direct naar inhoud van Artikel 15 Maatschappelijk
Plan: Scheveningen Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0186DSchevenDrp-50VA

Artikel 15 Maatschappelijk

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. begraafplaatsen
  • a. buurtcentra;
  • b. culturele voorzieningen;
  • c. gezondheidszorg;
  • d. jeugd-/kinder-/buitenschoolse opvang;
  • e. onderwijs;
  • f. openbare dienstverlening;
  • g. peuterspeelzalen;
  • h. politiebureau's;
  • i. religie;
  • j. verenigingsleven;
  • k. welzijnsvoorzieningen;

en ter plaatse van de aanduiding:

  • l. 'bedrijfswoning' tevens voor bedrijfswoningen;
  • m. 'dienstverlening' tevens voor dienstverlening;
  • n. 'onderdoorgang' op het maaiveld tevens het gebruik als bedoeld in de naastliggende verkeersbestemming opgenomen bestemmingsomschrijving;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, tenzij op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage is aangegeven;
  • b. indien op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage is aangegeven wordt het hoofdgebouw en bijbehorende bebouwing binnen het bestemmingsvlak gerealiseerd en bedraagt het bebouwingspercentage daarvan niet meer dan daarbij is aangegeven, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 29 lid 13;
  • c. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt niet meer dan op de verbeelding is aangegeven;
  • d. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • e. per aanduiding mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd, waarvan de inhoud niet meer dan 350 m3 mag bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag op de begane grond geen bebouwing worden opgericht tot de onderkant van de vloer van de eerste verdieping.
15.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • c. de maximum oppervlakte mag buiten het bouwvlak niet meer dan 15 m2 (vergunningplichtig) en niet meer dan 50% van het bouwperceel bedragen.
15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal:

  • a. voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn en het verlengde daarvan ten hoogste 1 m;
  • b. voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn en het verlengde daarvan ten hoogste 2 m;
  • c. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3 m.
15.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied 2', met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening te wijzigen in de bestemming Gemengd, zodat tevens de bestemming Wonen wordt toegestaan, een en ander met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van de nieuwbouw bedraagt maximaal 16 meter;
  • b. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 50 procent;
  • c. op grond van een uit te voeren nader akoestisch onderzoek kunnen voorwaarden worden gesteld aan de positionering van de bebouwing;
  • d. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een procedure hogere grenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder te worden doorlopen;
  • e. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag niet resulteren in een onevenredige aantasting van de zich daar bevindende flora en fauna.