direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijk beleid
Plan: Scheveningen Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0186DSchevenDrp-50VA

3.2 Ruimtelijk beleid

3.2.1 Rijksbeleid

In de Nota Ruimte is het nationaal ruimtelijk beleid tot 2020 vastgelegd met een doorkijk naar de periode 2020-2030. De belangrijkste beleidslijn voor de bestaande woonwijken in Den Haag is: 'de optimale benutting van het bestaand bebouwd gebied'. De revitaliserings-, herstructurerings- en transformatieopgaven moeten in beleid en uitvoering krachtig ter hand worden genomen. Gemeenten (in samenwerking met marktpartijen) zijn verantwoordelijk voor planvorming en uitvoering.

Het bestemmingsplan is daar waar dit van toepassing is, opgesteld in overeenstemming met het in de Nota Ruimte verwoorde beleid.

Op 14 september 2007 heeft de ministerraad de Beleidslijn kust vastgesteld. Met de beleidslijn verheldert het kabinet het bestaande beleid voor de kust en geeft het inzicht in de verdeling van verantwoordelijkheden tussen verschillende overheden.
De kust is essentieel voor de veiligheid van het achterland, maar de druk op de kust is groot. Want naast veiligheid vragen wonen, werken, natuur, recreatie en toerisme ook om ruimte in het kustgebied. Het kabinet bevestigt dat de bescherming tegen water essentieel is en wil tegelijkertijd ontwikkelingen langs de kust mogelijk maken daar waar dat verantwoord is. De beleidslijn maakt duidelijk waar projecten aan getoetst moeten worden voordat er gebouwd wordt. Bij de toetsing wordt gekeken of de plannen de veiligheidsfunctie en de kwaliteit van de omgeving niet in gevaar brengen. Het rijksbeleid gaat naast veiligheid uit van behoud en versterking van de bestaande aantrekkelijke structuur van de uitgestrekte duingebieden met waardevolle natuurgebieden, zandstranden, drukbezochte kustplaatsen en inpassing van economische ontwikkeling.
Initiatiefnemers van plannen langs de kust kunnen de beleidslijn gebruiken om te bepalen aan welke regels zij zich moeten houden en met welke overheden en wetten zij te maken krijgen als zij willen bouwen. De beleidslijn verandert niets aan bestaande bevoegdheden en regels maar geeft provincies, gemeenten en waterschappen een kader bij het toetsen van plannen voor bijvoorbeeld de aanleg van parkeerplaatsen, strandpaviljoens en het bouwen van woningen. Binnen de bestaande aaneengesloten bebouwing van kustplaatsen gelden beperkingen aan nieuwe- en verbouw (´ja, mits´- principe) op de waterkering, waarbij de voorwaarden worden ingevuld vanuit waterstaatswetgeving;
De Beleidslijn kust is aangekondigd in de Nota Ruimte uit 2006 en is van toepassing op voorgenomen ontwikkelingen langs de Nederlandse kust. De beleidslijn verheldert het bestaande rijksbeleid.
Dit bestemmingsplan is in overeenstemming met de Beleidslijn Kust.

3.2.2 Provinciaal beleid

Provinciale Structuurvisie

De Provinciale Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" en de provinciale "Verordening Ruimte" zijn op 2 juli 2010 vastgesteld. De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil Zuid-Holland bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.


Visie op Zuid-Holland is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, namelijk:

  • aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel
  • duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie
  • divers en samenhangend stedelijk netwerk
  • vitaal, divers en aantrekkelijk landschap
  • stad en land verbonden


Ook de instrumenten die de provincie inzet, komen in de structuurvisie aan de orde. De provincie ordent met de Functiekaart en Kwaliteitskaart. Zij ontwikkelt programma's en projecten, agendeert zaken en laat onderzoek uitvoeren. Zij stuurt op hoofdlijnen door kaders te stellen en het lokale bestuur ruimte te geven bij de ruimtelijke inrichting. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen: 'Lokaal wat kan, provinciaal wat moet.'


Verordening Ruimte

In de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is geregeld dat Provinciale Staten regels kunnen stellen over de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. De provinciale ruimtelijke verordening voorziet hierin. Doel van de verordening is om een aantal provinciale belangen te laten doorwerken naar het gemeentelijke niveau. Het bestemmingsplan voldoet aan de bepalingen uit de Verordening Ruimte.

3.2.3 Regionaal beleid

Het Stadsgewest Haaglanden heeft in 2008 het Regionaal Structuurplan Haaglanden (RSP) vastgesteld. Het RSP geldt als referentiekader (dus geen toetsingskader) voor bestemmingsplannen van de gemeenten in het stadsgewest Haaglanden, voor zover daarbij regionale belangen in het geding zijn. In het RSP spreken de negen regiogemeenten de ambitie uit om door te groeien als internationaal concurrerende regio, als goed functionerend stedelijk netwerk en als regio die kwaliteit van leven biedt. De ambities zijn gericht op ontwikkelingen met een bovenlokale invloed, waarbij 10 topprioriteiten zijn geformuleerd. Drie daarvan raken ook aan de gewenste ontwikkelingen in Scheveningen-Dorp, al is het slechts in beperkte mate: het verder ontwikkelen van het toerisme, de zorg voor een duurzame regionale mobiliteit en tenslotte de herstructurering en het intensiveren van het gebruik van het stedelijk gebied om de verwachte groei van het aantal huishoudens op te vangen en de kwaliteit van de woningvoorraad op peil te houden. Wat betreft de mobiliteit gaat het om het op RandstadRail-kwaliteit brengen van lijn 1. Dit zal naar verwachting voor 2020 aan de orde komen. Het bestemmingsplan staat deze ontwikkeling niet in de weg. Het aan Scheveningen-Dorp grenzende Havengebied is in het RSP aangewezen als één van de ontwikkellocaties voor wonen.

3.2.4 Gemeentelijk beleid

In de Structuurvisie Den Haag 2020 heeft de raad de ambitie vastgelegd om van Den Haag 'Wereldstad aan Zee' te maken, een uitdagende stad in een sterke regio. Dit beleidsdocument heeft als doel impulsen en richting te geven aan de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Den Haag.

De Wéreldstad aan Zee heeft vier troeven: het is een multiculturele stad, een internationale stad, een stad aan zee en een monumentale residentie. De strategie is om deze troeven uit te bouwen en te versterken. Dat wil de gemeente Den Haag doen door samen met partners in de stad en de regio een kwaliteitsprong te maken in de ruimte voor wonen, werken en leven in Den Haag, in de bereikbaarheid en in de leefbaarheid en het groene karakter.

De Structuurvisie wil de opgaande lijn van de jaren negentig zien vast te houden en verder versterken. De bevolkingstoename speelt daarin een voorname rol. De afgelopen jaren is de bevolking vooral door de uitbreiding van de woningvoorraad op de Vinexlocaties flink gegroeid naar ca 482.500 in 2009. Het is de ambitie van de gemeente om door te groeien naar 515.000 inwoners in 2020. Daarvoor zou vanaf 1 januari 2005 een toename van 41.000 woningen in de stad nodig zijn inclusief de sloop- en nieuwbouwplannen, die bij het opstellen van de visie reeds in de pijplijn zaten. In paragraaf 3.3.3 wordt de bijstelling van deze ambitie beschreven.

De Wéreldstad aan Zee krijgt vorm door ontwikkelingsmogelijkheden te benutten in de vijf kansenzones: het Centrum, de Lijn 11-zone, de Internationale Kustzone, de Vliet/A4-zone en de Schakelzone Lozerlaan. Binnen de kansenzones zijn ontwikkelingsgebieden aangegeven. Daar zullen de ambities van de structuurvisie het sterkst tot hun recht komen. De kansenzones en ontwikkelingsgebieden zijn of worden nog uitgewerkt in masterplannen.

Scheveningen Dorp ligt in de kansenzone Scheveningen-kust. Het Masterplan Scheveningen-kust is in januari 2010 door de gemeenteraad vastgesteld. Het geeft een integrale visie op de toekomstige ontwikkeling van de kuststrook van Scheveningen. Het geeft echter geen kant-en-klare oplossingen, maar biedt ambitieuze handvatten voor discussie met andere overheden over het verleggen van de zeewering, met ondernemers over de toekomstige ontwikkeling en met bewoners over het woon- en leefklimaat en de verkeersproblematiek. In opdracht van de raad is voor het masterplan een milieueffectrapport (plan-m.e.r.) opgesteld. Voor Scheveningen Dorp is vooral de keuze, die in het masterplan gemaakt is voor de verkeersoplossing relevant. Er is voor gekozen om het bezoekers-/strandverkeer te concentreren op twee routes: de Van Alkemadelaan-Zwolsestraat voor Bad en de Houtrustweg voor Haven. De route via de Scheveningseweg wordt in deze variant secundair. Statenlaan en Nieuwe Parklaan worden hoofdzakelijk gebruikt voor de ontsluiting van woonbuurten. Deze variant beoogt optimale bereikbaarheid van Scheveningen voor de eigen bewoners en ondernemers. Op 14 januari 2010 is het voorstel van het college inzake het Masterplan met een aantal amendementen door de raad aangenomen. In paragraaf 3.3.2 wordt het beleid op het gebied van verkeer en infrastructuur verder toegelicht.


De structuurvisie is richtinggevend voor nieuwe beleidsplannen en kaderstellend voor ruimtelijke uitwerkingen. Op drie punten werkt de visie rechtstreeks door:

  • Langs doorgaande wegen en groen zal bij herstructurering in principe worden uitgegaan van een bouwhoogte van minimaal vijf lagen. In Scheveningen-dorp gaat het daarbij voor wat betreft de doorgaande wegen om de Scheveningseweg, Prins Willemstraat en –plein, de Jurriaan Kokstraat, de Badhuiskade tussen de J. Kokstraat en de Gevers Deynootweg en de Duinstraat tussen de Scheveningseweg en de Westduinweg. De consequenties daarvan voor dit bestemmingsplan zijn uitgewerkt in hoofdstuk 5.
  • In alle ontwikkelingsgebieden is op daarvoor geschikte plekken hoogbouw toegestaan.
  • Voor de openbare ruimte in het ontwikkelingsgebied Scheveningen geldt als kwaliteitsstandaard de 'Hofstadkwaliteit' (hoogste niveau).