direct naar inhoud van 1.4 Geldende bestemmingsplannen
Plan: Bezuidenhout - Noord
Plannummer: BP0178GBezuidenNd
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0178GBezuidenNd-50VA

1.4 Geldende bestemmingsplannen

Het onderhavige bestemmingsplan vervangt gedeeltelijk het bestemmingsplan Bezuidenhout Oost (inclusief de herzieningen), het bestemmingsplan Bezuidenhout Midden (inclusief de herziening) en de partiële derde herziening "Dakopbouwen".
Voor de gebieden waar nu geen bestemmingsplan geldt, de zgn. 'witte vlekken', zijn slechts de stedenbouwkundige bepalingen van de bouwverordening van toepassing. Dit zijn de Theresiastraat (straat zelf), Theresiastraat 6 en 8 en Bezuidenhoutseweg 89 t/m 101 (36) en Bezuidenhoutseweg 361/ hoek Cornelis Houtmanstraat en Spaarwaterstraat 184 (37).

1.4.1 Geldende bestemmingsplannen

Vigerende regelingen voor onderhavig plangebied zijn;

  • Bestemmingsplan Bezuidenhout-Midden;
  • Bestemmingsplan Bezuidenhout-Midden, 5e herziening;
  • Bestemmingsplan Bezuidenhout-Oost;
  • Partiële herziening diverse bestemmingsplannen (dakopbouwen);
  • Bestemmingsplan Parapluherziening Uitwerkings- en wijzigingsbepalingen o.g.v. artikel 11 WRO;
  • Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk. In het bestemmingsplan Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk (2004) is het beleid van de gemeente Den Haag neergelegd ten aanzien van de vestiging van detailhandelsbedrijven die zich bezighouden met de verkoop en opslag van consumentenvuurwerk. Omdat via dit paraplubestemmingsplan een voor het grondgebied samenhangend beleid is geformuleerd, blijft dit bestemmingsplan (ook na vaststelling van dit plan) gelden;
  • Parapluherziening Seksinrichtingen. De regeling in de gemeentelijke leefmilieuverordeningen die seksinrichtingen verbiedt, is geïntegreerd in en vervangen door het bestemmingsplan Parapluherziening Seksinrichtingen (2003) waarmee aan alle geldende bestemmingsplannen in de gemeente Den Haag een regeling werd toegevoegd ten aanzien van seksinrichtingen.
1.4.2 Leefmilieuverordening

Voor het plangebied de tot eind maart 2009 geldende Leefmilieuverordening Recreatie-inrichtingen c.a. van toepassing.
De Leefmilieuverordening Recreatie-inrichtingen c.a. (LMV-Reca). De LMV-Reca is gebaseerd op de Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is de Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing ingetrokken. In het overgangsrecht is aangegeven dat de termijn waarvoor een leefmilieuverordening geldt, niet kan worden verlengd. Dit betekent dat de LMV-Reca tot 30 maart 2009 blijft gelden. Het bestaande beleid op basis van de LMV, is voor zover relevant in het bestemmingsplan overgenomen.

1.4.3 Leeswijzer

In het voorgaande hoofdstuk is de aanleiding voor het opstellen van het bestemmingsplan voor het gebied aangegeven. Verder werden de doelen, die met het bestemmingsplan worden beoogd, omschreven.
Om deze doelen in een bestemmingsplan gestalte te geven wordt enerzijds de bestaande situatie beschreven in hoofdstuk 2. Anderzijds is voor de verduidelijking van een deel van de doelen in de hoofdstukken 3 en 4 een selectie gemaakt van de relevante beleidsnota's en regelingen, die op dit plangebied van toepassing zijn. Daaruit zijn beleidsuitspraken voor het plangebied afgeleid.

In hoofdstuk 5, de planbeschrijving wordt in 5.2, bij de verantwoording op de bestemmingen aangeven welke bestemmingen en bestemmingsregelingen uit deze beleidsuitspraken zijn afgeleid voor de bestaande situatie. Van de gekozen bestemmingen en bestemmingsregelingen wordt verder in 5.3 een globale beschrijving van de opzet van de bestemmingen gegeven. Op de economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan wordt in hoofdstuk 6 ingegaan.