direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Scheveningen Badplaats
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0240DSchevBadpl-50VA

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van een tramremise;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'w': woningen;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water, parkeervoorzieningen (ook ten behoeve van de woningen) en overige voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het aangegeven bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. buiten het bouwvlak mogen slechts bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd met uitzondering van één gebouw ten behoeve van de electriciteitsvoorziening;
  • c. de bouwhoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven;
  • d. van het gestelde onder c mag worden afgeweken ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - dakopbouw 2' ten behoeve van de realisatie van een verhoogde kapverdieping van maximaal 3,5 meter hoog, wat wil zeggen dat de op de plankaart aangegeven goot- en nokhoogte van de kap mogen worden verhoogd met maximaal 3,5 meter;
  • e. de bouwhoogte en inhoud van het onder b genoemde gebouw ten behoeve van de electriciteitsvoorziening mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,50 meter en 250 m3;
3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m.
  • b. het gestelde onder a is niet van toepassing op het plaatsen van geluidswerende voorzieningen, masten en soortgelijke bouwwerken.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken toestaan van:

  • a. lid 3.2.2, onder a ten behoeve van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot een maximum hoogte van 15 m;
  • b. lid 3.2.2, onder a ten behoeve van een erf- en/of terreinafscheiding met een maximum hoogte van 2 m, indien dit noodzakelijk is vanuit veiligheidsoverwegingen en er geen onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving optreedt.
3.4 Specifieke gebruiksregels

ter plaatse van de aanduiding 'w' zijn woningen toegestaan;