direct naar inhoud van Artikel 5 Maatschappelijk
Plan: Bezuidenhout - Noord
Plannummer: BP0178GBezuidenNd
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0178GBezuidenNd-50VA

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gezondheidszorg;
  • b. jeugd-/kinder- en naschoolseopvang;
  • c. onderwijs en kinderopvang;
  • d. openbare dienstverlening;
  • e. religie;
  • f. verenigingsleven;
  • g. zorg en welzijnsinstelling;
  • h. afwijkende functies op de begane grond voor zover de locatie en de functie in de 'lijst afwijkende functies' (bijlage 1 van de regels) zijn opgenomen en er in de lijst niet is vermeld dat het hier het hele pand betreft;
  • i. parkeervoorzieningen;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen moeten zich bevinden binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak.
  • b. de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven.
  • c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zich buiten het bouwvlak bevinden.
  • d. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50% van het gedeelte van het bouwperceel dat achter het bouwvlak gelegen is, waarbij geldt dat de totale oppervlakte van alle op het bijbehorende erf aanwezige aanwezige aan- uit- en bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 40 m²;
  • e. de hoogte van een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • f. de goothoogte van een losstaand bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • g. Een ondergrondse gebouwde parkeervoorziening is toegestaan in maximaal 1 bouwlaag.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • b. het gestelde onder a is niet van toepassing op het plaatsen van masten en soortgelijke bouwwerken.
  • c. in afwijking van het gestelde onder a mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen, voor zover deze zich voor de voorgevel bevinden, niet meer dan 1 m bedragen.