direct naar inhoud van 3.11 economisch beleid
Plan: Kadebuurt, Kort Haarlem, Gouda Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.1000BPKKG-DF01

3.11 economisch beleid

3.11.1 rijksbeleid

Pieken in de Delta, Gebiedsgerichte Economische Perspectieven
Het landelijk algemene economisch beleid is gericht op het wegnemen van regionale knelpunten van nationaal belang om zo het nationaal groeivermogen een impuls te geven. De vastgestelde regionale knelpunten van nationaal belang hebben geen relatie met Gouda. In het beleid worden nationale economische prioriteiten gehanteerd te weten: internationaal concurrerende mainports, economische kerngebieden, topprojecten bedrijventerreinen, prioritaire hoofdverbindingsassen, gebiedsgerichte innovatie, stedelijke economie en toerisme.

Een gedeelte van het beleid is gericht op versterking van de stadseconomie (vestigingsklimaat diensten, bereikbaarheid, aansluiting arbeidsmarkt-onderwijs en verouderde bedrijventerreinen).

Ondanks dat Gouda niet tot het economisch kerngebied wordt gerekend, biedt de hoge prioriteit die gegeven wordt aan de realisatie van nieuw bedrijventerrein in de Zuidplaspolder en de opwaardering van de vervoersas A12 (prioritaire hoofdverbindingsas), veel (nieuwe) mogelijkheden voor ondernemers en een verbetering van het Gouds ondernemersklimaat.

Het economisch kerngebied is wel nabij voor Gouda (b.v. mainports Schiphol en Rotterdam), waardoor aansluiting kan worden gezocht op belangrijke thema's.

Het beleid omtrent bedrijventerreinen is vooral gericht op de kwaliteit en aanbod van bestaand en nieuwe bedrijventerreinen met de verzekering van bedrijfsruimte op lange termijn. De nadruk ligt op “topprojecten” >150 ha. bruto.

3.11.2 provinciaal beleid

Provinciaal Economische Visie Provincie Zuid-Holland: "Zuid-Holland: Internationaal Concurrerend, Innovatief en Duurzaam"
Het provinciale beleid is gericht op het verwerven van een economische koppositie binnen Europa. Teneinde deze positie te bereiken stelt de provincie dat de regio internationaal concurrerend dient te zijn en moet voorzien in een innovatieve en duurzame economie. Om deze doelstellingen te bereiken richt de provincie zich op twee pijlers:

  • 1. kwaliteit in de basis: een krachtige economische structuur en optimaal vestigingsklimaat;
  • 2. excelleren in stuwende clusters: vergroten van de toegevoegde waarde van de stuwende clusters.

Met betrekking tot de eerste pijler streeft de provincie naar:

  • een ruimtelijk-economische dynamiek in balans. Dit houdt in dat er kwalitatieve afstemming dient plaats te vinden van vraag en aanbod naar ruimte voor bedrijvigheid. Dit dient onder meer te worden bereikt door (boven)regionale programmering van bedrijventerreinen met accent op verbetering, herinrichting en intensivering (ruimtewinst) van bestaande terreinen. Daarnaast dient er ruimte te worden geboden voor bedrijven uit hogere milieucategorieën. Ten slotte dient de werking van de kantoormarkt verbeterd te worden;
  • een bereikbaar Zuid-Holland. Door het aanjagen van rijkstrajecten dient de bereikbaarheid van bedrijven voor klanten, personeel en leveranciers te worden verbeterd. Ook de uitvoering van voorgenomen provinciale investeringstrajecten en verbetering van de efficiency van de huidige infrastructurele netwerken zijn van belang bij het bereikbaar maken van Zuid-Holland. Projecten die de bereikbaarheid verbeteren en interactie binnen en tussen economische clusters versterken, dienen prioriteit te krijgen;
  • aantrekkelijke woon- en leefomgeving. Omdat woon- en leefomgeving een belangrijke vestigingsoverweging is voor bedrijven en werknemers dient deze omgeving passend te zijn bij de voorgenomen ambitie. Het bevorderen van dynamiek in detailhandel, het versterken van bestaande centra en het stimuleren van de vrijetijdssector kunnen bijdragen aan deze passende woon- en leefomgeving. Daarnaast dient de verrommeling van het landschap tegen te worden gegaan door de inpassing van werklocaties op basis van een bovenregionale aanpak;
  • integrale gebiedsontwikkelingsgebieden. Deze gebieden liggen op de as Leiden-Katwijk, Oude Rijnzone en Zuidplaspolder;

Met betrekking tot de tweede pijler streeft de provincie naar de ontwikkeling of versterking van vier innovatieve clusters van regionaal belang:

  • transport en logistiek in de Zuidplaspolder;
  • greenports, life en health sciences op de as Leiden-Katwijk;
  • een water- en deltacluster;
  • Vrijetijdscluster.

Integrale Regiovisie Midden-Holland: "Van gelaagde naar geslaagde kwaliteit"
De integrale regiovisie biedt vooral in ruimtelijke zin aandacht voor de economische activiteiten in Midden-Holland. De volgende punten hebben de aandacht:

  • voldoende ruimte voor bedrijven (herstructurering/sanering;
  • aanleg nieuwe (sub)regionale bedrijventerreinen);
  • behoud en doorgroei van werkgelegenheid voor de regio;
  • duurzaam en intensief ruimtegebruik (inpassing/verplaatsing milieuhinderlijke bedrijvigheid);
  • ontwikkeling van bedrijvigheid rondom OV-locaties;
  • vestiging van binnenstedelijk kleinschalige bedrijven.
3.11.3 gemeentelijk beleid

Economische Visie Gouda: "Aantrekkelijk Ondernemen–Veelzijdige Werkgelegenheid"
Gouda stelt zich in het economisch beleid tot doel:

  • een toename van de (toekomstvaste) werkgelegenheid met minimaal de jaarlijkse gemiddelde groeivoet van de 50 grootste Nederlandse steden;
  • realisatie van een aantrekkelijk ondernemersklimaat met een gemiddeld rapportcijfer in de Benchmark Gemeentelijk Ondernemersklimaat (in vergelijking met de 30 grootste Nederlandse steden);
  • met de realisatie van hoofddoelstellingen, worden ook nevendoelstellingen bereikt: een verbeterde economische concurrentiepositie van Gouda; een absolute en relatieve vermindering van de werkloosheid en verbetering van de maatschappelijke participatie; een verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt;

Het Goudse economisch beleid zet in op een drietal onderdelen:

  • groeikansen benutten in de clusters kantoorhoudende diensten, vrijetijdsbesteding (detailhandel, horeca, toerisme, cultuur en vermaak) en zorg & welzijn, om een veelzijdige werkgelegenheidstoename tot stand te brengen;
  • vitaliteit van bestaande bedrijven behouden voor de stabiliteit en doorgroei van de werkgelegenheid;
  • verbeteren van de aantrekkelijkheid van het ondernemersklimaat trekt nieuwe bedrijvigheid aan en laat bestaande bedrijven groeien.

Concept Detailhandelsnota Gouda 2008-2015: "Eerst (vooruit) kijken dan kopen"
Gouda stelt zich tot doel:

  • “realisatie van een toekomstvaste en dynamische detailhandelsstructuur die aansluit bij de behoeften en bezoekmotieven van consumenten en die voldoende ontwikkelingsmogelijkheden biedt voor ondernemers om in te spelen op marktontwikkelingen.”

Naast dit hoofddoel zijn er nog een aantal subdoelen:

  • het versterken van de koopkrachtbinding en -toevloeiing van Gouda als koopcentrum van Midden-Holland om de bestedingen in de detailhandelssector te doen toenemen;
  • consolideren van de werkgelegenheid in de detailhandelssector en gerelateerde sectoren;
  • het stimuleren van de aantrekkingskracht en wederzijdse versterking tussen detailhandel, warenmarkt, toerisme, cultuur en horeca, als belangrijke onderdelen van het totaalproduct 'binnenstad'.

Gouda kiest voor een regionaal sterke positie. Het onderscheidend vermogen van Gouda is gezien de regionale ontwikkelingen van groot belang. Een benadering naar koopmotief is hierbij richtinggevend. Dit biedt duidelijkheid voor de consument, en ook duidelijkheid bij het maken van beleidskeuzes als het gaat om het toewijzen van locaties voor nieuwe aanbieders.

De onderstaande ruimtelijke indeling geeft aan dat Gouda gelijktijdig wil investeren op 3 gebieden:

  • Centrumgebied (binnenstad, Spoorzone en schil): is vergelijkend winkelen / fun: is water, horeca, cultuur, toerisme, recreatief winkelen;
  • Goudse Poort: is doelgerichte aankopen / run: is alles in en om het huis, gericht winkelen;
  • Wijkvoorzieningen: is dagelijkse aankopen / gemak: is dagelijkse behoeften, boodschappen doen.

De indeling van de branches naar koopmotieven geeft inzicht in de samenstelling van het detailhandelsaanbod. Dit inzicht biedt een belangrijk houvast als het gaat om de aansluiting van koopgedrag op het detailhandelsaanbod. Het koopgedrag wordt bepaald door koopmotieven.
We onderscheiden drie typen:

  • gemak: deze aankopen worden gedaan voor de dagelijks benodigdheden, de dagelijkse voorzieningen. Deze aankopen worden vooral bij wijk- en buurtgerichte centra gedaan, of bij solitair gevestigde detailhandel;
  • doelgericht / run: deze aankopen worden gedaan vanuit een doelgericht motief. De keuze voor de aankoop is als het ware vooraf al gemaakt. De consument gaat doelgericht naar de betreffende winkel. Detailhandel die dit kenmerk heeft is vooral geconcentreerd gevestigd in buitengebieden (bedrijventerreinen) of solitair gevestigd;
  • vergelijkend / fun: deze aankopen worden gedaan vanuit een recreatieve achtergrond. Men spreekt in dit opzicht ook wel van recreatief of vergelijkend winkelen. Recreatief of vergelijkend winkelen kan in een centrum of gebied waar de consument keuze heeft uit verschillende typen aanbod en kan kijken en vergelijken. Het gaat hier vooral om binnensteden en grote hoofdwinkelcentra. In beperkte mate treffen we dit type aanbod aan in de grotere wijkwinkelcentra.

In het plangebied is versterking van de sociale en voorzieningenstructuur van belang voor een toekomstig voldoende wijkverzorgend voorzieningenniveau. Hierin passen de plannen tot hervestiging en uitbreiding van de huidige supermarkten. Aandachtspunten zijn hier de bereikbaarheid en parkeermogelijkheden.
De plannen rond een supermarkt aan de Fluwelensingel kunnen voor dit deel van Gouda een aanvullend verzorgende functie betekenen. Deze heeft een tweeledige functie: als dagelijks verzorgend aanbod voor enerzijds de binnenstad en anderzijds Kort Haarlem. Aan de Burgemeester Martenssingel en de Rijkestraat bevinden zich twee concentraties met aanbieders in dagelijkse voorzieningen.

Het wijkwinkelcentrum Goverwelle heeft ondanks zijn goede uitstraling te kampen met een beperkt dagelijks aanbod. Op termijn is vestiging van een tweede supermarkt (in het midden-lage segment) en uitbreiding van de huidige supermarkt gewenst. De beperkte ruimtelijke mogelijkheden van het centrum vragen hierbij wel om een creatieve oplossing. De nadruk ligt op een wijkvoorzienend supermarktaanbod, waardoor dit een beperkt effect zal hebben op de voorzieningenstructuur buiten de wijk (van Gouda en van Haastrecht).

Visie op de supermarktstructuur – Meer keuze in boodschappen doen
De visie richt zich op het realiseren van de ambities en de daaraan gekoppelde doelstellingen. Het gaat hierbij om een tweetal doelstellingen:

  • goudse consumenten meer keuzemogelijkheden bieden in supermarktaanbod en beter tegemoet komen aan hun wensen en behoeften;
  • ondernemers beter in staat stellen te kunnen inspelen op verschillende, nieuwe ontwikkelingen en trends in de detailhandelsector en specifiek in de supermarktbranche.

Gouda kiest ervoor om op korte en middellange termijn Gouda's achterstandpositie in het aanbod van dagelijkse voorzieningen in te lopen door versterking van (bestaande) wijkwinkelcentra en toevoeging van (discount)supermarkten. De keuze houdt automatisch in dat niet gekozen wordt voor het toevoegen van een megasupermarkt. Tevens kiest de gemeente voor het behoud van een evenwichtige spreiding van het supermarktaanbod over de stad, waardoor het woongebied wordt afgedekt door voldoende dagelijkse detailhandelsvoorzieningen in de nabijheid.

Gouda kiest vervolgens voor één uitzonderlijke situatie, waar uitbreiding van de vestigingsmogelijkheden voor een supermarkt in of aangrenzend aan het woongebied wordt mogelijk gemaakt. In dit geval, een supermarktvoorziening voor de wijk Nieuwe Park, betekent dit dat vestiging van een (prijsvriendelijke) supermarkt aan de rand van bedrijventerrein, aangrenzend aan woongebied, wordt mogelijk gemaakt.

Daarnaast wil Gouda op langere termijn streven naar concentratie of clustering van detailhandels-voorzieningen binnen de verschillende wijken. Het supermarktaanbod binnen de gemeente is gericht op meerdere segmenten. Daarbij dienen meerdere supermarktformules aanwezig te zijn, waarbij de nadruk ligt op realisatie van drie discountsupermarkten verdeeld over de stad.

Tot slot kiest de gemeente Gouda voor het hanteren van een indicatieve verdeling van de uitbreidingsruimte aan supermarktaanbod. De indicatieve verdeling geeft duidelijk aan waar de prioriteit van supermarktontwikkelingen ligt. Onzekerheid over de doorgang van ontwikkelingen en de betreffende tijdsperiode (2005-2020) zorgen voor voldoende flexibiliteit en marge in deze visie, om in te kunnen spelen op nieuwe of onvoorziene ontwikkelingen.