direct naar inhoud van Hoofdstuk 7 Overleg en inspraak
Plan: Benoordenhout - Internationaal Strafhof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0211GNdRndwgICC-70OH

Hoofdstuk 7 Overleg en inspraak

Het bestemmingsplan is d.d. 25 juni 2009 in het kader van het art. 3.1.1 Bro-overleg verstuurd naar de overlegpartners:

1. VROM-Inspectie (Postbus 29036, 3001 GA Rotterdam);

2. Kamer van Koophandel (Postbus 29718, 2502 LS Den Haag);

3. Hulpverleningsregio Haaglanden (Postbus 52158, 2505 CD Den Haag);

4. TenneT (Postbus 718, 6800 AS Arnhem);

5. Hoogheemraadschap van Delfland (Postbus 3061, 2601 DB Delft);

6. Stedin B.V. (Energieweg 20, 2627 AZ Delft);

7. Algemene Vereniging voor Natuurbescherming (AVN), (Badhuisstraat 175, 2584 HH Den Haag);

8. N.V. Nederlandse Gasunie (Postbus 19, 9700 MA Groningen);

9. Dunea Duin en Water (Postbus 34, 2270 AA Voorburg);

10. Provincie Zuid-Holland (Postbus 90602, 2509 LP Den Haag);

11. Rijkswaterstaat (Postbus 556, 3000 AN Rotterdam);

12. Ministerie van Defensie (Postbus 8002, 3503 RA Utrecht);

13. Domeinen Regio West (Postbus 740, 2300 AS Leiden);

14. Burgemeester en wethouders van Wassenaar (Postbus 499, 2240 AL Wassenaar);

15. Politie Haaglanden (Postbus 264, 2501 CG Den Haag);

16. HTM Infra (Postbus 28503, 2502 KM Den Haag);

17. KPN Vast Net (Postbus 9107, 7300 HR Apeldoorn);

18. Fietsersbond enfb, afdeling Den Haag (Postbus 11638, 2502 AP Den Haag).

Van de instanties genoemd onder de nummers 1 tot en met 9 is een reactie ontvangen. De instanties, genoemd onder de nummers 1, 2, 5, 6 en 8 hebben aangegeven dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen of dat met het plan kan worden ingestemd.

Van de instanties genoemd onder de nummers 3, 4, 7 en 9 zijn de navolgende reacties ontvangen:

3. Hulpverleningsregio Haaglanden

De Hulpverleningsregio Haaglanden treedt met betrekking tot het bestemmingsplan op als adviseur externe veiligheid. Vanwege de aanwezigheid van een hoge druk aardgasleiding (met een druk van 40 bar en een diameter van 16 inch) langs en door het plangebied is een advies opgesteld waarin risico's en effecten worden beschreven. Ook bevat het aanbevelingen ter verhoging van de beheersbaarheid, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Bij de planontwikkeling dient zowel aandacht aan safety als aan security te worden besteed. Bij de nadere uitwerking van de plannen zullen beide belangen moeten worden meegewogen. Het is dan ook van belang om de hulpdiensten tijdig bij het gehele proces te betrekken zodat de integrale veiligheid voldoende kan worden geborgd. Er wordt geadviseerd om een aantal kansreducerende (brongerichte) en effectreducerende (effectgerichte) maatregelen uit te voeren. De aanbevolen ruimtelijke maatregelen kunnen betrekking hebben op stedenbouwkundige asecten en bouwkundige aspecten. Voor het bestemmingsplan is een viertal aanbevelingen van belang, te weten:

geen (tijdelijke) bebouwing binnen 5 m van de hoge druk aardgastransportleiding, erfgrens Internationaal Strafhof op minimaal 5 m van voornoemde leiding, situeren van bebouwing op grotere afstand van de leiding en voldoende bereikbaarheid van het Strafhof. Ten tijde van de bouwplanontwikkeling en inrichting van kavel dient volgens de hulpverleningsregio rekening te worden gehouden met aanwezigheid van voldoende bluswater, voldoende vluchtwegen in de afkerende gevel van de aardgastransportleiding en in de gevels aan de zijde van de leiding geen of zo mogelijk splintervrij glas gebruiken. Tot slot wordt een aantal niet bestemmingsplan of bouwplangerelateerde maatregelen aanbevolen zoals het niet uitvoeren van grondmaatregelen zonder dat de beheerder van de leiding hiervan op de hoogte is, risicocommunicatie naar bedrijven en personeelsleden, voldoende sirenedekking of afternatief waarschuwingssysteem verzorgen, zorgen voor aanvullende toezichtsmaatregelen voor de leidingstrook en in bedrijfsnoodplan een scenario opnemen ten aanzien van een incident met de aardgastransportleiding. .

Reactie

Het bestemmingsplan is opgezet als een globaal eindplan. Hierdoor staat niet bij voorbaat vast waar de bebouwing binnen het bouwperceel tot stand wordt gebracht. Daarom kan in dit stadium niet worden vastgesteld in hoeverre safety en security aspecten zich tot elkaar verhouden. Dit kan en moet t.z.t. worden meegenomen bij de bouwplanontwikkeling en inrichting van het erf. Onderkend wordt dat de hulpdiensten in een vroegtijdig stadium bij dat proces zullen moeten worden betrokken. Bij het opstellen van het plan is rekening gehouden met de door de rijksoverheid uitgebrachte circulaire 'Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen'. Hierin is aangegeven dat binnen een zone van 4 m aan weerszijden van de leiding in principe geen bebouwing mag plaatsvinden, behalve voor zover dat is gerelateerd aan de leiding zelf. In de regels van het plan is aan deze zone een dubbelbestemming gegeven, waarbij primair de belangen van de leiding in bescherming worden genomen. Voor het bouwen van bouwwerken die geen betrekking hebben op leiding dient altijd een ontheffing te worden aangevraagd, waarbij in elk geval ook de leidingbeheerder dient te worden betrokken. Het zelfde geldt voor de uitvoering van werken, geen bouwwerkzaamheden zijnde, aangezien hiertoe in het bestemmingsplan een aanlegvergunningenstelsel is opgenomen. Op basis van het bestemmingsplan is het dan ook niet mogelijk in de betreffende zone bouw- of grondwerkzaamheden uit te voeren zonder dat de beheerder van de leiding hiervan op de hoogte is. Het bestemmingsplan maakt wel bebouwing mogelijk binnen de op de plankaart aangegeven zone met de dubbelbestemming 'Leiding-Gas'. Dat is ook noodzakelijk omdat in de huidige situatie al bebouwing aanwezig is binnen de zone van bedoelde leiding. De Hubertustunnel ligt op enkele plekken geheel of gedeeltelijk binnen de zone waarop voormelde dubbelbestemming van toepassing is. De aardgastransportleiding is evenmin op minimaal 5 m afstand van de erfgrens van het bestemmingsvlak gelegen, waarop het Internationaal Strafhof zich wil vestigen. Nabij de kruising van de Van Alkemadelaan ligt de leiding zelfs volledig binnen de bestemmingsgrenzen van het perceel waarop het Strafhof zich wil gaan vestigen. Dit vormt echter geen probleem aangezien de leiding door middel van de dubbelbestemming overal is beschermd tegen niet met de leiding samenhangende bouw- of aanlegactiviteiten. In zoverre maakt het dus niet uit binnen welke op de plankaart aangewezen bestemmingen de leiding is gelegen. De gebouwen ten behoeve van het Internationaal Strafhof dienen op grond van het bestemmingsplan aan de zijde van de Van Alkemadelaan ingevolge de bouwregels ten minste een afstand van 29 m tot de leiding aan te houden. Bij de uitwerking van de bouwplannen zal moeten blijken of alle bebouwing op een nog grotere afstand van de leiding tot stand wordt gebracht. De omvang van het bouwperceel is zodanig dat het niet is vereist om de gebouwen volledig op de grens van het bouwvlak te situeren. De bereikbaarheid van de locatie is goed. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om de verkeersafwikkeling bij de kruising van de Van Alkemadelaan met de (oude) Waalsdorperweg te verbeteren. Daarnaast maakt het bestemmingsplan diverse toegangen naar het perceel mogelijk, hetgeen van belang is voor een goede toegankelijkheid en bereikbaarheid van het bouwperceel. De nadere uitwerking hiervan vindt uiteraard plaats op bouwplanniveau en daarom zullen de hulpdiensten ook daarbij, net zoals bij alle overige bouwplangerelateerde maatregelen, indringend worden betrokken.

4. TenneT

Door deze instantie is aangegeven dat er in het plangebied geen eigendommen van het bedrijf aanwezig zijn.

Reactie

De ingekomen brief wordt voor kennisgeving aangenomen.

7. De Algemene Vereniging voor Natuurbescherming (AVN)

De AVN is van oordeel dat het bestemmingsplan nog niet in procedure had mogen worden gebracht voordat het MER was afgerond. Het bestemmingsplan dient herschreven te worden op het moment dat de m.e.r.-procedure volledig is afgerond. De effecten van de autonome situatie zijn mogelijk te hoog ingeschat. Voor het ICC wordt de hoofdtoegang aan de NO-zijde van het terrein gepositioneerd, hetgeen een zwaardere belasting zal geven op het er naast gelegen Natura-2000 gebied dan voorheen het geval was. Vanwege het aangrenzende Natura-2000 gebied dient de bebouwing enige afstand aan te houden tot de erfgrens en zullen evt. hoogteaccenten van beperkte omvang moeten zijn. De AVN stelt voor om aan de zijde van het Natura-2000 gebied een afstand van 25 m tot de erfgrens aan te houden. Verder verzoekt de AVN bij het realiseren van transparante bebouwing rekening te houden met de materiaalkeuze om vogelslachtoffers te voorkomen. Op het perceel dient het verhard oppervlak te worden beperkt. Dit geldt met name ten aanzien van het parkeerterrein. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor bomen die fijnstof opvangen en CO2 binden. Minder verharding is ook van belang in het kader van de waterberging. In de toelichting dient 'Sint Hubertuspark' (par. 2.4) te worden gewijzigd in 'Hubertusduin'. Verder bevatten de planregels slordigheden vanwege de uitroeptekens, hetgeen de suggestie wekt dat informatie ontbreekt.

Reactie

Het bestemmingsplan is tot op heden nog niet officieel als ontwerp ter inzage gelegd. Wel is het concept ontwerp in het kader van het artikel 3.1.1. Bro overleg aan diverse overlegpartners toegestuurd. Door diverse instanties is aangegeven dat bedoeld overleg zo mogelijk dient plaats te vinden voordat het ontwerp bestemmingsplan in procedure wordt gebracht. Die uitgangspunten die ten behoeve van het ontwerpproces aan de architecten zijn meegegeven zijn in het kader van de m.e.r.-rapportage onderzocht en in het bestemmingsplan juridisch geborgd. Doordat op basis van de uitkomsten uit het MER is komen vast te staan dat er gelet op de onderzochte milieubelangen geen heroverwegingen van deze uitgangspunten behoeft plaats te vinden, bestaat evenmin de noodzaak om de hoofdopzet van het bestemmingsplan aan te passen. Dat neemt overigens niet weg dat bij de nadere uitwerking van het bestemmingsplan op zorgvuldige wijze is bezien welke onderdelen van het Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA) hierin zouden kunnen worden meegenomen. Dit heeft er toe geleid dat, teneinde uitvoering van bepaalde MMA maatregelen zeker te kunnen stellen, het plan om die reden op onderdelen is aangepast. De autonome situatie is beslist niet te hoog ingeschat. Het huidige bestemmingsplan laat in theorie veel meer bebouwing toe dan thans ten behoeve van het Internationaal Strafhof wordt toegestaan, maar dat is niet als uitgangspunt genomen voor het bepalen van de autonome situatie. Hiervoor is is uitgegaan van de feitelijke situatie, waarbij zowel de huidige bebouwing, alsmede het gebruik in beschouwing zijn genomen. Het bestemmingsplan bepaalt dat er minimaal twee ontsluitingen van het terrein aanwezig moeten zijn. Op basis van het bestemmingsplan kan dus niet worden gesteld dat de ontsluiting van het perceel in overwegende mate via de NO-zijde moet plaatsvinden. Omgekeerd verzet het huidige bestemmingsplan zich niet tegen een volledige ontsluiting aan de NO-zijde, ook al is dat in de huidige situatie niet het geval. In dit opzicht zij verder opgemerkt dat er momenteel geen technisch model beschikbaar is om de stikstofdepositie als gevolg van wegverkeer en invloed daarvan op het Natura-2000 gebied op kwantitatieve wijze te kunnen bepalen. In het bestemmingsplan wordt, zoals door de AVN gewenst, voorgeschreven dat de bebouwing enige afstand dient aan te houden tot het Natura-2000 gebied. De aan te houden afstand bedraagt 10 m tot de erfgrens. Bovendien is in het bestemmingsplan vastgelegd dat een hoogte-accent slechts van beperkte omvang mag zijn. Hiervoor is op grond van de planregels ook altijd een ontheffing nodig, waarbij alle relevante belangen kunnen worden afgewogen. Het verder terugleggen van de bebouwingsgrens naar 25 m is niet wenselijk, omdat daardoor juist meer druk zou ontstaan om hoger te moeten bouwen, teneinde het programma te kunnen realiseren. Het is ook niet nodig om de bebouwingsgrens te wijzigen aangezien uit het MER is gebleken dat de milieubelangen in dat opzicht niet worden aangetast. In de huidige situatie ligt een deel van de bebouwing overigens dichter bij het Natura-2000 gebied dan de 10 m die in het bestemmingsplan is opgenomen. Door de bouw van het Strafhof zal deze bebouwing verwijderd moeten worden, waardoor er ten opzichte van de feitelijke situatie een grotere afstand van de bebouwing tot het Natura-2000 gebied zal ontstaan. Op bouwplanniveau zal te zijner tijd een beoordeling plaatsvinden van o.a. kleurstelling en materiaalgebruik. Indien dat nodig is kan aan de initiatiefnemer worden verzocht maatregelen te treffen om vogelslachtoffers als gevolg van de toepassing van transparante bouwdelen te voorkomen. Ter beperking van het verhard oppervlak is in de planregels bepaald dat niet meer dan 66% van het bouwvlak mag worden bebouwd. Daarnaast is rondom het gehele terrein een zone aanwezig waarin slechts in zeer beperkte mate bebouwing mag worden opgericht. Hiermee maakt het bestemmingsplan voldoende ruimte mogelijk om het perceel zowel binnen het bouwvlak als daarbuiten te voorzien van een groene inrichting. De uitroeptekens die in het uitgezette concept op diverse plaatsen in de regels waren opgenomen bevatten geen slordigheden in de zin van ontbrekende informatie, maar voorzagen in een verwijzing naar de planregels, waarvan de inhoud van rijkswege is bepaald.

9. Dunea Duin en Water

Het is positief dat de bouwstenen voor het zogeheten meest milieuvriendelijke alternatief (MMA), waar mogelijk, in het bestemmingsplan zijn verwerkt. Verder vertrouwt Dunea er op dat de overige MMA-bouwstenen via een vergunningstelsel of eventueel op basis van vrijwilligheid worden gerealiseerd.

Reactie

De ingekomen brief geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.