direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen
Plan: Rustenburg - Oostbroek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0169BRustenburg-50VA

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. parkeervoorzieningen
  • c. tuinen en erven

één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen en overige voorzieningen.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de bestemming Wonen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend woningen worden gebouwd.
  • b. de hoofdgebouwen moeten zich bevinden binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak.
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
  • d. de hoogte, respectievelijk goothoogte en/of nokhoogte, danwel het aantal bouwlagen van een gebouw mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
  • e. aan- en uitbouwen mogen uitsluitend achter het hoofdgebouw gebouwd worden.
  • f. een bijgebouw dient op een afstand van minimaal 2 m achter de voorgevellijn gebouwd te worden.
  • g. vrijstaande bijgebouwen dienen op een afstand van minimaal 1 m tot het hoofdgebouw en de daarbij behorende aan- en uitbouwen gebouwd te worden.
  • h. de hoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • i. de hoogte van een autobox mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • j. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50% van het erf.
  • k. dakopbouwen mogen geplaatst worden volgens de in Bijlage 4 – Dakopbouwen opgenomen kaart en nota ‘Woningvergroting door dakopbouwen, Rustenburg-Oostbroek Den Haag.
  • l. ter plaatse van de aanduiding “gemengd” “bedrijf”, “detailhandel”, “dienstverlening”, “garagebedrijf”, “horeca”, “kantoor” of “maatschappelijk” mag de bebouwing op het bouwperceel niet meer dan 70% bedragen.
  • m. ter plaatse van de aanduiding “gemengd” “bedrijf”, “detailhandel”, “dienstverlening”, “garagebedrijf”, “horeca”, “kantoor” of “maatschappelijk” mag de hoogte van de bebouwing buiten het bouwvlak niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag binnen het bouwvlak.
13.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming Wonengelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
  • b. in afwijking van het gestelde onder a mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen voor de voorgevellijn niet meer bedragen dan 1 m.
  • c. in afwijking van het gestelde onder a mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen achter de voorgevellijn niet meer bedragen dan 2 m.
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  • a. ter voorkoming van een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte nadere eisen te stellen, met dien verstande dat de parkeernomen onder 'overig gebied' als opgenomen in Parkeernormen bij de regels van dit plan van toepassing zijn.
  • b. in verband met de inpasbaarheid in de aanwezige stedenbouwkundige context nadere eisen te stellen ten aanzien van de geleding en situering van initiatieven voor het realiseren van vijf bouwlagen langs doorgaande wegen.
13.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. ter plaatse van de aanduiding “bedrijf”, mogen op de begane grondlaag de gronden worden gebruikt ten behoeve van bedrijven indien deze behoren tot de categoriëen A en B uit de staat van bedrijfsactiviteiten als opgenomen in Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging van de regels, met uitzondering van inrichtingen als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder en inrichtingen als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen.
  • b. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" mogen op de begane grondlaag de gronden worden gebruikt ten behoeve van detailhandel.
  • c. ter plaatse van de aanduiding “dienstverlening” mogen op de begane grondlaag de gronden worden gebruikt ten behoeve van dienstverlening.
  • d. ter plaatse van de aanduiding “garagebedrijf” mogen op de begane grondlaag de gronden worden gebruikt ten behoeve van een garagebedrijf.
  • e. ter plaatse van de aanduiding “horeca” mogen op de begane grondlaag de gronden worden gebruikt ten behoeve van horecadoeleinden indien deze behoren tot de categorieën I en II uit de “Staat van Horeca inrichtingen” als opgenomen in Staat van horeca-inrichtingen van de regels.
  • f. ter plaatse van de aanduiding “kantoor” mogen op de begane grondlaag de gronden worden gebruikt ten behoeve van een kantoor.
  • g. ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk” mogen op de begane grondlaag de gronden worden gebruikt ten behoeve van een welzijnsvoorziening.
  • h. ter plaatse van de aanduiding “gemengd”, mogen op de begane grondlaag de gronden worden gebruikt ten behoeve van:
    • 1. bedrijven indien deze behoren tot de categoriëen A en B uit de staat van bedrijfsactiviteiten als opgenomen in Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging van de regels, met uitzondering van inrichtingen als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder en inrichtingen als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen;
    • 2. dienstverlening;
    • 3. detailhandel;
    • 4. welzijnsvoorzieningen.
  • i. ter plaatse van de aanduiding ‘welzijnsinstelling’ mogen op de begane grondlaag de gronden worden gebruikt ten behoeve van een welzijnsvoorziening.
  • j. Voor het gebruik van de van gronden, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor de exploitatie van een garagebedrijf, als bedoeld onder d gelden de volgende regels:
    • 1. de omvang van het gebruik voor de exploitatie van een garagebedrijf mag niet worden vergroot ten opzichte van de omvang die bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
    • 2. het gebruik voor de exploitatie van een garagebedrijf mag worden veranderd in een gebruik overeenkomstig de bestemming
    • 3. het gebruik voor de exploitatie van een garagebedrijf mag niet worden hervat indien het na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar is onderbroken en/of indien toepassing is gegeven aan het bepaalde onder 2.