigerende beleid van de stad. Periodiek wordt een voortgangsbericht vastgesteld dat de resultaten van de afgelopen jaren evalueert, recente ontwikkelingen in de sector beschrijft en de ambitie van Den Haag op het gebied van de hotelsector plaatst binnen het grotere kader van de internationale en toeristische ambities van de stad.

Het hotelbeleid van de gemeente Den Haag is globaal geformuleerd en geeft ruimte voor een op de marktsituatie aangepaste strategie bij de uitwerking. Deze is gericht op een mix van het actief en stimulerend optreden van de gemeente, het faciliteren van initiatiefnemers in het bestaande stedelijke gebied en waar mogelijk het wegnemen van belemmeringen bij de exploitatie van de bestaande hotels. Substantiële uitbreiding van het aantal hotelkamers wordt alleen actief ondersteund indien er marktruimte bestaat voor het betreffende hotelinitiatief of het initiatief zorgt voor extra (aanvullende) marktvraag.

Speerpuntgebieden in het hotelbeleid zijn de Binnenstad, Internationale Zone en Scheveningen. Het hotelbeleid wijst geen locaties aan en de strategie geeft slechts aan waar ruimte voor bestaat, met name in kwalitatieve zin. Het bieden van ruimte aan bijzondere, kleinschalige formules vormt één van de elementen in deze strategie. Initiatieven zullen altijd beoordeeld worden op basis van de specifieke kenmerken van de initiatiefnemer, het plan, de exploitant en de locatie. Hierbij wordt veel aan de markt overgelaten.

3.3.4.4 Kantoren

Op 18 februari 2010 heeft de gemeenteraad de 'Kantorenstrategie Den Haag 2010-2030, de gebruiker centraal' vastgesteld. Met de kantorenstrategie wil de gemeente regie voeren over de dynamische ontwikkelingen in de kantoormarkt en de positie van Den Haag Kantorenstad verder uitbouwen. Deze kantorenstrategie wordt elk jaar (op delen) middels het IpSO (Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling) herzien. In de kantorenstrategie staat aangegeven waar nieuwbouw van kantoren mogelijk is en welke kantoorgebieden voor toevoeging van voorzieningen in aanmerking komen. Deze voorzieningen zijn per gebied verschillend en afhankelijk van de aard en omvang van het gebied en de bestaande voorzieningensituatie. De kantorenprogrammering is per gebied voor de komende jaren gepresenteerd. Daarnaast is het stedelijke kantorenbeleid er ook opgericht om het overaanbod in Den Haag en de regio te verminderen. Daarom wordt transformatie van kantoren naar ander vastgoed gestimuleerd.

Volgens het provinciale beleid (AmvB Ruimte) is voor elke afwijking van het bestaande bestemmingsplan van meer dan 1000 m² bvo toevoeging aan kantoren een zgn. SER-laddertoets vereist. Deze toets vereist een aparte onderbouwing die het bouwplan ondersteunt en moet aan het bestemmingsplan c.q. bouwvergunning worden toegevoegd.

In gebied Scheveningen Badplaats zijn geen nieuwe kantoren toegestaan en wordt op enkele plekken transformatie van kantoor naar andere functies mogelijk gemaakt. Het betreft de kantoorpanden van BDO en Arcadis aan de Gevers Deynootweg, die een gemengde bestemming hebben gekregen. Middels een wijzigingsbevoegdheid kan tevens de functie wonen mogelijk gemaakt worden.

3.3.5 Onderwijs, Welzijn en Maatschappelijke Zorg

De voorzieningen voor onderwijs, welzijn, zorg en maatschappelijke voorzieningen die in Scheveningen aanwezig zijn, vallen allemaal buiten het plangebied. Maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan binnen de bestemmingen Gemengd 2 en Gemengd 5.

3.3.6 Cultuur en ontspanning
3.3.6.1 Cultuur

Den Haag beschikt over een gevarieerd aanbod aan culturele voorzieningen, zoals podia en gezelschappen, filmtheaters, musea, instellingen voor beeldende kunst, instellingen gericht op kunst als vrijetijdsbeoefening en cultuureducatie en culturele festivals. Deze voorzieningen zijn grotendeels (boven)stedelijk georiënteerd en ruimtelijk vooral geconcentreerd in de stadsdelen Centrum en Scheveningen.
Voor het publiek minder zichtbaar maar voor het kunstklimaat niet minder belangrijk, wordt daarnaast op tal van plaatsen, in tijdelijke en permanente ateliers, broed- en werkplaatsen in relatieve luwte kunst geproduceerd en getoond. In de periferie van de binnenstad bevindt zich een concentratie van dergelijke plekken.

Het bestemmingsplan Scheveningen Badplaats maakt op veel locaties culturele activiteiten en evenementen mogelijk. De bekendste gebouwen zijn het Circustheater, het Kurhaus, de Pier en de bioscoop. De boulevard is bij uitstek de plek voor evenementen.

3.3.6.2 Leisure

Den Haag streeft met de Leisurenota naar een optimaal en onderscheidend ontspanningspakket, zowel op stedelijk als nationaal en zelfs internationaal niveau. Onder 'leisure' worden alle (concentraties van) publieksverzorgende, commerciële vrijetijdsvoorzieningen met een (boven-) stedelijke verzorgingsfunctie verstaan. Hierbij gaat het onder meer om horeca, attracties, kunst, cultuur, sport, spel, wellness, verblijfsaccommodaties en zakelijk toerisme. Voor nieuwe initiatieven wordt concentratie binnen de leisurestructuur voorgestaan. Belangrijkste leisurelocaties zijn de kuststrook en de binnenstad. Voor nieuwe initiatieven wordt concentratie binnen de leisurestructuur voorgestaan. Door clustering van voorzieningen kunnen deze van elkaars nabijheid profiteren.

Het leisurebeleid van de gemeente Den Haag is gericht op het actief benaderen van potentiële exploitanten, het zoeken van een locatie en het wegnemen van belemmeringen bij het tot uitvoering brengen van de ideeën. Dit vergt maatwerk per initiatief en vindt plaats in wisselwerking met de initiatiefnemer.

In Scheveningen Badplaats komen diverse leisurevoorzieningen voor. Grootschalige voorzieningen zijn het Circustheater, een bioscoopcomplex, Het Sea Life Centre en het Holland Casino. daarnaast zijn er kleinere voorzieningen als een bowlingbaan en surfschool. De meeste leisurevoorzieningen zijn in het bestemmingsplan opgenomen als culturele voorziening. Het Sea Life Centre wordt in juridische zin beschouwd als een attractiepark.

3.3.7 Sport en recreatie
3.3.7.1 Sport

De stranden van Scheveningen Badplaats bieden fantastische mogelijkheden voor strand- en watersporten. Er zijn geen georganiseerde sportverenigingen in het plangebied aanwezig.

3.3.7.2 Spelen

In 2008 heeft de gemeenteraad de nota Spelen in de Stad vastgesteld. Het vertolkt de ambitie van de gemeente om in de stad een goed aanbod te bieden aan speellocaties voor kinderen en jongeren van verschillende leeftijden. Zowel kwantiteit als kwaliteit speelt daarbij een rol.

Landelijk is het gebruikelijk om bij speelbeleid uit te gaan van een driedeling: kinderen van 0 tot 6 jaar, jeugd van 7 tot 12 jaar, en jongeren van 13 tot 18 jaar. De actieradius van deze leeftijdscategorieën verschilt. Jongere kinderen worden geacht zich zelfstandig minder ver te kunnen verplaatsen dan oudere.

Onderstaande tabel geeft invulling aan de nieuwe richtlijn:

leeftijdscategorie   aantal kinderen per speelplek   actieradius   speeloppervlakte  
0 tot 6 jaar   50 tot 75 kinderen   150 meter   200 m²  
7 tot 12 jaar   75 tot 100 kinderen   500 meter   500 m²  
13 tot 18 jaar   100 tot 125 kinderen   1.000 meter   750 m²  

Bij nieuwe woningbouwlocaties dient in principe de richtlijn van 3% aan openbare speelruimte te worden gehanteerd in relatie tot het 'uitgeefbaar' gebied. Groenvoorzieningen die ook als informele speel- en/of recreatie ruimte kunnen fungeren, worden hierin meegeteld.

Het uitvoeringsprogramma “Spelen in de Stad” voor het jaar 2013 voorziet in een investering ten behoeve van een speelplein aan de Zwolsestraat. Het speelplein ligt ingesloten tussen de achteringang van een hotel en dicht op woningen. Daarnaast biedt de huidige speelinrichting weinig speluitdaging.

Voorgesteld wordt om in samenspraak met bewoners en kinderen de toegankelijkheid, positionering en de speelinrichting van deze speelplek aan te pakken. Deze speelplek vervult een buurtfunctie en kent een potentieel bereik van ruim 500 kinderen (0 t/m 6 jaar).

In dit bestemmingsplan worden in de bestemmingen Groen en Verblijfsgebied speelvoorzieningen toegestaan.

Hondenuitlaatplaatsen

De gemeente Den Haag publiceert een kaart waarop is aangegeven waar honden los mogen lopen en waar honden verboden zijn. Binnen het plangebied Scheveningen Badplaats mogen op de keerlus van de trams en de naastgelegen groenstrook honden het hele jaar door loslopen. Net buiten het plangebied zijn er mogelijkheden op het strand en in de duinen in een strook langs de Zwolsestraat. Op het strand tussen Scheveningen Haven en het eind van het Zwarte Pad mogen honden tussen 15 mei en 1 oktober niet los lopen.