direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Transvaal
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0156ETransvaal-70OH

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van bedrijven met daarbij behorende ondergeschikte educatieve functies; één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen, (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen, (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen ten behoeve van de naastgelegen bestemmingen Gemengd-3 en Wonen, groen, water en overige voorzieningen, alsmede kantoren zoals nader omschreven in het derde lid.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. indien sprake is van een bouwvlak op de plankaart mogen, binnen het bouwvlak, uitsluitend niet voor bewoning bestemde bedrijfsgebouwen worden gebouwd;
  • b. indien geen sprake is van een bouwvlak op de plankaart, mogen de onder lid a genoemde bedrijfsgebouwen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
  • c. de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangeduid.

3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 5 m.
  • b. het gestelde onder a is niet van toepassing op het plaatsen van masten en soortgelijke bouwwerken.
  • c. in afwijking van het gestelde onder a mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen niet meer dan 3 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die behoren tot de categorieën 1 en 2 uit de staat van bedrijfsactiviteiten als opgenomen in de bijlage.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die behoren tot de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 uit de staat van bedrijfsactiviteiten als opgenomen in de bijlage.
  • c. inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid van de Wet geluidhinder en inrichtingen als bedoeld in artikel 4, vijfde lid van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen zijn niet toegestaan.
  • d. binnen een bestemmingsvlak zijn uitsluitend niet zelfstandige kantoren toegestaan.
  • e. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn.
  • f. ter plaatse van de aanduiding 's' zijn op de verdiepingen tevens sportvoorzieningen toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'k' zijn op de verdiepingen tevens zelfstandige kantoren toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'atl' zijn op de verdiepingen tevens ateliers toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'vm' zijn uitsluitend bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen toegestaan, met uitzondering van LPG;
  • j. ter plaatse van de onder i genoemde aanduiding 'vm' is tevens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag is bevoegd een afwijking te verlenen van het bepaalde in lid 3.3 onder a ten behoeve van bedrijven in de milieucategorieën 3.1 en 3.2, onder de voorwaarden dat:
    • 1. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreft; en
    • 2. uit onafhankelijke onderzoek blijkt dat de bedrijven qua aard en omvang gelijk te stellen zijn met bedrijven uit milieucategorie 1 of 2; en
    • 3. het perceel voor 100% bebouwd wordt of voorafgaand aan de ingebruikname van de bedrijfspanden binnen of direct grenzend aan de aanduiding 'geluidswal/scherm' ter plaatse van de aanduiding 'geluidswal/scherm' op de plankaart een geluidsscherm met een hoogte van minimaal 8 meter en maximaal 9,5 meter wordt geplaatst;
    • 4. van het gestelde onder 3 mag worden afgeweken indien de bedrijfsbebouwing met de achtergevel (de rug) naar de woonbebouwing toe geplaatst wordt, er sprake is van aaneengesloten bebouwing en er zich in de achtergevel van de bedrijfsbebouwing geen te openen delen bevinden.
  • b. Het bevoegd gezag is bevoegd een afwijking te verlenen van het bepaalde in lid 3.3 onder b ten behoeve van bedrijven in de milieucategorieën 4.1 en 4.2, onder de voorwaarde dat:
    • 1. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreft;
    • 2. uit onafhankelijke onderzoek blijkt dat de bedrijven qua aard en omvang gelijk te stellen zijn met bedrijven uit milieucategorie 3.2 of lager.