direct naar inhoud van Artikel 22 Waarde - Archeologie
Plan: Laakwijk-Schipperskwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0157FLaakwijk-50VA

Artikel 22 Waarde - Archeologie

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

22.2 Aanlegvergunning
  • a. Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie' bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het wijzigen van het huidige maaiveldniveau door middel van verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
    • 2. het uitvoeren van grondwerken, dieper dan 0,5 m ten behoeve van het bouwen en voor het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 3. het graven van sloten, watergangen, vijvers of vaarten.
  • b. Het verbod als bedoeld onder a is niet van toepassing voor zover de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
    • 1. hetzij noodzakelijk zijn in verband met het normale beheer of onderhoud van gronden;
    • 2. hetzij ten dienste staan van de instandhouding of voltooiing van werken die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen dan wel geacht moeten worden te bestaan of in uitvoering te zijn genomen.
  • c. Alvorens burgemeester en wethouder besluiten over het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld onder a:
    • 1. doen zij een inventariserend archeologisch vooronderzoek;
    • 2. winnen zij, als het onderzoek onder a archeologische waarden aantoont, advies in van de provincie Zuid-Holland en de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten over de wijze waarop met deze waarden moet worden omgegaan;
    • 3. doen zij, als het onderzoek onder a archeologische waarden aantoont en de voorgenomen werken en/of werkzaamheden daaraan schade kunnen berokkenen, een archeologisch opgravingsonderzoek.
  • d. De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover de belangen die samenhangen met de aanwijzing van de gronden voor het behoud van archeologische waarden dit gedogen of als deze belangen door het stellen van voorwaarden bij het verlenen van een aanlegvergunning kunnen worden veiliggesteld.