Plan: | Oostduinen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0072DOostduinen-50VA |
Er zijn meerdere redenen aan te wijzen voor het opstellen van het bestemmingsplan Oostduinen. In deze paragraaf wordt daarop ingegaan.
De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden en de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) vervangt, bepaalt dat bestemmingsplannen niet ouder mogen zijn dan 10 jaar, wil er sprake zijn van een actueel bestemmingsplan. Om bestemmingsplannen ouder dan 10 jaar te actualiseren, is in de Wro een overgangsperiode van 5 jaar opgenomen. Dit betekent dat alle bestemmingsplannen ouder dan 10 jaar op 1 juli 2013 geactualiseerd dienen te zijn. In een deel van het plangebied gelden bestemmingsplannen. Deze zijn voor een groot deel ouder dan 10 jaar. In de nota “Bestemmingsplannen in relatie tot het actualiseringprogramma en tot de Structuurvisie Den Haag 2020' – vastgesteld op 16 december 2006 door de gemeenteraad – is aan dit gebied vanwege het gebrekkig juridisch-planologische kader derhalve prioriteit toegekend.
Met de term 'Witte vlek' worden delen van het Haagse grondgebied aangeduid waarvoor geen bestemmingsplan van kracht is. Het gebied kent twee witte vlekken: het gebied tussen het strand en de Pompstationsweg, evenals de van Alkemadelaan tussen de Frederikkazerne en de Pompstationsweg. Voor deze gebieden gelden alleen de stedenbouwkundige bepalingen van de bouwverordening. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening stelt de verplichting dat voor het gehele gemeentelijke grondgebied één of meerdere actuele bestemmingsplannen van kracht dienen te zijn. Daarom heeft de gemeenteraad in de raadsvergadering van 14 december besloten om voor deze witte vlekken een bestemmingsplan op te stellen. Daartoe is op 29 maart 2007 door de gemeenteraad een voorbereidingsbesluit genomen.
Om de biologische diversiteit te behouden en daarom maatregelen te treffen ten behoeve van bedreigde habitats en soorten, heeft de Raad van Europese Gemeenschappen op 21 mei 1992 de richtlijn 92/43/EEG vastgesteld. In juli 2003 heeft zij het duingebied Meijendel, waartoe een groot deel van dit plangebied behoort, op de lijst van gebieden van communautair belang voor de Atlantische biogeografische regio, geplaatst. Daarmee werd deze richtlijn op dit gebied van toepassing verklaard. Het werd een beschermd duinlandschap.
De implementatie van deze richtlijn in de Natuurbeschermingswet 1998 zal worden voltooid als dit gebied door de regering wordt aangewezen tot Natura2000-gebied. Begin januari 2007 is deze procedure door de publicatie van de ontwerp-beschikking 'Meijendel & Berkheide' gestart. In dit ontwerp zijn naast het gebied waarop de habitatrichtlijn van toepassing is ook het aan de Van Alkemadelaan grenzende Nettenboetstersveld en het gebied ten oosten van de Hoornse Hop opgenomen als Natura2000-gebied. De planologisch-juridische regeling in een groot deel van het plangebied is niet op deze komende aanwijzing afgestemd.
Het grootste deel van het plangebied is een waterwingebied, zoals bedoeld in de Provinciale Milieuverordening. Het plan is er op gericht om het toelaten van functies en de reikwijdte daarvan af te stemmen op de belangen van de winning van grondwater en de bescherming daarvan. De begrenzing van dit waterwingebied met de bebouwde kom van Scheveningen komt in grote mate overeen met de rode contour uit het provinciale streekplan.
Zowel ten aanzien van de naleving van van eisen aan leveringszekerheid en veiligheid en om te blijven voldoen aan de kwaliteitseisen die de Drinkwaterwet stelt, zijn voortdurend aanpassingen aan installaties en gebouwen noodzakelijk. Momenteel worden twee nieuwe pompstations gebouwd en wordt de begrenzing en de toegang van het pompstation aangepast. Steeds vaker worden in het rivier-water nieuwe stoffen aangetroffen die de kwaliteit van het drinkwater kunnen bedreigen. Voorbeelden hiervan zijn restanten van geneesmiddelen, farmaceutische producten, hormoon-verstorende stoffen en bestrijdingsmiddelen. Vooralsnog gaat het om lage concentraties. Wanneer in de toekomst de concentraties van deze stoffen toenemen, bestaat de kans dat ze door de bestaande zuivering niet adequaat worden verwijderd. Op dit moment wordt onderzoek uitgevoerd naar welke combinatie van zuiveringstechnieken afdoende resultaat biedt. Een ander – groot - deel van het pompstationsterrein is afgestoten en in het Natura2000-gebied betrokken. De herinrichting van de begrenzing en opzet van het pompstationterrein is niet voldoende in een bestemmingsplan bepaald. Ook daar is het plan op gericht.