direct naar inhoud van 4.9 Bodem
Plan: Scheveningen Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0186DSchevenDrp-50VA

4.9 Bodem

Op 1 januari 2006 is de wijziging van de Wet bodembescherming (Wbb) in werking getreden. Vertrekpunt van de nieuwe Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging de daadwerkelijke bodemsanering uitgevoerd tijdens de (her)ontwikkeling van de verontreinigde locatie. De gewijzigde wet gaat uit van het toekomstig gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • a. het geschikt maken van de bodem voor het voorgenomen gebruik;
  • b. het beperken van blootstelling aan en de verspreiding van de verontreiniging;
  • c. het treffen van de beheersmaatregelen.

Saneringsverplichtingen zijn dus gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het toekomstige gebruik van de bodem. De uitvoering van deze verplichte saneringen wordt een stuk flexibeler. Het is niet meer altijd nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak. Wanneer economische of maatschappelijke omstandigheden rond de vervuilde locatie uitstel vragen, kunnen tijdelijke maatregelen worden genomen op voorwaarde dat de risico's voldoende worden beheerst.

Op en in de directe omgeving van het plangebied hebben bedrijven met bodembedreigende activiteiten hun vestiging (gehad). Het gaat hierbij om benzine-service-stations, schoenindustrie, werkplaatsen, fietsen-, brom-, en motorenreparatiebedrijven, metaalwarenindustrie, foto- en filmlaboratorium, lak- en verfspuiterijen, autoreparatiebedrijven, drukkerijen, smederijen, autoplaatwerkerijen en -spuiterijen, schildersbedrijven, goud- en zilversmederijen, lampenfabriek, brandstoffengroot en -detailhandels, foto-atelier, chemische wasserijen, benzinepompinstallaties, schoen- en lederwarenreparatiebedrijf, metaalconstructiebedrijven, machine- en apparaatindustrie, zeilen-, tenten-, en dekkledenfabriek, lichtpetroleumpompinstallaties, textielververij, metaalgieterij en vulkaniseerinrichting.

Tussen de Havenkade en de Badhuiskade heeft een binnenhaven gelegen. Deze is, evenals het grootste deel van het kanaal langs de Haringkade, rond 1970 gedempt. Verder zijn bij veel gebouwen ondergrondse huisbrandolietanks bekend. De meeste van deze tanks zijn reeds gesaneerd.
In en in de directe omgeving van het plangebied zijn bodemonderzoeken uitgevoerd in verband met aangetroffen verontreinigingen, herinrichting en/of bouwplannen. Bij verscheidene locaties is daarbij ernstige bodemverontreiniging geconstateerd (hiervan is sprake bij een overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m³ vaste bodem en/of 100 m³ grondwater (bodemvolume)). Bij de meeste van deze locaties is de sanering reeds uitgevoerd of in uitvoering.
Maar niet alle verdachte locaties in het plangebied zijn al voldoende onderzocht. Bij nieuwbouw of herinrichting zal bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd en zonodig gesaneerd moeten worden, indien dat niet al eerder is gebeurd. Dat geldt overigens ook voor locaties waar het uitgevoerde bodemonderzoek ouder is dan vijf jaar. In dat geval zal het onderzoek bij bouw- of herinrichtingsplannen geactualiseerd moeten worden.
Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Den Haag blijkt dat de grond in het plangebied niet verontreinigd is met zware metalen. Wel zijn licht verhoogde PAK-gehalten (teerachtige stoffen) aangetroffen. In het gebied is grondverzet op basis van de bodemkwaliteitskaart alleen mogelijk met een bodemonderzoek conform de NEN-5740 of een partijkeuring.
Uit het plan-MER komen voor het onderdeel bodem geen aanvullende aanbevelingen en randvoorwaarden voort voor het bestemmingsplan Scheveningen Dorp.