direct naar inhoud van 4.7 Beleidskader water
Plan: Benoordenhout - Internationaal Strafhof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0211GNdRndwgICC-70OH

4.7 Beleidskader water

Het Hoogheemraadschap van Delfland is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het plangebied. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is in het kader van de watertoets overleg gevoerd over deze waterparagraaf, de plankaart en de regels. In deze waterparagraaf zijn de hierbij gemaakte afspraken verwerkt.

Beleidskader

Ten aanzien van het thema water zijn er diverse beleidsstukken op verschillende niveaus van kracht. De belangrijkste worden hieronder behandeld.

EU Kaderrichtlijn Water

Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De Europese Kaderrichtlijn water beoogt de bescherming van aquatische ecosystemen en het duurzaam gebruik van water. Doelstelling is om in 2015 de waterhuishouding op orde te hebben en richting 2050 op orde te houden. De Europese Kaderrichtlijn heeft, waar het de gemeente betreft, consequenties voor riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijke beleid.

Nationaal

De Vierde Nota Waterhuishouding geeft aan dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Om de veerkracht van watersystemen te vergroten dient waterconservering en waterbuffering te worden bevorderd. Voor waterkwaliteit geldt als uitgangspunt dat verontreiniging van het water voorkomen dient te worden.

Vanuit het beleid van Waterbeheer 21e eeuw (WB21) worden voor zowel waterkwantiteit als waterkwaliteit twee drietrapsstrategieën gehanteerd, om afwenteling op gebieden benedenstrooms te voorkomen. Deze strategieën zijn voor waterkwantiteit: vasthouden, bergen, afvoeren en voor waterkwaliteit: schoonhouden, scheiden, zuiveren.

Provinciaal

In aansluiting op het nationale beleid, richt ook de provincie Zuid-Holland met haar Beleidsplan Milieu en Water 2000-2004 (2000) zich op duurzaam stedelijk waterbeheer. Aandachtspunten hierbij zijn:

  • de relatie tussen stedelijk water en water in het omliggende gebied;
  • vergroting van het waterbergend vermogen in stedelijk gebied, met name in de stadsranden;
  • verbetering van de waterkwaliteit;
  • vergroten van de belevingswaarde van water;
  • kansen voor natuur en recreatie in en rondom stedelijk water.

Verder heeft de Provincie Zuid-Holland met de Zuid-Hollandse waterschappen een gezamenlijke visie over het waterbeheer in de toekomst opgesteld. Deze visie met de benaming 'Bruisend Water' behandelt een aantal thema's waarop geanticipeerd dient te worden bij beslissingen op het gebied van de ruimtelijke inrichting.

Delfland

Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft haar waterbeheersplan geactualiseerd: Waterbeheersplan 2006-2009, Realiseren en intensiveren(2005). De komende jaren ligt het accent op het realiseren van de opgestelde plannen en het intensiveren van de uitvoering ervan. De thema's waarbinnen dit plaatsvindt zijn: veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid, bruikbaarheid, aanleggen en beheren, overleggen, samenwerken, reguleren en toezicht houden. Het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water vragen om daadkrachtige uitvoering van een groot aantal maatregelen. Goede samenwerking en overleg met gemeenten ten aanzien van de watertoets van ruimtelijke plannen is een belangrijk streven.

Delfland streeft naar water als sturend beginsel in de ruimtelijke ordening. Delfland hecht veel waarde aan een robuust watersysteem en verlangt daarom een waterbergend vermogen van 325 m³ per ha voor stedelijk gebied. Ten aanzien van de waterkwaliteit in de boezemwateren streeft Delfland naar concentraties die voldoen aan de MTR-waarden van de Vierde Nota waterhuishouding.

Watertoets

Het rijk, provincies (IPO), gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen hebben op 25 juni 2008 het Nationaal Bestuursakkoord Water-Actueel (NBW-Actueel) ondertekend. Met de actualisatie van het NBW onderstrepen de betrokken partijen nogmaals het belang van samenwerking om het water duurzaam en klimaatbestendig te beheren.

Eén van de instrumenten om het nieuwe waterbeleid voor de 21e eeuw vorm te geven is de watertoets. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten.

Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft in 2004 de 'Handreiking Watertoets 2004' opgesteld. Hiermee wordt inzicht gegeven in de manier waarop het Hoogheemraadschap procedureel en inhoudelijk om wil gaan met de watertoets.

Het ABC-Delfland is een studieprogramma van waaruit een maatregelenpakket wordt samengesteld voor het waterhuishoudkundig systeem van Delfland. Uiteindelijk doel is het realiseren van een duurzaam watersysteem, ook in bestaand stedelijk gebied.

Waterplan en Waterbergingsvisie Den Haag

Verder is voor de gemeente Den Haag van kracht het 'Waterplan Den Haag'. Het Waterplan is een gezamenlijk beleidsplan van de gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland. In het plan is een visie beschreven voor het samenhangend beheer van de riolering, oppervlaktewater, watergebonden natuur en ondiep grondwater in Den Haag voor de middellange termijn.

Om de wateroverlast gezamenlijk aan te pakken is op initiatief van het Stadsgewest Haaglanden, de provincie Zuid-Holland en het Hoogheemraadschap van Delfland het 'Waterkader Haaglanden' opgericht. Dit samenwerkingsverband heeft de landelijke normen als uitgangspunt genomen en wil daarmee in 2015 het watersysteem in Haaglanden op orde brengen. De afspraken zijn in februari 2006 vastgelegd in het Regionaal Bestuursakkoord Water Haaglanden.

De gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben vervolgens gezamenlijk de waterbergingsopgave voor Den Haag in beeld gebracht en maatregelen afgesproken om het bergingstekort voor de verschillende delen van de stad op te lossen. De afspraken zijn vastgelegd in de Waterbergingsvisie Den Haag.

De Waterbergingsvisie Den Haag bestaat uit acht deelgebiedrapportages en een Samenvatting. In de Samenvatting staan de afspraken over de concrete uitvoering en financiering van de maatregelen, die nodig zijn om het bergingstekort in de deelgebieden op te lossen.

Zodra alle maatregelen zijn uitgevoerd, zijn er bij toekomstige plannen in de stad geen problemen meer met waterberging. Maatregelen voor het verbeteren van de waterkwaliteit blijven nog wel noodzakelijk. De Waterbergingsvisie geeft behalve oplossingen voor de bergingstekorten, ook inspirerende voorbeelden voor het bergen van extra water, die tevens een bijdrage kunnen leveren aan de waterkwaliteit.

Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen zullen Den Haag en Delfland in onderling overleg water meenemen in de planvorming en op een creatieve manier inpassen in het stedelijk gebied.

Betrek Delfland vanaf het begin

Voor een goede inpassing van water in het ruimtelijk plan is het van groot belang dat het Hoogheemraadschap van Delfland in een vroeg stadium bij de planvorming wordt betrokken. Dit voorkomt dat waterhuishoudkundige randvoorwaarden achteraf leiden tot (ingrijpende) aanpassingen van een uitgewerkt plan of dat andere compenserende maatregelen noodzakelijk zijn.

Vergunningverlening

Voor dempen en graven van watergangen en werkzaamheden aan of langs watergangen is de Keur van het Hoogheemraadschap van toepassing en is voor de werken een vergunning op basis van de Keur vereist. Ditzelfde geldt ook voor werken in de zeewering, de boezem- en de polderkaden. Ook voor lozingen op het oppervlaktewater is op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo) een vergunning vereist.

De watertoets en de vergunningverlening blijven wel twee afzonderlijk procedures. Dit betekent dat het Hoogheemraadschap bij het verlenen van een vergunning altijd aanvullende voorwaarden kan stellen.

Planbeschrijving

Bij de watertoets wordt gekeken of het beleid met betrekking tot de onderwerpen waterkwantiteit, waterkwaliteit, veiligheid/waterkeringen en ecologie hier van toepassing is. Is het beleid van een specifiek onderdeel niet van toepassing dan dient dit bij het desbetreffende onderdeel te worden vermeld.

waterkwantiteit

Het plangebied is gelegen in bestaand stedelijk gebied, dat ligt in het boezemgebied van Delfland. Het vastgestelde waterpeil in het boezemgebied is NAP -0,42 m met een maximaal toelaatbare peilstijging van 40 cm.

Samen met het Hoogheemraadschap is een Watervisie opgesteld, waarin met name gekeken wordt naar het waterbergingsvraagstuk en de eventuele oplossingsrichtingen. Op basis van de Watervisie is een bestuursovereenkomst gesloten tussen de Gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland, die de waterberging regelt. Overeenkomstig de Watervisie behoeven in dit plan geen maatregelen te worden opgenomen. Binnen het bestemmingsplan behoeft geen extra ruimte te worden gereserveerd om maatregelen te kunnen realiseren.

Uit de uitkomsten in de Watervisie blijkt, dat voor het Boezemgebied door middel van maatregelen anders dan het toevoegen van oppervlaktewater, het thema waterkwantiteit voldoende onder controle zal kunnen worden gehouden.

waterkwaliteit

Uitgangspunt voor het rioleringsbeleid is hier “De Leidraad Riolering” en de “Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken”. De conclusie is dat het plan geen negatief effect heeft, omdat wordt voldaan aan de Leidraad riolering en de beslisboom.

In dit gedeelte van Den Haag is geen gescheiden rioolsysteem. Invoering van dit systeem is wel wenselijk. Bij nieuwbouw worden eisen gesteld aan de aanleg van de riolering. Bij de aanvraag van een bouwvergunning moet in het gebouw wel een gescheiden systeem aangelegd worden tot 1.00 m. buiten de rooilijn. Indien de gemeente te zijner tijd overgaat tot het ontkoppelen van het gemengde systeem kan dit op een eenvoudige wijze ter plaatse gebeuren en behoeven er in het gebouw geen werkzaamheden plaats te vinden.

Den Haag beschikt traditioneel over een gemengd rioolstelsel, waarbij afvalwater en regenwater door de zelfde rioolbuis worden afgevoerd naar afvalwaterzuiveringen. Bij langdurige regenval kan de gemengde riolering mogelijk vol raken en kan dit lokaal leiden tot overstort van vervuild water op het oppervlaktewater. Overstort uit de riolering is een van de belangrijkste kwaliteitsproblemen in het stedelijk waterbeheer. Om waterkwaliteitsproblemen te voorkomen wordt in nieuwe wijken en herstructureringsgebieden een gescheiden rioolstelsel aangelegd. Hemelwater stroomt zodoende rechtstreeks naar het oppervlaktewater of infiltreert in de bodem.

Daar waar regenwater op weinig vervuilde oppervlakten valt, zoals daken en autoluwe straten, wordt dit rechtstreeks afgevoerd naar oppervlaktewater of geïnfiltreerd in de bodem en zorgt dus mede voor een doelmatige afvalwaterketen. Wanneer sprake is van verontreinigde oppervlakten moeten aanvullende bergingen en zuiveringstechnieken worden toegepast om dit mogelijk te maken.

Het rioleringsstelsel in de nabijheid van het ICC is van het gemengde type en kan tijdens regenval overbelast raken. Deze overlast manifesteert zich door water op straat in de Van Alkemadelaan en Ruychrocklaan. Ook leidt dit tot overstortingen van vervuild water op het oppervlaktewater.

Het rioolstelsel is gelegen nabij een drinkwaterwingebied. Om dit rioleringsstelsel te ontzien wordt regenwater van daken en verhardingen in de bodem geïnfiltreerd of rechtstreeks naar oppervlaktewater afgevoerd. Uit het geo-hydrologisch onderzoek (zie hierna) is gebleken dat het niet mogelijk is dat geïnfiltreerd hemelwater via grondwaterstromingen bij de waterwinning terchtkomt.

geo-hydrologisch onderzoek

De gemeente Den Haag heeft het voornemen het terrein van de huidige Alexanderkazerne te herontwikkelen. Er wordt hiervoor een globaal eindplan opgesteld. De bebouwingsgrenzen en het bebouwingsoppervlak worden hierbij ingeperkt ten opzichte van het huidige bestemmingsplan. Binnen het bebouwingsvlak mag er gebouwd worden tot een op de plankaart aangegeven percentage en mag tot maximaal 9 meter beneden peil 0 gebouwd worden. De invloed van de veranderingen op het grondwater zijn vooral van belang aangezien het terrein grenst aan het waterwingebied van het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland (DZH). De gemeente Den Haag heeft aan Haskoning Nederland B.V. opdracht verleend voor een geo-hydrologisch onderzoek naar de effecten van dergelijke bebouwing op het grondwater en de grondwaterstroming.

Conclusie van het onderzoek is dat de invloed van de mogelijke veranderingen op het terrein van de huidige Alexanderkazerne zeer beperkte hydrologische effecten hebben. De verhogingen treden op in het noorden, waar de grondwaterstanden zich diep beneden het maaiveld bevinden. De verlagingen vormen geen bedreiging voor de bebouwing of de winputten langs het het park Clingendaal. De richting van de grondwaterstroming verandert voornamelijk aan de noordzijde. Zelfs bij de maximale opstuwing door een onrealistisch groot vlak met ondergrondse bebouwing en volledige afkoppeling van neerslagwater loopt de bescherming van het waterwingebied ten noorden echter geen gevaar. Door de bebouwingsgrenzen en het maximale bebouwingspercentage zullen de effecten nog aanzienlijk geringer zijn.

veiligheid/waterkering

Bij het onderwerp veiligheid/waterkering is het van belang of de locatie ligt in de kernzone of beschermingszone van een waterkering. Dit kan zijn de zeewering, maar het kunnen ook andere waterkeringen zijn zoals boezemkaden, polderkaden of de landscheiding.

In het plangebied zijn boezemkaden aanwezig. Deze bestaan uit een kernzone en een beschermingszone. De kernzone moet vrij blijven van bebouwing en de beschermingszone is een zone waar alleen bouwwerken mogen die de stabiliteit van de waterkering niet negatief beïnvloeden. Daarnaast is het beleid waterkeringen te leggen in openbare gebieden, een groene inrichting waar alleen recreatief medegebruik is toegestaan. De kernzone van de waterkering is op de plankaart aangegeven. Daarnaast is de Keur van Delfland van toepassing op de ten zuiden van de kernzone gelegen beschermingszone. Deze niet op de plankaart aangegeven zone heeft een breedte van 15 m, horizontaal gemeten uit de begrenzing van de kernzone.

ecologie

Bij ecologie gaat de aandacht uit naar de ruimte voor natuurvriendelijke oevers en natte ecologische verbindingszones. In het plangebied zijn geen natuurvriendelijke oevers aanwezig of in de planning.