direct naar inhoud van 3.4 Groen en water
Plan: Ypenburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0183HYpenburg-51VA

3.4 Groen en water

3.4.1 Provinciaal beleid

Beleidsvisie Groen (vastgesteld 30-01-2013)

De beleidsvisie Groen (tot 2015) geeft de nieuwe koers en uitvoeringsstrategie aan van de provincie Zuid-Holland in de groene ruimte. Voor het opstellen van een nieuwe beleidsvisie zijn verschillende aanleidingen: de veranderende maatschappelijke behoeften, de decentralisatie van rijkstaken voor groen richting provincie en de rijksbezuiniging op het lopende Investeringsbudget Landelijk Gebied.

De visie in de Beleidsvisie Groen geeft aan dat de komende jaren de nadruk minder ligt op nieuwe groengebieden, maar meer op netwerken waarbij de kwaliteiten van het landschap behouden blijven. Daarnaast is de kwaliteitsverbetering van de bestaande groengebieden een belangrijk aandachtspunt. De prioriteiten zijn het afronden van de projecten Recreatie om de Stad, het realiseren van de herijkte Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in combinatie met het verbeteren van het recreatieve netwerk, een kwaliteitsimpuls voor groengebieden en innovatiemaatregelen voor de grondgebonden landbouw. De prioriteiten sluiten aan op de collegebrede prioriteit om Zuid-Holland als een Europese topregio te versterken. De provinciale middelen worden vooral gericht ingezet om het groen dichtbij het stedelijke netwerk te realiseren en te verbeteren wat een belangrijke bijdrage levert aan een goed woon- en vestigingsklimaat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0183HYpenburg-51VA_0004.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0183HYpenburg-51VA_0005.jpg"

Doelstellingen:

De provincie Zuid-Holland heeft in het hoofdlijnenakkoord 2011-2015 afgesproken dat op een verantwoorde manier invulling wordt geven aan de kerntaak groen. Een aantrekkelijke groene ruimte is een randvoorwaarde om een Europese topregio te worden. Om zich te onderscheiden van andere gebieden moet voldaan worden aan de volgende randvoorwaarden:

  • behoud en de versterking van de biodiversiteit;
  • voldoende recreatiemogelijkheden en streven naar een toename van recreatie in het groen binnen de provincie;
  • creëren van van een uitstekend woon- en vestigingsklimaat;
  • ontwikkeling en behoud van waardevolle en aantrekkelijke agrarische landschappen (sterke landschappen met een gezonde economische basis).

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0183HYpenburg-51VA_0006.jpg"

Deze doelstellingen zijn grotendeels terug te vinden in het gemeentelijk beleidsplan.

3.4.2 Groen kleurt de stad

De nota 'Groen kleurt de stad' - beleidsplan voor het Haagse groen 2005-2015 - (2005) verwoordt het groenbeleid van Den Haag in twee doelstellingen:

  • 1. het beleidsplan biedt een kader voor duurzaamheid bij inrichting, beheer en gebruik van groen waarbij steeds meer sprake zal zijn van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van beheerder en gebruiker;
  • 2. het beleidsplan biedt een raamwerk waarbinnen keuzes kunnen worden gemaakt bij ruimtelijke ingrepen die van invloed zijn op het groen in de stad en bij veranderende maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de functies van het groen.

Deze doelstellingen zijn vertaald in vier ambities:

  • ruimte voor groen in en om de stad;
  • aandacht voor toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen;
  • duurzaamheid in inrichting, beheer en onderhoud van het groen;
  • samen het groen beheren.

Op grond van de aanwezige waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad alsmede voor de kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Inzet is deze stedelijke groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken.

De nota geeft aan welke delen van het plangebied onderdeel uitmaken van de Stedelijke Groene Hoofdstuctuur (zie kaart). Langs de (Rijswijkse en Nootdorpse) Landingslaan is een bomenrij van stedelijk niveau aanwezig.

Groenblauwe verbindingen tussen stad en Groene Hart

Ambities in deze zone zijn vooral gericht op het realiseren en verbeteren van recreatieve verbindingen tussen de woon- en werkomgeving van de stad en het Groene Hart van Zuid-Holland: verbindingen, gekenmerkt door water, groen en landschappelijke accenten, speciaal voor fietsers, wandelaars en watersporters. In de groenblauwe verbinding tussen stad en regio zijn de volgende zones te onderscheiden:

Zone ten zuiden van de A12 (zone 2)

Ypenburg, Nootdorp, Baly, Midden-Delfland en het Groene Hart. Bij toekomstige planontwikkelingen dienen de mogelijkheden benut te worden voor het realiseren van groenblauwe en recreatieve voorzieningen ter ondersteuning van reeds bestaande voorzieningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0183HYpenburg-51VA_0007.png"

Groen-recreatieve verbinding van de Zweth- en Vlietzone (zone 3)

Een zone met uiteenlopende mogelijkheden voor natuur en recreatie, gelegen aan de oostzijde van de stad, die een dwarsverbinding vormt met de groenstructuur Den Haag Zuid-West en de verbindingen tussen de Haagse regio en het Groene Hart. De Zweth- en Vlietzone kennen een landschapstype dat nog steeds de geologische ontstaanswijze van het gebied weerspiegelt: een bebouwingslint aaneengeschakeld door water, verrijkt met cultuurhistorische elementen en omsloten door polderlandschap. Een afwisselend gebied met zowel mogelijkheden voor intensieve en extensieve vormen van openluchtrecreatie als voor vestiging en uitwisseling van planten en dieren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0183HYpenburg-51VA_0008.png"

Bij de verdere ontwikkeling van de Zweth- en Vlietzone is het van belang rekening te houden met de aanwezige historische en landschappelijke inrichting van het gebied, waarbij de cultuurhistorische kwaliteiten van het verleden herkenbaar blijven en het water nieuwe functies krijgt voor recreatie, natuurontwikkeling en extra waterberging. Door het realiseren van recreatief aantrekkelijke routes voor fietsen, wandelen en varen, zowel binnen het gebied als vanuit de woon- en werkomgeving van de stad, wordt de belevings- en gebruikswaarde van deze zone aanzienlijk verhoogd.

3.4.3 Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones

In de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones 2008-2018 is de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur (SEH) van Den Haag aangegeven. Deze structuur sluit aan op de provinciale en nationale ecologische hoofdstructuur. De SEH bestaat uit kerngebieden (de grote groengebieden) met daartussen de ecologische verbindingszones. De verbindingszones bestaan uit zo veel mogelijk aaneensluitend wijk- en buurtgroen en water. afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0183HYpenburg-51VA_0009.jpg"e

Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur in het plangebied

Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur in het plangebied

Het groen in Ypenburg is nog in ontwikkeling, maar heeft goede mogelijkheden om een aantrekkelijke natte/droge verbinding te worden. Het optimaal functioneren van de zone is van belang voor de verbinding van Den Haag met het buitengebied. Er is een aantal wegen dat de verbindingszone onderbreekt en een barrière vormt voor diersoorten. Door aanpassingen in de structuur kan een groot aantal van deze hindernissen verdwijnen. Daarom is een aantal aanvullende structuren aangegeven voor de stedelijke ecologische hoofdstructuur

Ypenburg vormt een natte en droge verbinding tussen Den Haag en het buitengebied. De zone bestaat uit waterpartijen en poelen met moerasstroken, rietzones, vochtig hooiland in combinatie met struweel, mantel- en zoomvegetaties van vochtige, voedselrijke bodems (klei). Daarnaast vormen lijnvormige elementen zoals oevers en bloemrijke grasbermen langs watergangen een belangrijk onderdeel van de zone. Deze wordt aangevuld met struweel dat schuil- en nestgelegenheid biedt.

Biotoopwensen/inrichtingseisen: De inrichting moet voorzien in schuilplekken en tijdelijke verblijfplaatsen voor de doelsoorten. Voorts is aandacht nodig voor een goede waterverbinding. De belangrijkste uitgangspunten voor het functioneren als ecologische verbinding zijn de volgende:

  • plas/draszones;
  • ondiepe poelen op onderlinge afstanden van ca 250 m, met aansluitend ruig grasland en ruigtevegetaties/riet;
  • oeverzone voorzien van brede rietkraag;
  • waterloop deels minimaal 1.20 meter diep, met minstens aan één zijde natuurlijke oevers;
  • lijnvormige landschapselementen, zoals: bomenrijen en begroeide oevers;
  • doorsnee ontwikkelde houtwal, met om de 500 meter een schuilplaats van 100 m2 bestaande uit dode bomen, houtstapels, houtrillen, takken- of rietbossen en ruige bosranden;
  • rijke ondergroei, geen open stukken (gras) groter dan 30 meter.
3.4.4 Bomen

Volgens de Algemene plaatselijke verordening (APV) van Den Haag, artikel 2.80 e.v., is voor het kappen van bomen een omgevingsvergunning nodig (RIS 174540_100914). Door deze verordening kunnen belangen zorgvuldig worden afgewogen voordat een kapvergunning wordt afgegeven dan wel geweigerd. Daarnaast is een mogelijkheid opgenomen om monumentale bomen aan te wijzen.

In Ypenburg zijn geen monumentale bomen aangewezen.

3.4.5 Water

Ten aanzien van het thema water zijn er diverse beleidsstukken op verschillende niveaus van kracht. De belangrijkste worden hieronder behandeld.

EU Kaderrichtlijn Water

Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De Europese Kaderrichtlijn Water beoogt de bescherming van aquatische ecosystemen en het duurzaam gebruik van water. Het beleid van WB21 en KRW zijn de twee pijlers van het integrale waterbeleid en zijn in 2003 gebundeld in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), waaraan rijk, provincies, waterschappen en gemeenten zich hebben geconformeerd. Doelstelling is om in 2015 de waterhuishouding op orde te hebben en richting 2050 op orde te houden. De Europese Kaderrichtlijn heeft, waar het de gemeente betreft, consequenties voor riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijke beleid.

Nationaal

De Vierde Nota Waterhuishouding geeft aan dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Om de veerkracht van watersystemen te vergroten dient waterconservering en waterbuffering te worden bevorderd. Voor waterkwaliteit geldt als uitgangspunt dat verontreiniging van het water voorkomen dient te worden.

Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Een achttal wetten is samengevoegd tot één wet, de Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Naast de Waterwet blijft de Waterschapswet als organieke wet voor de waterschappen bestaan. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning.

Provinciaal

In het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010 - 2015 staat uitgebreid beschreven hoe de provincie, samen met waterschappen en andere partners, een duurzame en klimaatbestendige delta zal realiseren en behouden, waar het veilig en aangenaam wonen, werken en recreëren is. De opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale Waterplan zijn vertaald naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven:

  • 1. Waarborgen waterveiligheid
  • 2. Zorgen voor mooi en schoon water
  • 3. Ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening
  • 4. Realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem

Binnen het plangebied is voldoende open water en groen aanwezig waardoor voldaan wordt aan de waterbergingsnormen.