direct naar inhoud van Artikel 13 Waarde - Cultuurhistorie
Plan: Schielands Hoge Zeedijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.1600BPshzeedijk-DF01

Artikel 13 Waarde - Cultuurhistorie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de ontwikkeling van de aanwezige cultuurhistorische waarde in haar gelaagdheid in de vorm van:

  • a. historische geografie (landschap en ruimtelijke patronen);
  • b. historische (steden)bouwkunde (stedenbouw, architectuur, constructie en techniek);

waarbij steeds de volgende kwaliteiten in het geding zijn:

      • de beleefde kwaliteit (zichtbaarheid, herkenbaarheid en herinnerbaarheid);
      • de fysieke kwaliteit (gaafheid, authenticiteit en geconserveerdheid);
      • de inhoudelijke kwaliteit (zeldzaamheid, informatiewaarde, samenhang, representativiteit).
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – bleekerskade: behoud van de openheid, verwijzend naar de voormalige Bleekerskade;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – karakteristieke bebouwing: de gaafheid van de bebouwing als uitdrukking van de ontwikkelingsgeschiedenis van Croda;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van waarde – beschermd stadsgezicht': de instandhouding van het beschermd stadsgezicht;
  • f. ter plaatse van de aanduiding aanduiding 'specifieke vorm van waarde - schoorsteen': behoud van de historische fabrieksschoorsteen.
13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden, in afwijking van de bouwregels bij de andere daar voorkomende bestemmingen, de volgende bouwregels:

  • a. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte;
  • b. de hoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogte;
  • c. de bestaande dakhelling van de kap mag niet meer en niet minder bedragen dan de bestaande dakhelling.
13.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, na advies te hebben ingewonnen bij de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 ten behoeve van een andere hoogte of kapvorm. De afwijking mag ten hoogste 20% van de bestaande maatvoering bedragen. Alvorens de betreffende omgevingsvergunning wordt verleend in het gebied dat is aangeduid met 'specifieke vorm van waarde - beschermd stadsgezicht' toetsen burgemeester en wethouders aan de toelichting, behorende bij de Beschikking tot aanwijzing van een beschermd stadsgezicht, nr. MMA/MO 196.974.1, ter voorkoming van onevenredige aantasting van de in die toelichting aangegeven kwaliteiten van de omgeving.