direct naar inhoud van 4.10 Bodem
Plan: Beatrixkwartier (Monarch)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0220GBezuidenBea-50VA

4.10 Bodem

Op 1 januari 2006 is de wijziging van de Wet bodembescherming (Wbb) in werking getreden. Vertrekpunt van de nieuwe Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling dan wel herontwikkeling van plangebied of projectlocatie.

De wettelijke doelstelling is voortaan functiegericht. Vroeger moesten alle functies van de bodem worden hersteld maar dit bleek in de praktijk lastig haalbaar. Hoge kosten en langdurige saneringen zorgden van stagnatie. De gewijzigde wet houdt rekening met het gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:

  • a. het geschikt maken van de bodem voor het voorgenomen gebruik;
  • b. het beperken van blootstelling aan en de verspreiding van de verontreiniging;
  • c. het wegnemen van actuele risico's.

Saneringsverplichtingen zijn gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het huidige en toekomstige gebruik van de bodem. De uitvoering van deze verplichte saneringen wordt een stuk flexibeler. Het is niet meer altijd nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak.

Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Den Haag blijkt dat het plangebied is gelegen in zone 3. In deze bodemkwaliteitszone is de grond (0-2,0 m onder maaiveld) gemiddeld matig verontreinigd met lood, zink en PAK (teerachtige stoffen) en licht verontreinigd met cadmium, koper en kwik. Deze zone kan derhalve geheel als verdacht worden aangemerkt. Grondverzet vanuit en binnen deze zone, is niet mogelijk op basis van de bodemkwaliteitskaart.' en opgenomen na 'of een gefaseerde aanpak.

Plangebied

Ter plaatse van het plangebied waren een benzine-service-station, een autoreparatiebedrijf, een kalkblusserij, een kunstgranietfabriek, een laboratorium en een fotodrukbedrijf gevestigd. Dit waren bedrijven met bodembedreigende activiteiten. Op de kavel hebben twee ondergrondse olietanks gelegen, die zijn verwijderd.

In het kader van de op 22 maart 2012 verleende omgevingsvergunning voor de Monarch II zijn in een groot deel van het plangebied reeds bodemonderzoeken uitgevoerd (zie bijlage 7 en 8). In het onderzoeksgebied zijn geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging naar voren gekomen. Hiervan is sprake bij een gemiddelde overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m3 vaste bodem en/of 100 m3 grondwater (bodemvolume).

Voor de gronden onder het CAK-gebouw dient nog bodemonderzoek plaats te vinden en dienen gronden eventueel gesaneerd te worden, indien daar (vervangende) nieuwbouw plaats vindt.

Bodemverontreiniging Jan van Riebeekstraat 3-47 en omgeving

In de nabije omgeving van het plangebied is de Jan van Riebeekstraat gelegen. In de periode eind 2010 tot begin 2012 is in opdracht van de gemeente Den Haag op de locatie Jan van Riebeekstraat 3-47 en omgeving nader onderzoek naar bodemverontreiniging uitgevoerd. In het kader van het Landsdekkend beeld is verkennend onderzoek verricht naar mogelijke verontreiniging ten gevolge van twee voormalige chemische wasserijen die in de Jan van Riebeekstraat en de Cornelis Speelmanstraat waren gevestigd. Naar aanleiding van de resultaten van dat onderzoek is nader onderzoek uitgevoerd naar de aangetroffen verontreiniging met vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen (VOCl). Middels het nader onderzoek is de verontreiniging in beeld gebracht.

Uit het nader onderzoek is gebleken dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging in grond en grondwater. Dit is vastgelegd in de beschikking met kenmerk ES 2550015 van 18 juli 2012 (zie bijlage 9) . In deze beschikking is tevens vastgesteld dat er sprake is van onaanvaardbare risico's voor verspreiding waarvoor een spoedige sanering noodzakelijk is en dat uiterlijk 31 december 2015 met de sanering moet zijn begonnen. De gemeente is momenteel bezig met het uitvoeren van een saneringonderzoek op basis waarvan een saneringsplan kan worden opgesteld. De gemeente is voornemens om in 2014 met de uitvoering van de sanering te starten.

Plangebied
Uit het nader onderzoek volgt dat ter plaatse van een deel van het plangebied de licht tot sterke verontreiniging in het grondwater aanwezig is. Deze vervuiling is hier aangetroffen op een diepte tussen circa 8 en 15 meter minus maaiveld. Bij het onttrekken van grondwater zal rekening moeten worden gehouden met de aanwezigheid van deze verontreiniging. De sanering van de verontreiniging conform het nog op stellen saneringsplan, zal betrekking hebben op het gehele geval van bodemverontreiniging.

De aangetroffen verontreiniging in het grondwater staat de bebouwing die op basis van het bestemmingsplan mogelijk is niet in de weg. Wel kunnen op het niveau van de omgevingsvergunning voorwaarden worden gesteld of (sanerings) maatregelen worden gevraagd vanwege het al dan niet verminderen of verplaatsen van de verontreiniging door de (bouw)werkzaamheden.