Plan: | Loosduinsekade |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0228BLoosduinsek-70OH |
Het concept ontwerp-bestemmingsplan is op 16 maart 2010 in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden:
Van de instanties onder 1, 2, 4 en 9 zijn de hier onder genoemde reacties ontvangen. De instantie genoemd onder 2 heeft te kennen gegeven dat het concept ontwerp-bestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Van de overige instanties zijn geen reacties ontvangen.
Ad 1: Provincie Zuid-Holland
Ik heb kennis genomen van het bovengenoemde voorontwerpbestemmingsplan. Het plan geeft aanleiding tot de volgende reactie.
Het provinciale beoordelingskader is per 1 juli 2008 vormgegeven in interim-beleid, bestaande uit de streekplannen en de nota Regels voor Ruimte. Het plan is op enkele punten niet conform dit beleid.
Water
Wij hebben geconstateerd dat alleen de kernzone op de plankaart met “Waterstaat-Waterkering” is bestemd. De beschermingszone van de waterkering is beschreven in de toelichting, maar is niet bestemd op de plankaart.
De nota Regels voor Ruimte stelt dat regionale waterkeringen (waaronder boezemkaden) als zodanig moeten worden bestemd. Bij de bestemming dienen de van toepassing zijnde Keurbepalingen in acht te worden genomen, voor zover daar ruimtelijke consequenties aan verbonden zijn. Beide zones zijn in de Legger opgenomen, waarmee beide zones dus ruimtelijke consequenties (en beperkingen) hebben. Het is dan ook noodzakelijk dat zowel de beschermingszone als de waterkering worden bestemd.
Conclusie
Het plan houdt op bovengenoemd punt onvoldoende rekening met het provinciaal belang. Ik verzoek u daarom alsnog de kern en beschermingszone op de plankaart en in de voorschriften op te nemen.
Overgangsrecht toepassing artikel 19 lid 2 Wet op de Ruimtelijke Ordening
Op 26 juni 2008 hebben Gedeputeerde Staten u ter gelegenheid van de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening een brief gestuurd waarin nader is ingegaan op de rol van de provincie onder de nieuwe wet. Daarin is ook aangegeven dat u, gelet op het overgangsrecht, voor verzoeken om vrijstelling ex artikel 19 WRO (oud) die bij u zijn ingediend voor 1juli 2008 nog gebruik kunt maken van de mogelijkheden voor toepassing van artikel 19 lid 2 WRO (oud) die GS bij hun besluit van 9 oktober 2007 daartoe hebben geboden. Gelet op de opmerkingen over het plan kan in dit geval geen vrijstelling worden verleend.
Reactie
In de Nota Regels voor Ruimte is opgenomen dat de primaire en regionale waterkeringen als zodanig moeten worden bestemd en dat de van toepassing zijnde Keurbepalingen in acht moeten worden genomen. Overeenkomstig deze Nota is de secundaire waterkering ter plaatse van de Loosduinsekade op de plankaart opgenomen. Uit de Nota blijkt niet dat zowel de kernzone als de beschermingszone op de plankaart moeten worden opgenomen.
Bestemmingsplannen worden opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen. Waterkeringen dienen volgens deze regeling bestemd te worden met de Dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering. Met deze regeling is het niet mogelijk om een onderscheid te maken binnen de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering voor de kernzone en beschermingszone: op de plankaart kan maar één bestemming Waterstaat-Waterkering worden aangegeven. De Keur daarentegen verbindt wel verschillende regels aan de kernzone en beschermingszone van de waterkering. Een juiste bestemminglegging is hiermee onmogelijk.
Met de Keur is de bescherming van de waterkering voldoende geregeld. Het opnemen van zowel de kernzone als beschermingszone in het bestemmingsplan geeft geen extra bescherming. Zie hiervoor ook de reactie onder ad 4 van het Hoogheemraadschap van Delfland.
Ad 2: VROM-Inspectie
Op 18 maart 2010 heb ik uw verzoek ontvangen om advies op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening over het voorontwerpbestemmingsplan “Loosduinsekade”.
In de brief van 26 mei 2009 aan alle colleges van burgemeester en wethouders heeft de minister van VROM aangegeven over welke nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1) gemeenten altijd vooroverleg moeten voeren met het Rijk. Gemeenten verzoeken zelf de afzonderlijke rijksdiensten om advies. De VROM-Inspectie coördineert vervolgens de rijksreactie over voorontwerpbestemmingsplannen, - projectbesluiten en –structuurvisies richting gemeenten.
Het bovengenoemde plan geeft de betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de RNRB.
Reactie
Voor kennisgeving aangenomen.
Ad 4: Hoogheemraadschap van Delfland
In het kader van artikel 3.1.1 van de Wro heeft u het Hoogheemraadschap van Delfland het ontwerp bestemmingsplan Loosduinsekade in Den Haag toegezonden. U verzoekt Delfland in een reactie kenbaar te maken of met het bestemmingsplan kan worden Ingestemd.
Wel instemmen
Delfland kan met de waterparagraaf Instemmen. Aan alle aspecten die van belang zijn voor een goede waterhuishouding is invulling gegeven.
Reactie
Voor kennisgeving aangenomen.
Ad 9: Brandweer
Op 16 maart 2010 ontving ik ter advisering van u het concept ontwerp-bestemmingsplan Loosduinsekade in het kader van het vooroverleg ex artikel 3 1 1 van het Besluit ruimtelijke ordening In reactie hierop bericht ik u dat de Veiligheidsregio Haaglanden het ontwerp bestemmingsplan op een aantal velligheidsrelevanties heeft gescand.
In het kader van fysieke en externe veiligheid zijn binnen c q in de directe nabijheid van het plangebied geen risicobronnen gevonden op het gebied van
Geconstateerd Is dat het plangebied niet in het invloedsgebied ligt van transportroutes gevaarlijke stoffen, buisleidingen en/of externe veiligheidsinrichtingen Tevens is geconcludeerd dat de uitvoering van dit bestemmingsplan niet leidt tot een noemenswaardige toename of afname van bestaande risico's.
De Veiligheidsregio Haaglanden heeft op basis van bovenstaande besloten geen specifieke adviezen uit te brengen met betrekking tot dit bestemmingsplan. Wel vraag ik graag uw aandacht voor het toetsen van bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van incidenten conform het standaard programma van eisen inrichting openbare ruimte uit het Handboek openbare ruimte.
Reactie:
Bovenstaande reactie is voor kennisgeving aangenomen. Bij de inrichting van de openbare ruimte zal zorgvuldig aandacht worden besteed aan de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van incidenten.