direct naar inhoud van Hoofdstuk 7 Overleg en inspraak
Plan: Rivierenbuurt (Maasstraat e.o).
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0215ERivierbrt09-50VA

Hoofdstuk 7 Overleg en inspraak

Het concept van het ontwerp-bestemmingsplan is op 9 augustus 2012 in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden:

  • 5. Rijkswaterstaat Zuid-Holland
  • 6. Provincie Zuid-Holland
  • 7. Stadsgewest Haaglanden
  • 8. Ministerie van Defensie
  • 9. Ministerie van EL&I
  • 10. Hoogheemraadschap van Delfland
  • 11. Dunea
  • 12. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit
  • 13. Staatsbosbeheer
  • 14. Politie Haaglanden
  • 15. Veiligheidsregio Haaglanden Regionale Brandweer
  • 16. Veolia Transport
  • 17. HTM Infra
  • 18. NS Reizigers
  • 19. ProRail
  • 20. Stedin B.V.
  • 21. TenneT Regio West
  • 22. N.V. Nederlandse Gasunie
  • 23. Stichting BOOG
  • 24. Het bestuur van de Fietsersbond enfb Afdeling Den Haag
  • 25. Kamer van Koophandel Haaglanden
  • 26. Koninklijk Horeca Nederland
  • 27. Het bestuur van de Algemene Vereniging voor 's Gravenhage e.o.
  • 28. Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging
  • 29. Stichting Haags Milieucentrum
  • 30. Haags Monumentenplatform
  • 31. Stichting Vrienden van Den Haag
  • 32. Het bestuur van de Stichting Bewonersorganisatie Rivierenbuurt/Spuikwartier
  • 33. Woningstichting Haag Wonen

Van de onder 6, 11, 17, 18 en 21 genoemde instanties zijn de hierna opgenomen reacties ontvangen. De onder 17 en 18 genoemde instantie(s) hebben te kennen gegeven dat het concept van het ontwerp hen (vooralsnog) geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Van de onder 17 genoemde instantie(s) zijn geen eigendommen van hun bedrijf betrokken. Van de overige instanties is geen reactie ontvangen.

6. Hoogheemraadschap van Delfland

“In het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening heeft u het Hoogheemraadschap van Delfland het voorontwerp bestemmingsplan Rivierenbuurt in Den Haag voor advies toegezonden.

Advies

De aspecten die van belang zijn voor het opstellen van een waterparagraaf zijn onderverdeeld in de thema's zoals deze zijn beschreven in de Handreiking watertoets voor gemeenten 2012, deze kunt u vinden op onze website (http://www. hhdelfland.nl/digitaal-loket/watertoetsportaal/). Wij missen in uw waterparagraaf de verschillende thema's en verzoeken u deze in uw waterparagraaf op te nemen. Wanneer een thema niet aan de orde is binnen uw plangebied, kunt u dat in uw waterparagraaf aangeven.

In onze eerdere email van 2 september 2008 hebben we aangegeven dat geen extra waterberging nodig is binnen het boezemgebied. In het kader van de op dit moment gaande Doorstroomstudie Den Haag, zijn wij samen met uw collega's van de gemeente Den Haag op zoek naar maatregelen om het boezemgebied van Den Haag minder te belasten. Daarom verzoeken we u de mogelijkheden voor afkoppellen samen met vasthoudmaatregelen te onderzoeken.”

Reactie:

Vanuit de woningen wordt het hemelwater en het vuilwater gescheiden aangeleverd. In de straat ligt echter een verzamelbuis, waarin beide afvoeren terecht komen.

In de watertoets (ruimtelijke onderbouwing) staat dat het bebouwd oppervlak niet betekend afwijkt van het oorspronkelijk bebouwd oppervlak. Op het binnenterrein wordt het terrein verhard met betonstraatstenen in halfsteensverband. Het openbaar gebied wordt met straatstenen bestraat conform het handboek openbare ruimte van de gemeente. Het binnenterrein en de openbare straten worden afgewaterd via straatkolken.

11. Veiligheidsregio Haaglanden Regionale Brandweer
“Naar aanleiding van uw verzoek van 10 augustus 2012 om een advies uit te brengen in het kader van externe veiligheid over het concept ontwerp bestemmingsplan Rivierenbuurt, te Den Haag, kan ik het volgende berichten.
Dit advies geeft een korte beschrijving van het plangebied, de aanwezige risicobronnen op het gebied van externe veiligheid, een beschrijving van de mogelijke scenario's en de geadviseerde maatregelen ter verbetering van de veiligheid in het plangebied.

Plangebied
Binnen het plangebied worden bestaande woningen gesloopt en worden ongeveer 153 nieuwe woonbestemmingen gerealiseerd. Het gaat hierbij om de realisatie van appartementen en woningen van drie en vier bouwlagen. Aan de zijde van het Centraal Station komen woonbestemmingen met maximaal zes bouwlagen. Naast woonbestemmingen wordt aan de Lekstraat een gemengde bestemming, in de vorm van 720 m2 aan bedrijfsruimten, mogelijk gemaakt. Het plangebied wordt omsloten door de Maasstraat, Scheldestraat, Lekstraat en de Amstelstraat.
Inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid Inrichtingen worden in dit bestemmingsplan uitgesloten.
Risicobronnen
Vanwege de aanwezigheid van de transportroutes gevaarlijke stoffen rijksweg A12 en A4 is de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' uit 2012 van toepassing op dit bestemmingsplan. De rijksweg A12 ligt op ongeveer 400 meter ten noorden van dit plangebied. Over deze route worden brandbare vloeistoffen, brandbare gassen, en giftige vloeistoffen vervoerd.1 Het invloedsgebied van de rijksweg A12 bedraagt respectievelijk 45 meter (brandbare vloeistoffen), 325 meter (brandbare gassen), en meer dan 730 meter (giftige vloeistoffen)2 . Voor dit plangebied is alleen het transport van giftige vloeistoffen relevant. De veiligheidszone (plaatsgebonden risicocontour met een kans van 10-6per jaar) voor de rijksweg A12 ligt volgens de circulaire binnen de weg en vormt dus geen belemmering voor het plangebied.
De rijksweg A4 ligt op ongeveer 3500 meter ten oosten van dit plangebied. Over deze route worden brandbare vloeistoffen, brandbare gassen, giftige vloeistoffen en giftige gassen vervoerd. Het invloedsgebied van de rijksweg A4 bedraagt respectievelijk 45 meter (brandbare vloeistoffen), 325 meter (brandbare gassen), en meer dan 4000 meter (giftige vloeistoffen en giftige gassen). Voor dit plangebied is alleen het transport van giftige vloeistoffen en giftige gassen met een invloedsgebied van meer dan 4000 meter relevant. De veiligheidszone (plaatsgebonden risicocontour met een kans van 10-6 per jaar) voor de rijksweg A4 ligt volgens de circulaire op 23 meter van rijksweg en vormt dus geen belemmering voor het plangebied.

De realisatie van de ontwikkelingen binnen het plangebied draagt niet bij aan een verandering van de hoogte van het groepsrisico. Op dit moment ligt het groepsrisico, als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen over de rijksweg A12, ruim boven de oriëntatiewaarde. Er zijn gesprekken gaande tussen overheden en o.a. vervoerders van gevaarlijke stoffen, om het groepsrisico te verlagen.

Scenariobeschrijving
Naast de 'dagelijkse incidenten' die zich binnen het plangebied voor kunnen doen, zoals brand, wateroverlast of een aanrijding, gelden voor de transportroutes gevaarlijke stoffen rijksweg A12 en rijksweg A4 de volgende meest waarschijnlijke en ergst denkbare scenario's.
Het meest waarschijnlijke scenario is een lekkage van een tankwagen met gevaarlijke stoffen. Hierbij komt een kleine hoeveelheid van de vervoerde stof vrij. Hoe groot de effecten naar de omgeving zullen zijn, is afhankelijk van de stof (giftig of brandbaar) en de hoeveelheid die is vrijgekomen. Bij de meeste stoffen zal de omgeving uit voorzorg worden ontruimd, maar zullen er, buiten irritatie aan luchtwegen en/of ogen en stankoverlast, weinig problemen zijn. Verwacht wordt dat, gezien de afstand tot het plangebied, dit scenario niet relevant is.
Eén van de ergst denkbare scenario's is een lekkage of het ineens vrijkomen van de totale hoeveelheid gevaarlijke stoffen van een tankwagen met een giftige vloeistof of giftig gas. Hoe groot de effecten naar de omgeving zullen zijn, is afhankelijk van de stof (mate van giftigheid) en de hoeveelheid die is vrijgekomen. Daarbij hebben ook de weersomstandigheden een grote invloed op de verspreiding van de giftige stoffen. In het ergste geval kan dit leiden tot een invloedsgebied van meer dan 4000 meter. Gezien de afstand tot het plangebied is het mogelijk dat de aanwezigen in dat geval slachtoffer worden of overlijden wanneer de wind in de richting van het plangebied staat.
Geadviseerde maatregelen
Aangezien met het voorliggende bestemmingsplan geen maatregelen aan de risicobronnen kunnen worden getroffen, zijn onderstaande maatregelen gericht op de beheersing en vermindering van de effecten van een incident.
Effectreducerende maatregelen
Voor zowel een 'gewone' brand als een incident op de rijksweg A12 of A4, waarbij giftige stoffen vrijkomen, heeft afschakelbare ventilatie een positieve invloed op het beperken van de schadelijke effecten van de vrijgekomen stoffen binnen de objecten in het plangebied.

A. Om de gevolgen bij het vrijkomen van giftige stoffen te beperken, wordt geadviseerd om binnen de woningen en bedrijfsruimten, in het plangebied een technische voorziening te plaatsen, zodat de ventilatie met een eenvoudige handeling kan worden uitgeschakeld. Dit mag ook een handmatige handeling zijn Tevens dienen ramen, deuren en ventilatieopeningen, tijdens een incident met giftige stoffen, gesloten te kunnen worden.

Binnen het bestemmingsplan kan een bedrijfsruimte worden gerealiseerd waar personeelsleden en bezoekers kunnen verblijven. Het is van belang dat personeelsleden in deze objecten zijn voorbereid op eventuele calamiteiten buiten de objecten, zodat zij bezoekers bij calamiteiten kunnen begeleiden om zichzelf in veiligheid te brengen.

B. Geadviseerd wordt dat in de bedrijfsruimte waarin personeelsleden/bezoekers zich kunnen bevinden, personeelsleden of de BHV-organisatie is voorbereid op eventuele calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Het gaat hierbij om calamiteiten die buiten het object kunnen plaatsvinden, maar effecten binnen het object kunnen hebben. Hierbij is het van belang dat zij ook weten hoe daarbij te handelen. Bijvoorbeeld om bezoekers van het object te assisteren om zichzelf in veiligheid te brengen. Hierbij is het ook belangrijk dat dit wordt geborgd en structureel wordt geoefend. Bijvoorbeeld door middel van een plan ten behoeve van noodsituaties.

Maatregelen ter bevordering van de zelfredzaamheid
Om ervoor te zorgen dat mensen goed voorbereid zijn en weten hoe ze moeten reageren bij een ongeval met het transport van gevaarlijke stoffen op de rijksweg A12 of A4, is het van belang dat zij hier vooraf over worden geïnformeerd. Op dit moment is er op regionaal nivêau een (risicocommunicatie)campagne ontwikkeld, waarin o.a. deze aspecten worden behandeld. Mogelijk dat de gemeente Den Haag voor dit plangebied gebruik kan maken van de hulpmiddelen die onder andere in deze campagne zijn ontwikkeld.

C Geadviseerd wordt om de bewoners van de woningen en gebruikers van de bedrijfsruimte binnen het plangebied, te informeren over de verschillende risico's en gevaren van de rijkswegen A12 en A4 en de wijze van alarmeren en de wenselijke manier van reageren tijdens incidenten (risicocommunicatie). Dergelijke informatie dient op gezette tijden herhaald te worden, zodat het onderwerp onder de aandacht blijft.

Maatregelen ten behoeve van de hulpverlening
Voor wat betreft de bereikbaarheid3 en bestrijdbaarheid4 van incidenten is het van belang dat de toegankelijkheid, opstelplaatsen en bluswatervoorzieningen voor dit plangebied voldoende zijn.
Op dit moment zijn hier geen aanvullingen voor. De afstemming op deze aspecten vindt ook plaats binnen reguliere overleggen. Voor nadere informatie omtrent bereikbaarheid van de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen, kunt u contact opnemen met de heer R. de Gelder (telefoonnummer) van de afdeling Risicobeheersing Den Haag van de Veiligheidsregio Haaglanden.
Tot slot
In onderstaande tabel zijn de maatregelen samengevat die genomen kunnen worden om de risico's te beperken. In de tabel is een inschatting opgenomen van de bijdrage die een maatregel kan leveren aan de risicobeperking van een bepaald scenario.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0215ERivierbrt09-50VA_0007.png"

De genoemde maatregelen worden in het kader van externe veiligheid (paragraaf 4.3 van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen) en art. 10 van de Wet veiligheidsregio's geadviseerd, deze kunnen ook een positief effect hebben op de (brand)veiligheid. Ook is het belangrijk dat in de verdere uitwerking van het plangebied, zoals bouwplannen, ook specifiek wordt gekeken naar de brandveiligheid. Hiervoor kunnen extra maatregelen benodigd zijn.

Het plangebied maakt onderdeel uit van een groter invloedsgebied. Het totaal aantal te verwachten slachtoffers (en daarmee de benodigde hulpbehoefte) bij het ergst denkbare scenario, in dit geval ongeval met een tankwagen met giftige stoffen op de rijksweg A12 of A4, is groot. De beschikbare hulpverleningscapaciteit is waarschijnlijk onvoldoende groot om direct aan de benodigde hulpvraag te voldoen. Assistentie vanuit andere regio's is hierbij noodzakelijk.

Ik verwacht u hiermee voldoende van advies te hebben voorzien om maatregelen te kunnen treffen en de zelfredzaamheid en mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval te beschouwen.

Niet alle geadviseerde maatregelen kunnen worden opgenomen in dit bestemmingsplan, maar zijn bedoeld voor andere afdelingen binnen de gemeente. Deze maatregelen kunnen mogelijk binnen andere ruimtelijke plannen of door andere disciplines van de gemeente worden geborgd. Voorbeelden hiervoor zijn een bouwplan,en/of een afdeling communicatie. Ik ga er van uit dat de behandelaar van deze brief zorg draagt dat alle maatregelen bij de juiste afdeling van de gemeente Den Haag bekend worden gemaakt.

1 Bron: Geoweb d.d. 17-08-2012
2 Handleiding Risicoanaiyse Transport (concept), Ministerie van Infrastructuur en Milieu – Rijkswaterstaat, 1 november 2011, pagina 16 en e-mail 'Kader externe veiligheid weg (versie januari 2011) en HART', 22 februari 2012 van Manon Kruiskamp (Rijkswaterstaat).
3 Eisen ten behoeve van de bereikbaarheid voor de huipdiensten, zijn onder andere vermeld in het Handboek Openbare Ruimte, Deei 3, 'Technische eisen voor de inrichting van de openbare ruimte', 4 oktober 2007.
4 Door de Nederiandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) is onder andere voor de biuswatervoorzieningen de 'Handieiding Biuswatervoorziening en bereikbaarheid' ontwikkeld.”

Reactie:

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Wij verwijzen ook naar hoofdstuk 4 betreffende de externe veiligheid.

17. Rijkswaterstaat Zuid-Holland
“Met de brief van 9 augustus 2012, kenmerk DSO_SO/2012.5809 van uw Dienst Stedelijke Ontwikkeling, ontvingen wij in het kader van artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening, de kennisgeving van de terinzagelegging van het concept van het ontwerp-bestemmingsplan Rivierenbuurt (Maasstraat e.o.).

Aan de gegevens op de website www.ruimtelijkeplannen.nI ontlenen wij dat in dit plangebied geen eigendommen van ons bedrijf zijn betrokken.

Wij danken u voor het toezenden van de kennisgeving.”

Reactie:

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

18. N.V. Nederlandse Gasunie
“Bij e-mailbericht van 9 augustus 2012 heeft Gasunie, namens u, het bovengenoemd voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg, zoals bedoeld in artikel 3.1.1 Bro, ontvangen. Het voornoemde plan is door ons getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van I&M voor onze aardgastransportleidingen, zoals bepaald in het per 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Op grond van deze toetsing komen wij tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van onze dichtst bij gelegen leiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.”

Reactie:

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

21. Kamer van Koophandel Haaglanden
“Graag maken wij gebruik van de mogelijkheid te reageren op het concept van het ontwerp bestemmingsplan Rivierenbuurt.

In artikel 5.2.1 Inleidende regels van de Toelichting op de regels geeft u aan dat wanneer in de bestemmingsplanregels wonen is toegestaan, impliciet, onder voorwaarden, ook het uitoefenen van een aan huis gebonden bedrijf en/of beroep is toegestaan. Een van de voorwaarden is, dat de activiteiten geen detailhandel betreffen. Wij zien hier graag een uitzondering opgenomen voor de internetdetailhandel/de webwinkel vanuit de woning, met een nadere omschrijving hiervan in Artikel 1 Begrippen, bijv. als volgt:

Handel in en verkoop van goederen en diensten via internet, met dien verstande dat:

1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;

2. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;

3. het vloeroppervlak voor de bedrijfsactiviteiten niet groter is dan 40% van het gezamenlijk vloeroppervlak van de hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen met een maximum van 40 m2;

4. de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten plaatsvindt;

5. er geen sprake is van winkel- of uitstallingsruimte van goederen ten behoeve van de bedrijfsactiviteit;

6. voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid danwel een dergelijke regeling hiervoor in artikel 7 Wonen.

Uiteraard zijn wij gaarne dit verzoek nader toe te lichten.”

Reactie:

Het bestemmingsplan maakt handel in, en verkoop van goederen en diensten via internet vanuit woningen reeds mogelijk onder andere via artikel 1.6 en 1.7 en artikel 10 van de regels. Er hoeven geen extra regels in artikel 7 met betrekking tot de bestemming 'Wonen' te worden opgenomen.